Home>>read Nachtvlucht free online

Nachtvlucht(54)

By:Anita Terpstra


Met benen die klopten van vermoeidheid sleepte ik mezelf naar het ziekenhuisrestaurant. De baby was inmiddels weer op temperatuur en mankeerde verder niets. De verpleegsters hadden het te druk om zich over een gezonde baby te ontfermen, zoals de arts-assistent het met een ernstig gezicht uitdrukte terwijl hij de bril die van zijn verhitte neus gleed terugduwde, en daarom was ik opgezadeld luiers te verschonen, flesjes te geven en proberen het wurm in slaap te krijgen. Het was alsof ze ineens besefte dat ze alleen op de wereld was en ze deed weinig anders dan krijsen. Om de andere baby’s hun broodnodige rust te gunnen, ging ik met haar wandelen. Alleen dan was ze stil. Het moest een gek gezicht zijn: een vrouw die een doorzichtige bak met daarin een baby voortduwde. Mijn schoenzolen waren ongetwijfeld versleten van het aantal kilometers dat ik vandaag had afgelegd. Ik wist in ieder geval dat route 17 die van oncologie was en dat route 35 naar de röntgenafdeling voerde. De zorg voor de baby had me twee dingen geleerd: het was intensief en tijdrovend, en ik was er nog lang niet aan toe. Mijn rammelende eierstokken waren met een fikse klap tot rust gebracht.

Nu, kort voor het middaguur, had ik eindelijk tijd om snel een broodje te eten en terwijl ik in het restaurant om me heen keek, betrapte ik mezelf erop dat ik probeerde te raden wie ziek was en wie niet. Voor de meeste mensen is het ziekenhuis een plek die je mijdt, maar voor mij is het vanwege Ben een vertrouwde plek. Ik wachtte op de onvermijdelijke steek van gemis. Wanneer het om Ben ging, veranderde ik acuut in een tienjarig meisje dat een puppy zag. Ik moest en zou hem hebben. Ik wilde hem tegen mijn borst drukken en voorzag een gelukkige toekomst samen, rennend door groene velden, de zon in het gezicht, haren wapperend in de wind. Terwijl ik vriendinnen met relatieproblemen van ferme adviezen voorzag, paste ik die zelf niet toe, als een badmeester die niet kon zwemmen. Ben was mijn blinde vlek, mijn dode hoek, die spijkerbroek waar ik al sinds mijn twintigste niet meer in paste, maar waar ik geen afscheid van kon nemen omdat hij me herinnerde aan wat was geweest en wat nog zou kunnen zijn. En zelfs in Kenia, na de zoveelste teleurstelling, was ik nog niet in staat geweest hem te verlaten. Ik had de breuk geforceerd door met een andere man naar bed te gaan.

Er kwam een vermoeid uitziende verpleegster voorbijlopen en ze keek verlangend naar het halfopgegeten broodje dat op mijn bord lag. Aan het tafeltje naast me was een ouder echtpaar in gesprek. De onderwerpen die ze aansneden waren even neutraal als de witte muren om ons heen. Ik belde Bernadette om te vragen of iemand me later op de middag kon aflossen, omdat Nick me wilde spreken over het rapport. Ze beloofde het te regelen. Na een tweede kop koffie sleepte ik mezelf weer naar boven. De baby lag nog steeds te slapen en ik besloot Michiel een bezoekje te brengen. Buiten zijn kamer hoorde ik stemmen op gedempte toon praten en om mijn komst aan te kondigen, gaf ik een korte roffel op de deur. Er stond iemand aan zijn bed, met de rug naar mij toe, maar het zwarte kapsel en de donkere kleren verrieden meteen dat het om Melanie ging. Ze had zich in haar gebruikelijke outfit gehesen. Zelfs met dit weer. De enige concessie die ze had gedaan, was dat ze een zwart hemdje zonder mouwen had aangetrokken. Het bandje van haar bh bungelde op haar bovenarm. Ze bukte zich om een tas van de grond te pakken en mompelde een groet ten afscheid.

‘Je hoeft om mij niet weg te gaan,’ zei ik, terwijl ze me voorbijliep. Melanie keek me niet aan, mompelde iets en verdween met zware stappen. Ik dacht na over de combinatie Michiel en Melanie. Ik wilde hem ernaar vragen, maar besloot dat het beter was om hem niet in verlegenheid te brengen.

‘Wil je me dat boek even aangeven?’ vroeg hij en hij wees naar de vensterbank.

‘Hoe voel je je?’ Ik deed wat hij vroeg.

Michiel haalde zijn schouders op en sloeg het boek open. ‘Ik verveel me dood hier. En ik dacht nog wel dat verpleegsters altijd jong en knap waren.’

‘Misschien in het soort films waar jij naar kijkt,’ zei ik.

‘Dan moet pap ze maar beter verstoppen,’ reageerde hij ad rem. Daarna, ernstig: ‘Is het waar wat mam zegt, dat jij de politie helpt?’

Ik knikte. Ik zei niet dat ik mijn bevindingen al had ingeleverd.

‘Waarom?’

‘Om te achterhalen wat er die nacht is gebeurd.’

Michiel reikte naar de stang boven zijn hoofd en trok zich met zijn goede arm een eindje omhoog. Zijn gezicht vertrok van de pijn. ‘Da’s niet zo moeilijk. Die eikel van een Erik probeerde ons van de weg te drukken.’

‘Erik zegt dat het net andersom is. Hij zegt ook dat Danny en Lian ruzie hadden, vlak voordat Danny naar het café stormde. En dat jij die ruzie hebt gesust.’

Er klonk een minachtend gesnuif. ‘Van wie heeft hij dat?’