‘Onze school is in 1878 gesticht door een groep mensen, zakenvrienden, sociëteitsvrienden, die een plek wilden scheppen waar zij het voor het zeggen hadden en waar ze hun jonge zoons konden vormen naar hun eigen evenbeeld. Die traditie is van generatie op generatie doorgegeven en heeft zowel de revolutie van het gemengde onderwijs van de jaren zeventig als het debacle van de positieve discriminatie van de jaren tachtig overleefd.’ Hier en daar gaat een wenkbrauw omhoog. ‘Tot we in de jaren negentig besloten ons beurzenstelsel uit te breiden en mensen van buiten ons milieu toe te laten.’ Zijn vrienden knikken. ‘Maar dat is niet de… helikopter die onze stichters in gedachten hadden. Ik vind dus dat we deze gelegenheid moeten aangrijpen om… om dankbaar te zijn voor onze gemeenschap en onze vrienden en te hopen dat de wereld die op ons wacht er net zo goed uitziet en net zo goed voelt als Jarndyce.’
‘Oké!’ Ingrid haast zich naar voren. ‘Dank je, Darwin. Goed, we gaan stemmen. Wie vindt dat Chassie heeft gewonnen?’ De leerlingen kijken elkaar weifelend aan. Op DZ stemmen en een toespraak kiezen die klinkt als Leni Riefenstahls versie van de schoolbrochure, of… wat? Uit de groep worden gestoten? Met je kop in een wc-pot worden geduwd? Wat halen de kinderen tegenwoordig met elkaar uit? Er klinkt een lauw applausje op, dat ruimte genoeg overlaat voor gejuich. ‘En wie stemt er op Darwin?’ vraagt Ingrid op dezelfde toon. De leerlingen wachten even, alsof ze zich willen herinneren hoe enthousiast ze daarnet zijn geweest, en klappen dan precies zo lauw als tevoren. Darwins rood aangelopen gezicht betrekt en Chassie duikt weg in haar zwarte vest. ‘Goed, dan mag ik het zeggen, en dan heb jij gewonnen, Chassie, op basis van je voorbereiding,’ verklaart Ingrid. Ze geeft Chassie een hand. ‘Gefeliciteerd! En jij ook goed gedaan, Darwin. Misschien kun je je de volgende keer iets beter voorbereiden?’ Ik begin te schatten hoeveel tegels en armaturen ik zou kunnen kopen als ik een sliert andere cliënten binnenhaal en mijn inkomen hier blijf houden. Want hoewel er zeker wel een leerling (of vijf) baat bij zou hebben boven Soedan uit een vliegtuig gedropt te worden, lijkt het onderwijzend personeel de wind er wel onder te hebben.
Chassie reikt Darwin de hand, maar die stormt weg. Ze ziet eruit alsof ze een klap in haar gezicht heeft gekregen. De bel gaat. Het is niet het agressieve gesnerp van een traditionele schoolbel, maar een melodieuze gregoriaanse gong. Hangt die in de torenspits? Hebben ze hier hun eigen gebochelde? Is het het vorige schoolhoofd?
‘Digitaal,’ fluistert Gene me het antwoord in terwijl de leerlingen zo snel als de wind hun Vuittons, Mulberry’s en Goyards met monogram pakken en het lokaal uit stromen. Er blijft er niet één even staan om met Chassie te praten, die uiteindelijk met haar hoedje in haar hand achter de laatste treuzelaars aan sjokt, nadat ze nog een laatste bemoedigend kneepje in haar arm heeft gekregen van Ingrid.
‘Ingrid.’ Gene werkt zich met mij in zijn kielzog stroomopwaarts naar haar toe.
‘Ja?’
‘Heb je even?’
‘Zeker, Gene.’ Ze is bezig het ‘Red Venetië’-kraampje te ontmantelen.
‘Sorry, Nan, zou je ons even alleen willen laten?’
‘Natuurlijk!’ Ik zet een paar passen achteruit, blijf opgelaten staan en besluit me met mijn BlackBerry te amuseren.
‘Ik vraag me af of we wel de goede beslissing hebben genomen,’ zegt Gene met gefronst voorhoofd. O?
‘O?’ Ingrid schuift de rollen knutselpapier bij elkaar en neemt ze in haar armen.
‘Darwin had het met een beetje begeleiding wel gered, denk je ook niet?’
Ingrid glimlacht. ‘Gene, hij kletste maar wat. Hij had er nog geen minuut aan besteed. En ik heb hem ook goed voorbereid meegemaakt, hij kan het heus wel.’
‘Maar er was een kernidee.’
‘Jarndyce heeft vanaf het eerste jaar beurzen gegeven. Het was een essentieel onderdeel van Ralston Jarndyce’ visie, en dat niet zo kleine gegeven vind ik juist zo goed aan deze school.’
‘Ja, natuurlijk, maar denk je niet dat je zijn metafoor verder had kunnen uitwerken? Dat is toch jouw taak?’
‘Dat doe ik elke week met hem bij spreekvaardigheid. Chassie had zich duidelijk goed voorbereid en dat verdient een beloning.’
‘Je laat je niet beïnvloeden omdat je overduidelijk dol op haar bent?’
‘Ze hangt dit semester een beetje aan me, maar dat was te verwachten, gezien haar thuissituatie. Ik zie haar bijna twintig uur per week, als je alle activiteiten bij elkaar optelt, dus het spreekt vanzelf dat ik het doelwit ben van haar… overdrachtssymptomen. Ik neem die verantwoordelijkheid ernstig op, Gene, maar dat doet nu niet ter zake. Heb je gezien hoe Darwin langs haar heen vloog…’ Ze schudt bezorgd haar hoofd.