‘Wat maakt het uit? Erik heeft een jerrycan vol benzine over Danny’s auto gegoten en in de brand gestoken. Daar heeft die ruzie niks mee te maken.’
‘Erik ontkent dat hij daar ook maar iets mee te maken heeft, maar daar gaat het niet om. Jij hebt iets voor me verzwegen.’
‘Ik wist niet dat het belangrijk was,’ sputterde ik tegen.
‘Nee? Of heeft het iets te maken met het feit dat Lian en Michiel familie van je zijn?’
‘Wat wil je dat ik zeg? Het spijt me.’
Dat was klaarblijkelijk niet wat Nick wilde horen, want hij draaide zich om en liep met grote passen het paadje af. Met veel kabaal reed hij weg. Zachtjes sloot ik de deur en leunde er een paar tellen tegenaan. Nicks beschuldigende woorden wriemelden zich onder mijn huid en bezorgden me jeuk. Buiten sloeg de kerkklok tien uur. Na het zoveelste rondje zappen besloot ik voor de verandering eens vroeg naar bed te gaan. Ida had gezegd dat ik op haar tweepersoonsbed mocht slapen, maar ik nam toch liever de logeerkamer. Ik probeerde wat te lezen in een van de boeken die ik in Ida’s kast had gevonden, maar al na vijf minuten begonnen de letters voor mijn ogen te dansen en deed ik het licht uit.
Midden in de nacht werd ik wakker. Er klopte iets niet. Slaapdronken keek ik om me heen en constateerde dat de deur zich aan de verkeerde kant bevond. En ook die kast hoorde daar niet. Het duurde een paar seconden voor ik me realiseerde waar ik was. Ik had het koud en sloot het raam. Buiten begon het al licht te worden. Ik schrok toen ik achter een boom een schaduw zag bewegen. Toen ik hier met Ida was, klaagde ze dat de boom een deel van het zonlicht in haar woonkamer tegenhield. De inbraken schoten door mijn hoofd. Ik verborg me half achter het gordijn. Zo bleef ik vijf minuten staan, maar er gebeurde niks. ‘Aansteller,’ zei ik hardop en ik kroop weer in bed.
18
Het feestvarken stond in de keuken en schonk de champagneglazen vol. Sascha had rode wangen van de inspanning. Mijn aanbod om te helpen sloeg ze af.
‘Je bent net op tijd voor de toost,’ zei ze.
In de woonkamer hingen overal slingers en ballonnen met het getal 30 erop. Mijn moeder was er ook, samen met Nora en Rik. Het was zo’n feestje waarbij je verplicht naast elkaar moet zitten, en zoiets kan goed of slecht uitpakken. Als je pech hebt, zit je de hele avond naast iemand die óf niets zegt, óf alleen maar over saaie onderwerpen praat, óf die je eenvoudigweg niet uit kunt staan. Ik zat naast Sascha’s buurvrouw en scoorde dus al twee van de drie. Ik vroeg me af wat ze bij Sascha deed. Ik keek de kamer nog eens rond en kwam tot de conclusie dat dit het verplichte feestje was, voor mensen die Sascha moest uitnodigen omdat ze anders scheve gezichten kreeg. Het feestje met koffie en taart, met blokjes kaas en worst en op tijd naar huis, want we moeten morgen weer vroeg op. Later zou ze voor haar vrienden dat grote feest geven, waar ze het woensdag over had. Met muziek, en drank.
Sascha kwam binnen met een dienblad vol glazen, die ze uitdeelde. We proostten op haar dertigste verjaardag.
De buurvrouw onderwierp me aan een spervuur van persoonlijke vragen – ga je nog terug naar Kenia, hoe is het met Ben, hoe gaat het met je nieuwe baan, blijf je hier voorgoed maar gelukkig werkte mijn afleidingsmanoeuvre door haar één vraag over haar kinderen te stellen, waarmee ze zo ongeveer drie kwartier zoet was. Van pure ellende goot ik het ene na het andere glas wijn naar binnen. Verdoving leek me de beste oplossing. Ondertussen aasde ik op een kans. Zodra iemand opstond om te gaan roken of naar het toilet te gaan, zou ik diens plek inpikken.
‘Hoe zit het met jouw kinderwens?’ vroeg de buurvrouw uiteindelijk.
‘Ik heb nog geen zin om mijn haren eraf te knippen,’ zei ik.
Ze keek me niet-begrijpend aan. Ik maakte gebruik van de stilte door me te excuseren en liep naar het toilet, maar al na een paar passen bleek weer eens dat wijn drinken op een lege maag geen goed idee is. Onhandig stootte ik tegen een tafeltje, waardoor een vaas met bloemen op de grond viel. Sascha knipoogde en haalde een doekje en veger en blik uit de keuken. Het doekje gaf ze aan mij. Als een kind dat wist dat ze stout is geweest, volgde ik haar na het opruimen van de rotzooi naar de keuken.
‘Geeft niks joh. Die vaas vond ik toch foeilelijk. Van mijn schoonmama gekregen.’ Dat laatste fluisterde ze.
‘Heb je je schoonouders al ontmoet?’
‘Vanochtend. Ze kwamen heel officieel op de koffie.’
‘En?’
‘Na Patricks moeder is alles een meevaller,’ zei Sascha.
Op het toilet werd ik overvallen door hoofdpijn. Een vriendin die ooit een cursus yoga had gevolgd beweerde dat je pijn weg kon ademen. Ik concentreerde me en ademde langzaam in en uit. Het bonken werd erger, tot ik me realiseerde dat het niet in mijn hoofd was, maar dat er iemand op de deur stond te kloppen.