Home>>read Niet alles is liefde free online

Niet alles is liefde(50)

By:Rachel Gibson


Toen hij de snelweg op draaide, knaagde er een irritante kleine steek van eenzaamheid aan hem. Voor de dood van zijn moeder was hij nooit eenzaam geweest. Hij had vrienden en vriendinnen en vrouwen die hij kon bellen en met wie hij kon afspreken voor een drankje of al het andere dat hij wilde.

Zijn moeder was er niet meer, maar hij had een goed leven, precies het leven dat hij wilde, precies het leven zoals hij zich dat altijd had voorgesteld. Maar met elke veeg van zijn ruitenwissers sneed het gevoel een stukje dieper. Hij nam aan dat het de jetlag was en dat het gevoel verdwenen zou zijn als hij eenmaal in zijn appartement was en zich ontspande.

Hij had het appartement twee jaar nadat zijn boek op nummer één van de bestsellerlijsten van The New York Times en usa Today was terechtgekomen, gekocht. Het boek had veertien maanden op de bestsellerlijsten gestaan en hij had er meer geld mee verdiend dan hij ooit had gedaan of had gehoopt te verdienen als journalist. Hij had het geld geïnvesteerd in onroerend goed, luxeartikelen en een paar risicovolle technische aandelen die aardig wat opleverden. Daarna was hij verhuisd van een kleine flat in Kent naar een luxeappartement in het Queen Anne District van Seattle. Hij had een fantastisch uitzicht over de baai, de bergen en de Puget Sound. Het appartement was ruim tweehonderd vierkante meter, had twee slaapkamersuites met een douchecabine en een verzonken whirlpool in elke badkamer. Alles, vanaf de keramische tegels en hardhouten vloeren tot het luxueuze tapijt en de leren meubelen, was in rijke aardeschakeringen. Het glanzende chroom en glas waren een symbool van zijn succes.

Sebastian draaide zijn suv de parkeerplek op en liep daarna naar de lift. Een vrouw in een zakenpakje en een jongen met een hagedis op zijn T-shirt wachtten bij de deuren en stapten samen met hem in de lift. ‘Welke verdieping?’ vroeg hij terwijl de deuren dichtgingen.

‘De zesde.’ Hij drukt op de knoppen voor zes en acht, en leunde daarna tegen de muur.

‘Ik ben ziek,’ zei het jongetje tegen hem.

Sebastian keek naar het bleke gezicht van het kind. ‘Waterpokken,’ zei de vrouw. ‘Ik hoop dat je ze al hebt gehad.’

‘Toen ik tien was.’ Zijn moeder had hem net zo lang ingesmeerd met zinkcarbonaatpoeder tot hij roze zag.

De lift stopte en de vrouw legde haar hand op het achterhoofd van haar zoon en ze stapten de hal in. ‘Ik maak soep voor je en ik zet een bed voor de televisie. Daar kun je dan lekker met de hond liggen en de hele dag tekenfilms kijken,’ zei ze terwijl de deuren dichtgingen.

Sebastian ging nog twee verdiepingen met de lift naar boven, stapte uit, betrad het appartement aan zijn linkerhand en liet zijn bagage in de hal vallen. Het geluid klonk buitensporig hard op de betegelde vloer. Er was niets wat de stilte verbrak door hem te begroeten. Zelfs geen hond. Hij had nooit een hond gehad, niet eens als kind. Hij vroeg zich af of hij er een moest nemen. Misschien een gespierde bokser.

Het zonlicht stroomde door de enorme ramen naar binnen terwijl hij van de zitkamer naar de keuken liep en zijn laptop op het marmeren aanrechtblad legde. Hij zette koffie en probeerde zijn plotselinge interesse in een hond weg te redeneren. Hij was moe. Dat was het probleem. Het laatste wat hij kon gebruiken was een hond. Hij was niet eens vaak genoeg thuis om voor een plant te zorgen, laat staan voor een dier. Er ontbrak niets aan zijn leven en hij was niet eenzaam.

Hij liep van de keuken naar de slaapkamer en dacht dat het misschien door het appartement kwam. Misschien had hij iets meer… huiselijkheid nodig. Geen hond, maar iets. Misschien moest hij verhuizen. Misschien leek hij meer op zijn moeder dan hij ooit had gedacht en moest hij een stuk of vijf huizen proberen voordat hij er een vond dat precies goed aanvoelde.

Sebastian ging op de rand van zijn bed zitten en deed zijn laarzen uit; het stof van de straten van Rajwara kleefde nog steeds aan de schoenveters. Hij deed zijn sokken uit en zijn horloge af terwijl hij naar de badkamer liep.

Een paar jaar geleden had hij geprobeerd zijn moeder over te halen met pensioen te gaan en naar een comfortabeler huis te verhuizen. Hij had aangeboden om een nieuwere en luxere woning voor haar te kopen, maar ze had categorisch geweigerd. Ze hield van haar huis. ‘Het heeft me twintig jaar gekost om een plek te vinden waar ik me thuis voel,’ had ze tegen hem gezegd. ‘Ik ga hier niet weg.’

Sebastian trok zijn kleren uit en stak zijn hand in de douchecabine. De koperen leiding voelde koel aan toen hij de kraan opendraaide en de glazen cabine in stapte. Het had zijn moeder twintig jaar gekost om een fijne plek te vinden, hij nam aan dat hij dus nog best een paar jaar kon zoeken. Het warme water liep over zijn hoofd en zijn gezicht. Hij deed zijn ogen dicht en voelde de spanning wegspoelen. Er waren veel dingen om gestrest over te zijn, en op dit moment was de plek waar hij woonde daar niet één van.