‘Kunnen jullie niet nog een kopje thee blijven drinken?’ vraagt Mrs. X op een toon die me doet denken aan de smeekbedes aan haar man, jaren geleden. ‘Alsjeblieft? Of zullen we ergens gaan eten? Bij Swifty’s?’ Maar de dames lopen de gang al in. Zo te zien willen ze zich zo snel mogelijk bevrijden van het spookbeeld van hun eigen echtelijke dwaasheden dat hier in volle omvang opdoemt. ‘Neem me niet kwalijk dat ik jullie niet kan uitlaten,’ roept Mrs. X ze na met een stem die uitloopt in een amechtig gehijg. ‘Mijn arts heeft gezegd dat ik niet te veel mag doen.’ De twiedels verstijven op de drempel, blijven even staan en draaien zich op hun hakken om. De strikjes op hun Ferragamo-schoenen bewegen precies tegelijk.
‘Lieverd, gaat het wel?’ vraagt Susan zonder een stap te verzetten.
‘Ja hoor, alleen…’ Mrs. X snuift verwijtend naar zichzelf. ‘Ik had me voorgenomen niemand erover te vertellen tot het voorbij was. Ik wilde jullie niet ongerust maken.’
Bij die woorden vliegen de dames in een rechte, Bill Irwinachtige lijn terug naar Mrs. X en zakken door hun knieën. ‘Lieverd, je mag ons best ongerust maken…’
‘We zijn er voor je…’
‘Zeg het maar als we iets voor je kunnen doen…’
‘Wat dan ook.’ Ze leunen naar haar over en zetten grote ogen op, als honden die op een kliekje wachten.
‘Het komt allemaal goed,’ zegt Mrs. X resoluut, ‘maar ze hebben een knobbeltje ontdekt.’ Ze slaat haar ogen neer en opeens begrijp ik waarom ze nog maar zo’n schim van een vrouw is. Mijn gezicht gloeit en verstart, want ik heb haar ellende toe gewenst… maar niet zó, niet lichamelijk, niet letterlijk. Ze moest alléén lijden, op een manier waar Grayer geen last van kon hebben. Wat natuurlijk een bespottelijk idee is.
De twiedels barsten los in een kakofonie van gepaste reacties. Mrs. X steekt haar hand op. ‘Ik zit op het actieplan te wachten. Ze hebben nog geen behandelingsprotocol opgesteld… Ik ben gewoon moe, meer niet.’ Ze glimlacht mat en wat er ook tussen ons is voorgevallen, of niet, ik voel me verschrikkelijk. Om Grayer. Om Stilton. En om haar: ziek, bang en schrijnend alleen.
‘O, schát,’ zegt Susan met klem, en ze pakt een kleine, krokodillenleren agenda uit haar tas. ‘Ik zal een paar mensen bellen. Leaf Burman heeft dit vorig jaar doorgemaakt, en ze kent een paar fantastische mensen. Ze had een mannetje dat elke dag een uur bij haar langskwam, alleen maar om haar voeten vast te houden. Ze zei dat hij de tumoren voor zijn geestesoog kon zien.’
Mrs. X zet grote ogen op. ‘Ik wil alleen mijn rust hebben. En misschien wat gezelschap om me op te vrolijken.’
‘Komt voor elkaar.’
‘En hoewel ik mijn functie als voorzitter van de commissie natuurlijk niet meer kan vervullen, zou ik toch graag op alle mogelijke manieren willen helpen.’
‘Uiteraard, uiteráárd…’
‘Ja…’
‘Absolúút…’
‘Alleen…’
‘Weet je…’
‘Het is maar een kleinigheid…’
‘Onzinnig, eigenlijk…’
‘Maar… Carter Nelson heeft op Spence gezeten.’ Dat kan niet goed zijn.
Mrs. X houdt afwachtend haar hoofd schuin.‘Ja?’
‘Dus ze hebben haar al gevraagd of zij dit jaar de erevoorzitster wil zijn. Door de staking van de scenarioschrijvers en de aankomende acteursstaking had ze wel tijd,’ rebbelt Barbara. ‘Zoals je weet, hebben we de laatste jaren geen sterren gehad en we dachten dat het zou helpen om meer tafels te verkopen. De tafels gaan een beetje… langzaam.’ Ze laat het laatste woord schijnbaar tegen haar wil ontsnappen. ‘Misschien was vijftigduizend dollar per tafel iets te hoog gegrepen.’
De ontgoocheling trekt als een jagende wolk over het gezicht van Mrs. X, maar dan breekt er een glimlach door en leunt ze achterover in de drie losse kussens. ‘Maar natuurlijk. Als dat beter is voor het benefietgala. Ik ben al die jaren met liefde voorzitster geweest, maar mijn gezondheid maakt het me dit jaar natuurlijk onmogelijk.’ Ze kijkt de twee vrouwen die haar bijna een maand links hebben laten liggen strak aan. ‘Goed, het geeft niet. Zeg maar waar ik het best kan gaan zitten. Ik kan dit jaar uiteraard geen gastvrouw aan een tafel zijn.’
De twiedels kijken elkaar even onthutst aan. Barbara herstelt zich als eerste. ‘Maar natuurlijk. Natúúrlijk wil je erbij zijn. En je mag aan mijn tafel zitten, snoes.’
‘En,’ vult Susan aan, ‘Stilton zou moeten optreden.’
‘Maar we hebben al een leerling van Haverhill,’ brengt Barbara ertegen in.