Het intrigeert me. Ik loop door naar een witte, galerieachtige ruimte, waar ik word begroet door een goedgeklede receptioniste achter een witte balie. ‘Wat kan ik voor u doen?’
‘Ik ben Nan Hutchinson. Ik heb een afspraak met de directeur.’
‘Moment, alstublieft. Ik laat Gene weten dat u er bent.’ Ze pakt haar telefoon.
Ik haal een hand door mijn haar en kijk naar de glanzend gelakte vloer en de cirkel witte krukjes, gemaakt van harsboomstammetjes onder een kroonluchter, ik geloof van Chihuly, die vanaf het vijf meter hoge plafond naar beneden druppelt in een miljoen witte, gedraaide glazen slierten, zijn licht werpend op het uurtarief dat Philip me heeft genoemd. Mijn ogen vinden de gang achterin, waar een trap gek genoeg in de steigers staat.
‘Mrs. Hutchinson?’ Ik kijk om en zie een jonge vrouw door een deur rechts komen. ‘Het is al goed, Meredith. Ik neem het over. Sorry voor het wachten…’
‘Welnee, ik kwam net binnen.’
‘O, gelukkig. Gene heeft me gevraagd u op te vangen; hij komt het volgende uur naar mijn lokaal en het leek hem leuk voor u om de leerlingen in actie te zien.’ Ze haalt haar hand uit de zak van haar lange trui. ‘Ingrid Wells. Geschiedenis, spreekvaardigheid en mentor van de vijfde klas.’
‘Nan, mogelijk de nieuwe manager personeelsontwikkeling.’ We geven elkaar een hand, waarbij haar bedeltjes zilverig rinkelen. ‘Ben ik gek of was dit vroeger een opvanghuis voor weggelopen tieners?’
Ze knikt. ‘En nu is het voor…’
‘… weggelopen tieners,’ vul ik aan.
Ze lacht. ‘Kom mee, dan gaan we achterom.’ Ze gebaart naar de trap in de steigers. ‘Het is verboden terrein voor de leerlingen, maar het gaat een stuk sneller. Het gebouw is bijna klaar.’
‘Zat Jarndyce vroeger niet in de East Fifties?’
‘Ja, de basisschool en de onderbouw zitten er nog steeds, maar het bestuur heeft de luchtrechten van dat gebouw een paar jaar geleden verkocht en van de opbrengst dit gekocht en helemaal verbouwd. Het Jarndyce van het nieuwe millennium is…’ – ze gebaart naar de kroonluchter waar we onderdoor lopen – ‘… luxeonderwijs.’ Ik volg haar door de cirkel stamme tjes naar een triplex deur onder in de steigers, die uitkomt op een trappenhuis met gipsmuurtjes. ‘Hier zou alleen de bovenbouw komen,’ vertelt Ingrid op de trap naar de eerste verdieping, ‘maar de ouders waren het er niet mee eens dat ze hun chauffeurs naar twee verschillende locaties moesten sturen voor het halen en brengen van de kinderen, dus komt de onderbouw er volgend jaar bij, op deze verdieping.’ Ze maakt de deur op de eerste verdieping open en mijn blik wordt onmiddellijk naar de nepantieke spiegelpanelen op het plafond getrokken. Ja, precies wat brugklassertjes nodig hebben: reflectie. ‘En het bestuur heeft kortgeleden een pand gekocht voor de basisschool, hier vlakbij.’
‘Wauw.’ Ik loop achter haar aan de gang in, over de plankenvloer die zich zo lang als een straat uitstrekt, aan weerszijden geflankeerd door van achteren uitgelichte bukshouthagen in smalle, rechthoekige zinken potten. ‘En ik vond het al super dat ik een kluisje had.’
‘Ja, hè? Een aantal personeelsleden heeft zijn stekels opgezet. Er zijn er vorig jaar een paar met vervroegd pensioen gegaan, maar ik persoonlijk…’ – ze leunt samenzweerderig naar me over – ‘… vind het geweldig. Ik woon in Bedford-Stuyvesant, maar overdag zit ik in een fotoreportage van een duur tijdschrift over binnenhuisarchitectuur. Ik weet niet of het ook maar iets heeft gedaan voor het gevoel van eigenwaarde van de kinderen, maar het mijne is er enorm door opgekrikt.’ Ik lach en ze kijkt me aan. Het bruine knotje op haar hoofd maakt slagzij. ‘Zo, dus jij zou de nieuwe Shari kunnen worden?’
‘Shari?’
‘Shari Oleson. Onze ambassadeur bij het bestuur.’
‘Ambassadeur, dat bevalt me wel. Ik heb altijd gevonden dat ik in mijn baan wel wat diplomatieke onschendbaarheid kon gebruiken. Ja, ik kom solliciteren.’
We lopen naar de volgende dubbele deur, waar de gang naar links afbuigt, en ze haalt haar handen uit de zakken van haar keperkatoenen matrozenbroek.
‘En hier…’ – ze duwt de deuren open – ‘… komen de exacte vakken, waar ik momenteel mijn lokaal heb. We wachten nog op wat tafels uit Duitsland, dus een paar verdiepingen doen nog dubbele dienst.’
‘Ik snap het.’
We lopen het volgende stuk gang in, waar de muren tussen de zwarte deuren van lokalen zijn behangen met levensgrote hologrammen van beroemde wetenschappelijke onderzoekers, van Marie Curie tot en met Stephen Hawking. ‘Dit is dus mijn tijdelijke lokaal.’ Ze gebaart naar de deur achter haar, waar het rumoer van een beheerste chaos doorheen klinkt. ‘Ik ga even kijken of ze elkaar niet door de vloer heien. Gene kan elk moment komen, wil je even wachten?’