Home>>read Nachtvlucht free online

Nachtvlucht(85)

By:Anita Terpstra


‘En terecht. Er loopt daar iemand rond die me bang wil maken,’ antwoordde ik, haar woorden opzettelijk verkeerd uitleggend. Ik was niet van plan om het ze gemakkelijk te maken. Peter en Bernadette wisselden een korte blik en Bernadette nam het woord.

‘We moeten praten.’

‘Als je wilt praten over wie hierachter zit, wie zo gestoord is om Moos met een mes te bewerken, dan ben ik één en al oor.’

‘Je hebt veel meegemaakt en…’

‘Och hou toch op! Ik weet wat jullie denken. Dat dit mijn werk is. Omdat ik niet wil geloven dat mijn broer de hand aan zichzelf en zijn gezin heeft geslagen, verniel ik mijn autobanden, gooi ik zelf een baksteen door mijn raam en snijd ik vervolgens een kat aan stukjes. In mijn verwrongen geest moeten jullie me dan wel geloven en op zoek gaan naar de echte moordenaar.’ Dat klonk een stuk minder kalm dan ik zou willen.

‘Een schreeuw om aandacht is voor mensen in jouw situatie niet ongewoon.’

‘Wat stel je voor, Bernadette? Therapie, medicijnen – of nee, wacht, opname misschien?’ Ik wilde haar zien worstelen.

‘Erkenning is een eerste stap,’ lepelde Bernadette op. Ze gaf geen krimp.

Ik ging abrupt staan. De stoel viel om. ‘Eruit.’

‘Liv, we hebben het beste met je voor,’ probeerde Peter.

‘Geloof me, dat waardeer ik ook heel erg. Maar ik zie liever dat jullie die bezorgdheid op een andere manier uiten. Ik bén niet gek.’

‘Dat zegt ook niemand,’ zei Peter, die ondertussen naar Nick keek. Alle ogen waren nu op hem gericht.

‘Ik denk dat jullie beter kunnen gaan,’ zei Nick uiteindelijk.

Peter was degene die als eerste ging staan, een paar tellen later gevolgd door Bernadette.

‘Praat met haar,’ zei Peter tegen Nick. Uit het hoofdgebaar dat Nick maakte, kon ik niets opmaken. Ik strompelde naar de keuken en plensde koud water in mijn gezicht. Peter en Bernadette mochten dan verdwenen zijn, hun beschuldiging hing nog altijd om me heen. Ik kon hem bijna ruiken, als oud zweet dat pas na een lange douche zou verdwijnen. Nick kwam achter me staan. Voordat ik iets kon vragen, zei hij: ‘Ik geloof je.’

Ik wist niet of hij het zei om me gerust te stellen of dat hij het meende. Tegelijkertijd realiseerde ik me dat het niet uitmaakte, ik wilde vanavond niet alleen zijn.

‘Ik moet douchen,’ kondigde ik aan. ‘Zou je willen blijven tot ik klaar ben?’

‘Natuurlijk.’ Er lag geen spot of verbazing in zijn stem.

Pas na drie keer inzepen en afspoelen voelde ik me weer enigszins schoon. Bij het aankleden liet ik een bh achterwege. De knellende bandjes rond mijn schouders verdroeg ik nu even niet. Nick zat half slapend op de bank naar de tv te kijken, met zijn voeten op tafel. Het zag er zo huiselijk uit dat ik in mijn buik een steek van verlangen voelde. Mijn bloederige voetafdrukken waren verdwenen, net als de natte stukken keukenrol uit de gootsteen.

‘Wil je iets eten?’ vroeg Nick.

Het beeld van Moos flitste iedere keer dat ik mijn ogen sloot door me heen en de gedachte aan eten maakte dat mijn maag zich omkeerde. Ik schudde mijn hoofd, maar Nick was onverbiddelijk.

‘Je moet eten. Ik heb de vrijheid genomen om in je koelkast te kijken en ik geloof dat jij nog erger bent dan ik.’ Hij pakte de telefoon en vuurde een serie bestellingen af op de persoon aan de andere kant van de lijn. Dat deed hij beslist vaker.

‘Chinees,’ zei hij, nadat hij had neergelegd.

‘Zoiets dacht ik al,’ glimlachte ik moedig en ik negeerde het stemmetje in mijn hoofd dat zei dat Chinezen kattenvlees gebruiken.

Al zo lang ik me kan herinneren, heb ik een aantal dromen die me met enige regelmaat in mijn slaap bezoeken, als oude vrienden die komen aanwippen wanneer ze in de buurt zijn. Zo is er de droom waarin mijn tanden loszitten. Of de droom waarin ik vreselijk nodig moet plassen, terwijl alle toiletten bezet zijn. Ze zijn niet moeilijk te duiden, die dromen van mij. Ook de droom waarin ik achter het stuur zit, maar geen controle over het voertuig heb, is bepaald geen hersenkraker. In die angstige minuten – of misschien zijn het seconden – kom ik nauwelijks boven het stuur uit en kan ik met mijn voeten niet bij de pedalen. Ondertussen rijd ik veel te hard, maar het lukt me niet om te remmen, noch om te sturen.

Ik schoof net naar beneden in een poging te remmen, toen ik wakker schrok. Ik lag op de bank en iemand had een deken over me heen gelegd. Er hing een doordringende etensgeur in de kamer. Nick rommelde in de keuken. Er stonden verschillende witte bakjes op tafel. Genoeg voor een hele week. De klok gaf aan dat het al tien uur was.

‘Volgens mij heb je duizend dromen gedroomd, zo ver weg was je,’ zei Nick toen hij de kamer weer binnenkwam.

Ik liet me door hem overeind trekken. Nick nam een bord en schepte dat vol. Ik wilde het voedsel wegschuiven, maar merkte tot mijn verbazing dat ik honger had. Ik at noedels, gebakken banaan, saté, alles door elkaar, en negeerde ondertussen de zelfvoldane grijns van de man tegenover me. Na het eten kon ik bijna niet meer praten, zo vol zat ik. Nick schepte de restjes bij elkaar en zette ze in de koelkast. Het deed me aan mijn broer denken. Samen deden we de afwas. Het was alsof Nick hier vaker kwam, zo gemakkelijk vond hij zijn weg. Hij zette glazen waar ze hoorden en stopte het bestek in de juiste la. Al die tijd werd er niet of nauwelijks gesproken. Hij reikte voor me langs om een glas onder water te dompelen en ik voelde de haartjes van zijn arm op mijn huid kriebelen. Ik ging een bord te lijf.