Niet dat hij erg zijn best had moeten doen. Ze had zich altijd laten manipuleren door die glimlach, en door hem. Maar ze was niet langer een eenzaam klein meisje dat gevoelig was voor jongens met gladde praatjes en een ondeugende glimlach die elke zomer haar leven in stormden en haar kleine hart lieten smelten. ‘Sebastian Vaughan.’
Zijn glimlach veroorzaakte rimpeltjes in zijn ooghoeken. ‘Je bent gegroeid sinds ik je de laatste keer naakt heb gezien.’
Terwijl ze met haar hand de voorkant van haar jurk greep, draaide ze zich om en duwde haar rug tegen de deur. Het koele hout raakte haar huid tussen de open rits. Ze duwde een streng donkerbruin haar achter haar oor en probeerde te glimlachen. Ze moest diep in haar binnenste graven naar het deel van haar waar haar goede manieren waren ingeprent. Naar het deel dat cadeautjes meenam naar dinertjes en bedankbriefjes schreef zodra ze thuiskwam. Het deel dat een vriendelijk woord – of op zijn minst een vriendelijke gedachte – had voor iedereen. ‘Hoe is het met je?’
‘Goed.’
‘Fantastisch.’ Ze likte aan haar droge lippen. ‘Ik neem aan dat je bij je vader op bezoek bent?’ Eindelijk.
Hij zette zich af tegen de deurpost en pakte een kant van de handdoek rond zijn nek vast. ‘Dat hebben we vannacht besproken,’ zei hij terwijl hij de zijkant van zijn hoofd afdroogde. Als jongen was zijn haar blond als de zon geweest. Nu was het donkerder.
Blijkbaar hadden ze nogal wat dingen besproken die ze zich niet herinnerde. Dingen waaraan ze niet eens wilde denken. ‘Ik heb gehoord dat je moeder is overleden. Gecondoleerd met je verlies.’
‘Daar hebben we het ook over gehad.’ Hij liet zijn hand naar zijn heup vallen.
O. ‘Waarom ben je in de stad?’ Het laatste wat ze van Sebastian had gehoord, was dat hij bij de marine in Irak of Afghanistan of god weet waar was ingekwartierd. De laatste keer dat ze hem had gezien, was hij elf of twaalf jaar geweest.
‘Dito.’ Hij fronste zijn wenkbrauwen en keek haar onderzoekend aan. ‘Je herinnert je niets meer van gisteravond, hè?’
Ze haalde een blote schouder op.
‘Ik wist dat je ladderzat was, maar ik wist niet dat je zo ver heen was dat je je helemaal niets meer zou herinneren.’
Het was net iets voor hem om daarop te wijzen. Toen hij zijn buikspieren ontwikkelde, had hij zijn goede manieren duidelijk niet mee ontwikkeld. ‘Ik heb die term nooit helemaal begrepen, maar ik weet zeker dat ik niet “ladderzat” was.’
‘Je bent altijd te letterlijk geweest. Ik bedoel dat je straalbezopen was. En inderdaad, dat was je.’
Haar glimlach ging over in een frons die ze niet eens probeerde tegen te houden. ‘Ik had mijn redenen.’
‘Die heb je me verteld.’
Ze hoopte dat ze niet alles had verteld.
‘Draai je om.’
‘Wat?’
Hij maakte een draaiend gebaar met zijn vinger. ‘Draai je om, zodat ik je jurk kan dichtritsen.’
‘Waarom?’
‘Twee redenen. Als mijn vader erachter komt dat ik je hier weg heb laten gaan met een halfopen jurk vermoordt hij me. En als we met elkaar praten wil ik me liever niet af hoeven te vragen of de rest van je jurk ook naar beneden valt.’
Ze staarde een paar seconden naar hem. Wilde ze dat hij haar hielp? Het zou waarschijnlijk beter zijn als ze niet uit deze kamer stormde met haar jurk open. Aan de andere kant wilde ze helemaal niet blijven om met Sebastian Vaughan te praten.
‘Voor het geval je het niet hebt gemerkt, ik draag alleen een handdoek. Over een seconde of twee wordt het heel duidelijk dat ik erop hoop je naakt te zien.’ Hij glimlachte en liet een perfecte rij rechte witte tanden zien. ‘Opnieuw.’
Haar wangen begonnen te branden toen ze besefte wat hij bedoelde, en ze draaide zich naar de deur in een geruis van satijn en tule. Het lag op het puntje van haar tong om hem te vragen wat ze de afgelopen nacht precies hadden gedaan, maar ze wilde de details niet horen. Ze vroeg zich ook af wat ze hem had verteld over Lonny, maar ze vermoedde dat ze dat ook niet wilde weten. ‘Ik denk dat ik meer heb gedronken dan ik van plan was.’
‘Je had het recht om dronken te worden. De aanblik van een verloofde die als een paard op handen en knieën zit, zou iedereen aan het drinken krijgen.’ Zijn vingertoppen streelden haar ruggengraat toen hij de rits vastpakte. Hij grinnikte en zei: ‘De Maytag-monteur heeft het er maar druk mee!’
‘Het is niet grappig.’
‘Misschien niet.’ Hij duwde haar haar opzij en ritste haar jurk langzaam dicht. ‘Maar je zou het niet zo zwaar op moeten vatten.’
Ze leunde met haar voorhoofd tegen de houten deur. Dit kon niet gebeuren.
‘Het is tenslotte jouw fout niet, Clare,’ voegde hij eraan toe, alsof dat een troost was. ‘Je hebt gewoon niet het juiste gereedschap.’