‘Ik weet van niks.’
Ik keek opzij. Heel even deed Michiel me denken aan een zeevogel aan de rand van de snelweg. Als er een auto nadert, vliegen ze altijd de verkeerde kant op: niet weg van de auto, maar er juist voorlangs. En bijna altijd bekopen ze dat met de dood.
‘Voor iemand die zoveel tijd doorbrengt met zijn vrienden, weet je heel weinig van ze. Waarom neem je ze in bescherming? Die zogenaamde vriendjes van jou vernielen mijn auto, gooien een baksteen door m’n raam. Allemaal om me bang te maken, om ervoor te zorgen dat ik ophoud.’ Ik greep hem bij zijn schouders en dwong hem me aan te kijken, maar Michiel rukte zich los en hobbelde er zo goed en zo kwaad als het ging vandoor.
‘Ga naar de politie, Michiel. Vertel de waarheid,’ schreeuwde ik hem na, maar de wind smeet de woorden weer net zo hard terug in mijn gezicht.
Na afloop van de vergadering vroeg Bernadette of ik even meeliep naar haar kantoor. Haar gezicht voorspelde weinig goeds. Ze sloot de deur en draaide de luxaflex dicht, wat me aan televisieseries deed denken. Ook niet goed. Ik zette me schrap voor wat komen ging. Ik hoefde niet lang te wachten.
‘Ten eerste ben je veel te laat, zoals vaker de laatste tijd, en als je er bent, zit je bijna continu te gapen. Zoals nu. Het is maandagochtend, je zou uitgeslapen moeten zijn. Wat is er aan de hand?’
‘Het spijt me. Ik heb weinig geslapen vannacht.’ Het had lang geduurd voordat ik in slaap was gevallen. Ik wist wat de oorzaak was. Het hielp niet dat Nora nog had gebeld om haar excuses aan te bieden. En het feit dat ik bij ieder geluidje wakker schrok, maakte het er ook niet beter op.
‘We moeten het over je contract hebben. Over niet al te lange tijd komt Marijn terug van zwangerschapsverlof en…’ Er werd op de deur geklopt. ‘Momentje. Kom binnen.’
Een collega stak haar hoofd om de hoek. ‘Vera en haar voogd zijn klaar hier, maar de voogd heeft nog een vraag voor je.’
‘Help me even, wie is Vera ook alweer?’
‘Vijftien jaar oud, ze heeft net een kind gehad waar ze niet voor kan zorgen.’
Bernadette verschoof haar stoel een beetje en blikte via de open deur naar de kantoortuin. Automatisch keek ik mee. Blonde uitgroei, het haar gevangen in een elastiekje. Ze droeg een ruimvallende trui en hield haar armen beschermend om zich heen geslagen. Haar blik hield ze op haar gympen met fluorescerende veters gericht.
‘God, wat ziet dat meisje er slecht uit,’ mompelde Bernadette.
Het beeld van Vera vermengde zich met dat van iemand anders. Met een ruk schoof ik mijn stoel naar achteren. ‘Ik moet weg.’
Verbaasd keek Bernadette me aan. ‘Wat? We zijn nog niet klaar.’
In een paar stappen was ik bij mijn bureau, griste mijn autosleutels en jas mee, en denderde de trappen af. Achter me hoorde ik Bernadette mijn naam roepen.
Judy verscheen in de deuropening. Ze keek een stuk minder vriendelijk dan de vorige keer.
‘Is Melanie thuis?’
‘Ik wil dat je ons gezin met rust laat.’ Om haar onverzettelijkheid te tonen, kruiste ze haar armen voor haar borst.
‘Het spijt me dat Erik…’ probeerde ik.
‘Erik heeft niets met de dood van Danny te maken.’
‘Het spijt me,’ zei ik opnieuw. ‘Daarvoor moet u bij de politie zijn. Ik moet echt uw dochter spreken. Is ze hier?’ Ik deed een stap opzij en keek via het raam in de woonkamer. Omdat ik alleen mijn eigen spiegelbeeld zag, hield ik mijn hand boven mijn ogen. Melanie zat in een stoel televisie te kijken. Judy maakte aanstalten om de deur te sluiten.
‘Het gaat over de baby die in uw kerk te vondeling is gelegd. Melanie weet er meer van,’ zei ik snel.
‘Ik geloof dat je helemaal gek bent geworden.’
‘Kunt u zich die ochtend nog herinneren dat de baby werd gevonden? Het moment dat uw dochter beneden kwam?’ ging ik verder. De deur werd weer iets verder geopend.
‘Melanie ging naast u zitten en zei iets in de trant van dat ze hoopte dat “ze” – daarmee bedoelde ze de baby – niet bij jullie bleef. Hoe wist ze dat het om een meisje ging? Niemand van ons had haar iets over het geslacht verteld. De enige manier waarop ze het geweten kan hebben, is…’ Voordat ik mijn zin kon afmaken, had Judy zich al omgedraaid. Ik hoorde haar de naam van haar dochter roepen en liep haar snel achterna. Judy ging op de salontafel zitten en nam de handen van Melanie in de hare. Melanie was gehuld in haar gebruikelijke donkere kledij.
‘Mam, doe even normaal, ik probeer tv te kijken,’ morde Melanie. Ze boog zich opzij om nog iets van het programma te kunnen zien. Judy pakte de afstandsbediening en zette de televisie uit.
‘Is het kindje van jou? Mijn lieve schat, waarom heb je niks gezegd? We hadden je kunnen helpen.’