Het geborstel hield op en ze bestudeerde het zilver. ‘Je bent het er niet mee eens dat we gaan samenwonen.’
‘Jij moet doen waar je gelukkig van wordt,’ zei ik, naar ik hoopte diplomatiek genoeg.
‘Dat bedoel ik nou. Dat zeg je wel, maar je denkt het niet. Je vindt het onverstandig. O, dat is Sascha weer die zich ergens overhaast in stort.’
‘Doet het ertoe wat ik denk?’
Ze gooide de afwasborstel in het water, waardoor spetters in het rond vlogen. ‘Ja, verdomme. Ik wil dat je blij voor me bent. Je bent mijn zus en ik wil dat je me steunt. Zoals ik jou ook altijd steun. Heb jij mij ooit gehoord over Ben?’
Het was een van de weinige keren dat Sascha zich liet horen. Meestal koos ze ervoor neutraal te blijven, als was ze de personificatie van Zwitserland. ‘Misschien had je dat moeten doen.’
‘Had je geluisterd dan, denk je? Bovendien hebben jij en Ben er jaren over gedaan om te gaan samenwonen, en laten we eerlijk zijn: dat was nou ook bepaald geen garantie voor succes.’
‘Je komt net uit een relatie. Waarom stort je je meteen in de volgende?’
‘Tuurlijk, je hebt gelijk. Het is beter om me de komende jaren als een non te gedragen, zoals jij ongetwijfeld van plan bent. Ik weet niet of je het doorhebt, maar zoveel leuke mannen zijn er niet meer. En wij worden er niet jonger op.’
20
Michiels thuiskomst had een feestelijke gebeurtenis moeten zijn. Nora had er werk van gemaakt. Ze had taarten gebakken, slingers opgehangen, een groot bord gemaakt met de tekst welkom thuis en veel mensen uitgenodigd. Melanie was er ook. We stonden allemaal in de voortuin om hem te verwelkomen en juichten toen de auto aan kwam rijden. Maar Michiel stapte uit, keek verschrikt om zich heen, schudde Riks hand van zijn schouder en deelde mee dat hij hoofdpijn had en naar bed wilde. Nora liep meteen achter hem aan de trap op, maar kwam alleen weer naar beneden. Rik had ondertussen iedereen naar de achtertuin gedirigeerd, waar een partytent stond. Het had de hele ochtend geregend, maar nu was het droog. Michiels vrienden zaten er wat stilletjes bij, en zij waren niet de enigen. Ik zag mijn moeder en Sascha met elkaar smoezen. Mijn moeder zag eruit alsof ze had gehuild. Ergens deed een radio zijn best om de stilte te vullen. Er werd op fluistertoon met elkaar gesproken. We nipten van onze glazen fris en probeerden een stuk taart weg te werken. Na een halfuur was bijna iedereen vertrokken.
Nora was nergens te bekennen en ik ging naar binnen om haar te zoeken. Ik vond haar in de keuken, waar ze net een taart uit de oven haalde.
‘Ik was bang dat ik te weinig zou hebben,’ zei ze.
Het was een appeltaart, zag ik bij nadere inspectie. ‘De randen zien een beetje zwart.’
‘Dat was mij ook al opgevallen,’ zei ze geïrriteerd en ze pakte een mes. Op het moment dat ze de taart doorsneed, lekte er vocht weg. Nora boog zich voorover naar de oven en draaide aan wat knoppen.
‘Verkeerd ingesteld. Ik was er met mijn hoofd niet bij. Iemand riep dat de auto eraan kwam en dat moment wilde ik niet missen.’ Ze gooide de taart in de vuilnisemmer. ‘Alles mislukt. Verdomme. Ik kan ook niks goed doen.’
‘Bekijk het van de zonnige kant. Gelukkig is iedereen al weg, dus die taart hebben we niet meer nodig.’
Nora schoot in de lach. Daarna trok ze haar gezicht meteen weer in de plooi en hief waarschuwend haar vinger. ‘Niet doen. Je mag me niet aan het lachen maken. Dit is erg genoeg. Ik wilde zo graag iets leuks doen voor Michiel, hem laten weten dat we blij zijn dat hij weer thuis is, en hij…’ Ze haalde het deksel van de vuilnisemmer, alsof ze overwoog om de taart er weer uit te vissen. ‘Al die moeite voor niks,’ mompelde ze.
‘Hij heeft een zwaar auto-ongeluk gehad. Een van zijn vrienden is daarbij omgekomen. Geef het tijd.’
‘Dat zegt iedereen.’
‘Dan zal iedereen wel gelijk hebben. Als je zeven psychiaters hebt versleten, ligt het dan aan jou of aan hen?’
‘Ja, ja, ik snap wat je bedoelt. De boel niet forceren, blabla. Maar het zijn mijn kinderen.’ Wanhopig keek ze me aan.
‘Waar is Lian?’ vroeg ik, alhoewel ik het antwoord wel kon raden.
‘Weet je? Ik had nooit gedacht dat ik dit zou zeggen, maar ik wou dat ik net zoals een maand geleden kon zeggen: ik weet het niet. Toen zat het me dwars dat ze altijd de hort op was en ik niet wist waar ze uithing, en nu kan ik het niet verdragen dat ze alleen maar op haar kamer zit.’
‘Zal ik even bij haar kijken?’ Halverwege de gang draaide ik me om. ‘En die taart laat je liggen, die is niet meer te redden.’ Nora keek betrapt.
Onderweg naar boven nam ik een stapeltje handdoeken mee dat op de trap lag. ‘Nooit met lege handen naar boven,’ ik kon het mijn moeder zo horen zeggen. Ik legde de handdoeken op de overloop. Vanachter de gesloten deur van Lians kamer drongen gedempte stemmen tot me door. De deur van Michiels slaapkamer stond open en ik ging naar binnen. Snel keek ik het vertrek rond, op zoek naar dure spullen, zoals bij Danny. Er was echter niets opvallends. Een televisie, maar beslist niet nieuw, en dat gold ook voor de computer. Nora en Rik verdienden allebei goed, maar hingen het principe aan dat ze hun kinderen niet wilden verwennen. Als ze iets wilden, dan moesten ze ervoor werken. Voordat iemand me op ongeoorloofd rondsnuffelen kon betrappen, liep ik de overloop weer op. Ik gaf een kort klopje op de deur.