‘Duh-huh.’ Maddie nam een slok van haar koffie. ‘Hoe komt het toch dat iedereen die beweert dat hij gereïncarneerd is, de reïncarnatie is van iemand die beroemd is? Ze zijn altijd Jeanne d’Arc of Christoffel Columbus of Billy the Kid. Ze zijn nooit een boerenmeisje met rottende tanden of een zeeman die de po van Christoffel moest schoonmaken.’
‘Misschien reïncarneren alleen beroemde mensen,’ opperde Lucy.
Maddie maakte een neerbuigend, snurkend geluid. ‘Het is waarschijnlijker dat het allemaal geklets is.’
Clare vermoedde het laatste, en ze stelde de eerste van de twee vragen die volgens haar relevant waren. ‘Lijkt deze barman op Mel Gibson?’
Adele schudde haar hoofd. ‘Helaas niet.’
En nu de tweede vraag, die belangrijker was dan de eerste. ‘Je gelooft hem toch niet?’ Soms vroeg ze zich namelijk af of Adele geloofde wat ze opschreef.
‘Nee.’ Adele schudde haar hoofd, waardoor de lange blonde krullen op haar rug dansten. ‘Ik heb hem ondervraagd en hij wist niets over John Blair.’
‘Wie?’
‘De vriend en kapelaan van Wallace. Ik heb onderzoek naar William Wallace gedaan voor het boek over de Schotse tijdreis dat ik vorig jaar heb geschreven. De barman probeerde me alleen in bed te krijgen.’
‘Klootzak.’
‘Hufter.’
‘Heeft het gewerkt?’
‘Nee. Ik laat me tegenwoordig niet meer zo makkelijk manipuleren.’
Clare dacht aan Lonny. Ze wilde dat ze hetzelfde kon zeggen. ‘Waarom proberen mannen ons te manipuleren?’ Ze gaf antwoord op haar eigen vraag. ‘Omdat het allemaal leugenaars en bedriegers zijn.’ Ze keek naar de gezichten van haar vriendinnen en voegde er snel aan toe: ‘O, sorry, Lucy. Alle mannen behalve Quinn.’
‘Hé,’ zei Lucy terwijl ze haar hand opstak. ‘Quinn is niet helemaal perfect. En geloof me, hij was nog veel minder perfect toen ik hem voor het eerst ontmoette.’ Ze wachtte even en er gleed een glimlach over haar gezicht. ‘Nou ja, behalve in bed dan.’
‘Al die tijd,’ zei Clare terwijl ze haar hoofd schudde. ‘Ik dacht dat Lonny gewoon een heel laag libido had, en hij liet me dat denken. Ik dacht dat ik niet aantrekkelijk genoeg voor hem was, en dat liet hij me ook denken. Er moet iets mis met me zijn.’
‘Nee, Clare,’ verzekerde Adele haar. ‘Je bent perfect zoals je bent.’
‘Ja.’
‘Het lag aan hem. Niet aan jou. En op een dag,’ voegde pasgetrouwde Lucy eraan toe, ‘vind je een fantastische man. Het evenbeeld van een van die helden waarover je schrijft.’
Maar zelfs na uren van geruststelling geloofde Clare nog steeds niet helemaal dat er niets mis was met haar. Iets wat ervoor zorgde dat ze mannen koos zoals Lonny, die nooit voor honderd procent van haar konden houden.
Nadat haar vriendinnen waren vertrokken, liep ze door haar huis. Ze kon zich geen moment voor de geest halen dat ze zich zo eenzaam had gevoeld. Lonny was beslist niet de enige man in haar leven geweest, maar hij was de enige man die bij haar was komen inwonen.
Ze liep naar haar slaapkamer en stopte voor de toilettafel die ze met Lonny had gedeeld. Ze beet op haar onderlip en sloeg haar armen over elkaar. Zijn spullen waren verdwenen, waardoor de helft van het mahoniehouten blad leeg was. Zijn eau de toilette en haarborstels, zijn foto van haar en Cindy, en de ondiepe schaal waarin hij zijn lippenbalsem en verdwaalde knopen bewaarde. Allemaal weg.
Haar blik vervaagde maar ze weigerde te huilen, bang dat ze niet meer kon stoppen als ze eenmaal was begonnen. Het was doodstil in huis; het enige geluid was afkomstig van de airco die uit de ventilatiegaten blies. Er klonken geen geluiden van haar kleine hondje dat tegen de buurtkatten blafte of haar verloofde die aan zijn laatste project werkte.
Ze deed de la open waarin hij zijn netjes opgevouwen kniekousen had bewaard. De la was leeg, en ze deed een paar stappen naar achteren en ging op de rand van het bed zitten. Boven haar hoofd sneed de kanten hemel schaduwachtige patronen op haar armen en op de schoot van haar groene kiel. In de afgelopen vierentwintig uur had ze elke emotie meegemaakt. Gekwetstheid, boosheid, verdriet. Verwarring en verlies. Daarna paniek en afgrijzen. Op dit moment was ze verdoofd en zo moe dat ze waarschijnlijk een hele week zou kunnen slapen. Dat beviel haar. Slapen tot de pijn weg was.
Toen ze die ochtend van het Double Tree was thuisgekomen, wachtte Lonny op haar. Hij had haar gesmeekt om hem te vergeven. ‘Het is maar één keer gebeurd,’ zei hij. ‘Het zal niet meer gebeuren. We kunnen niet weggooien wat we hebben omdat ik er een puinhoop van heb gemaakt. Het heeft niets te betekenen. Het was alleen seks.’
Als het op relaties aankwam, had Clare de term ‘betekenisloze seks’ nooit begrepen. Als iemand geen relatie had was het anders, maar ze begreep niet hoe een man van een vrouw kon houden en toch seks met iemand anders kon hebben. Natuurlijk begreep ze verlangen en aantrekkingskracht. Maar ze kon gewoon niet begrijpen dat iemand, homo of hetero, degene van wie hij zogenaamd hield pijn deed voor seks die niets te betekenen had.