‘Natala Rossi.’ Sebastian bracht het flesje naar zijn mond en nam een slok.
Natala was journalist voor Il Messaggero geweest en haar borsten, die de zwaartekracht tartten, waren een voortdurende bron van fascinatie en speculatie voor haar mannelijke collega’s geweest.
‘Die moesten namaak zijn,’ zei Ben terwijl hij een grote slok bier nam. ‘Dat moest wel.’
Sebastian had duidelijkheid voor hem kunnen scheppen. Hij had een lange nacht met Natala doorgebracht in een Jordaans hotel en hij had kennis uit de eerste hand – letterlijk – dat haar prachtige borsten echt waren. Hij begreep heel weinig Italiaans en zij sprak erg slecht Engels, maar het ging ze niet om de conversatie.
‘Het gerucht ging dat ze jou heeft meegenomen naar haar hotelkamer.’
‘Interessant.’ Hij was nooit een man geweest die roddelde. Zelfs niet als het navertellen een heel sappig verhaal opleverde. ‘Vermeldde het gerucht ook of ik een prettige tijd heb gehad?’ Als hij terugdacht aan die nacht kon hij zich Natala’s gezicht of haar gepassioneerde kreten nauwelijks voor de geest halen. Om een reden die hij niet kon bevatten, kwam er een andere brunette in zijn gedachten op en bleef daar zitten.
‘Het gerucht is dus niet waar?’
‘Nee,’ loog hij. Hij was niet van plan om een uitgebreide beschrijving te geven van zijn nacht met de Italiaanse journaliste. Terwijl de herinnering aan Natala verbleekt was, leek de herinnering aan Clare in haar roze string en de zoen die ze hadden gedeeld met elke dag die voorbijging levendiger te worden. Hij kon zich de zachte rondingen van haar lichaam dat tegen hem aan duwde glashelder herinneren, de zachte structuur van haar weelderige lippen onder de zijne en de warmte van haar soepele mond. Hij had heel wat vrouwen gekust in zijn leven; goed, slecht, en heet als de hel. Maar geen vrouw had hem ooit zo gekust als Clare. Alsof ze zijn mond gebruikte om zijn ziel uit zijn lichaam te zuigen. En het verwarrende was dat hij haar dat wilde laten doen. Toen ze tegen hem zei dat hij haar mooie kleine kont kon kussen, wist hij precies op welk plekje hij dat wilde doen.
‘Ik heb gehoord dat je getrouwd bent,’ zei hij in een poging om van onderwerp te veranderen en zijn gedachten op iets anders te brengen dan op Clare, haar gladde billen en haar zachte mond. ‘Gefeliciteerd.’
‘Dat klopt. Mijn vrouw verwacht elk moment ons eerste kind.’
‘En jij zit hier te wachten tot je met de nonnen kunt praten?’
‘Ik moet werken voor de kost.’ Een ober zette een derde biertje voor Ben op tafel en verdween. ‘Je weet hoe het gaat.’
Ja, hij wist het. Het vereiste heel hard werken en heel veel geluk om te kunnen leven van de journalistiek. Vooral als freelance verslaggever.
‘Je hebt nog niet verteld wat je in Calcutta doet,’ zei Ben terwijl hij naar het flesje greep.
Sebastian vertelde dat hij naar de vlakte van Bihar was geweest om een verslag te maken over de recente uitbraak van zwarte koorts. De twee mannen kletsten nog een uur, daarna hield Sebastian het voor gezien.
Tijdens zijn vlucht naar huis de volgende dag luisterde hij naar de interviews die hij had opgenomen en las hij de aantekeningen door die hij had gemaakt. Terwijl hij een synopsis schreef, dacht hij terug aan de troosteloze uitzichtloosheid die hij op de gezichten van de plattelandsbewoners had gezien. Hij wist dat hij niets kon doen, behalve hun verhaal vertellen en bekendheid geven aan de epidemie die de regio teisterde. Hij wist ook dat er volgende maand een nieuwe ramp of epidemie zou plaatsvinden waarover bericht zou worden. Vogelgriep, malaria, hiv en aids, cholera, droogte, orkanen, vloedgolven, hongersnood. Noem het maar op. Oorlogen en rampen waren een nooit eindigende cirkel en een voortdurende werkgever. Elke dag waren er nieuwe wantoestanden, veroorzaakt door een kleine dictator, een terroristische leider of een afvallige padvinder, die ergens op de planeet rotzooi trapten.
Tijdens een twee uur durende tussenstop in Chicago haalde hij iets te eten in een sportcafé en pakte zijn laptop. Net als hij al honderden keren had gedaan, schreef hij een inleiding terwijl hij een broodje pastrami at. Hij worstelde er een beetje mee, maar het was niets vergeleken met wat hij had doorgemaakt toen hij het artikel over het terrorisme van eigen bodem schreef.
Op de vlucht vanaf O’Hare haalde hij wat slaap in en hij werd wakker op het moment dat de Boeing 787 op Sea-Tac landde. Regen plensde op de landingsbaan neer en het water stroomde van de vleugels van het grote vliegtuig. Het was tien uur ’s ochtends plaatselijke tijd toen hij het vliegtuig uit liep. Hij bewoog zich vertrouwd door de luchthaven naar zijn Land Cruiser, die bij lang parkeren stond. Hij wist met geen mogelijkheid hoe vaak hij de afgelopen jaren door Sea-Tac was gelopen. Te vaak om te tellen, maar dit keer was het anders. Om de een of andere reden wist hij dat dit zijn laatste internationale vlucht was. De halve aarde over vliegen om een artikel te schrijven trok hem niet meer aan zoals het dat voorheen had gedaan, en op dit moment dacht hij aan Ben Landis en zijn zwangere vrouw.