Doordat de inbraken plaatsvonden op de adressen die Ron eerder samen met Alex had bezocht, was bij mijn broer het vermoeden gerezen dat Alex meer wist van de inbraken en was hij op onderzoek uitgegaan, onder andere door bij Alex’ voormalige collega Mesut te informeren. Zo was hij op het spoor van Thomas geraakt. Die fatale dag moet Ron Alex geconfronteerd hebben met zijn vermoedens, waarna Alex besloot dat er niets anders op zat dan hem te vermoorden. Hij had een ingenieus plan bedacht, waarbij hij geholpen werd door de omstandigheden waarin Ron verkeerde. Niemand zou vraagtekens zetten bij mijn broers dood wanneer hij zogenaamd zijn gezin vermoordde en daarna zichzelf ombracht. Het was de ultieme moord.
Ik haalde een paar keer diep adem en pakte de telefoon. Het was nu of nooit. Terwijl de telefoon overging, probeerde ik geen aandacht te besteden aan de salto die mijn maag maakte. Na een paar keer overgaan schakelde Peters voicemail in. Ook bij Nick had ik geen succes. De telefoon ging eindeloos over en ik werd een beetje paranoïde. Nam hij met opzet niet op? Het zou me niet moeten verbazen, gezien de manier waarop we de vorige dag uit elkaar waren gegaan. Wat nu? Alle rust was plotsklaps uit mijn lijf verdwenen. Nu ik concreet bewijs in handen had, wilde ik dat zo snel mogelijk aan de politie vertellen. Elke minuut, elke seconde die Alex nog vrij rondliep, was er een te veel. Meteen riep ik mezelf tot de orde. Rustig aan. Een nacht meer of minder maakt niet meer uit. Ineens schoot de gedachte aan Sascha door mijn hoofd. Mijn zus had een relatie met de man die onze broer had vermoord. Ze moest daar weg. Nu.
Buiten was het pikkedonker, zelfs de sterren lieten het afweten. Alleen een dun schijfje maan verspreidde nog wat licht. De snelste manier om bij Sascha te komen was met de auto. Onderweg belde ik Nick nog een keer en sprak deze keer zijn voicemail in.
‘Het is Alex. Ik ga nu naar Sascha. Als je dit bericht hoort, kom dan zo snel mogelijk,’ riep ik gejaagd, terwijl ik met één hand aan het stuur draaide. Zodra ik had opgehangen, wist ik al niet meer wat ik had gezegd. Nauwelijks een minuut later hield ik stil voor Sascha’s huis. Er brandde nog licht, wat betekende dat ze nog niet in bed lagen. Ik parkeerde de auto half op de stoep en pas toen ik het paadje naar de voordeur nam, bedacht ik wat ik tegen Sascha moest zeggen. ‘Kom mee, je vriend is een moordenaar?’ Kon ik niet beter op de politie wachten? Maar de gedachte aan mijn zus, alleen in huis met hem, deed me op de voordeur bonzen. Het licht in de gang floepte aan en het silhouet van Alex verscheen. Ik hoorde hem praten en zodra de deur werd geopend, zag ik dat hij aan het bellen was. Ik duwde hem opzij en riep Sascha.
De woonkamer was verontrustend leeg en ik liep weer naar de gang, de trap op. Op de overloop hing een spiegel en in een flits zag ik mezelf. Een ongezonde rode kleur op de wangen, mijn pluizige haar alle kanten op, maar het waren vooral mijn ogen die me zorgen baarden. Daar lag pure, naakte angst in.
‘Sascha?’ Ook in de slaapkamer was geen spoor van mijn zusje te bekennen, en ik rende de trap af. ‘Waar is Sascha?’ vroeg ik aan Alex, die me met gefronste wenkbrauwen gadesloeg.
‘Joh, doe eens rustig. Het is al laat.’ Zijn gezichtsuitdrukking veranderde van geïrriteerd naar bezorgd. ‘Is er nieuws over Michiel?’
‘Wat? Nee.’ Ik herhaalde mijn vraag.
‘Sascha is bij Nora. Ze zijn nog steeds aan het zoeken.’
De golven van paniek werden gekeerd door een muur van geruststelling. ‘O, tuurlijk.’ Het besef dat ik alleen met hem was, sijpelde langzaam mijn hersencellen binnen. Ik wilde hem niet aankijken, bang dat hij de waarheid van mijn gezicht zou lezen. ‘Dan ga ik weer.’
‘Moet ik iets aan haar doorgeven?’
‘Nee, dank je.’
‘Het moet vast belangrijk zijn, als je hier midden in de nacht aan komt zetten.’
Mijn nekharen gingen overeind staan. Ademhalen ging met horten en stoten.
‘Ik ga wel even bij haar langs, bedoel ik,’ zei ik opgejaagd en ik rukte aan de voordeur. Die zat op slot. Ik probeerde het nog eens, omdat ik niet wilde geloven wat mijn brein me probeerde te vertellen. Heel even liet ik mijn voorhoofd tegen het koele hout rusten. Verzamelde moed om me om te draaien en het onvermijdelijke onder ogen te zien. Alex stond tegen de muur geleund, zijn handen voor zijn borst gekruist.
‘Je bespaart me een bezoekje,’ glimlachte hij.
Voor het eerst begreep ik de uitdrukking ‘als verstijfd staan’. Ik kon niet bewegen, niet nadenken, alleen maar blijven staan. Hij wist het. Alles. Maar hoe?
‘Ik had net Mesut aan de lijn. Je krijgt de groeten van hem.’
‘Ik heb de politie al gewaarschuwd.’ Aan de praat houden. Deden ze dat niet altijd in films?
‘In dat geval geef ik mezelf meteen over,’ zei hij. Hij hief zijn vuist. Het was te laat om weg te duiken. Een felle pijn trok door mijn hoofd, waarna het donker werd.