Home>>read Nachtvlucht free online

Nachtvlucht(50)

By:Anita Terpstra


‘Is het jouw auto?’ vroeg ik.

‘Was het maar waar. Die heeft de politie nog, en ik denk niet dat ik die ooit terug ga zien. Als er al iets van over is. Dat wordt weer overuren maken om een nieuwe te kunnen kopen.’ Hij wees naar een van de auto’s in de showroom.

‘Ziet u die blauwe Alfa Romeo?’

Ik zei maar niet dat hij autorijden voorlopig wel op zijn buik kon schrijven. Ik herinnerde me dat Danny een soortgelijke auto had en wist ook dat ze niet goedkoop waren.

‘Heeft Danny zijn auto hier gekocht?’

‘Nee, hij kwam hier niet.’

‘Waarom niet?’

Hij trok zijn wenkbrauwen spottend op alsof hij wilde zeggen: ‘Waarom denk je?’

‘Ik snap het,’ zei ik daarom. ‘Wanneer kan ik m’n auto weer ophalen?’

‘Morgen aan het eind van de middag, als het een beetje meezit.’

‘Morgen pas?’

Hij wees naar de auto’s om hem heen. ‘Die zijn eerst nog aan de beurt.’

Zodra ik me omdraaide, werd het volume van de radio weer harder gezet. Er zat niets anders op dan met de bus naar mijn werk te gaan. Onderweg naar de bushalte belde ik het politiebureau en vroeg naar Alex. Ik had geen zin om na gisteravond Nick te spreken.

Alex’ begroeting klonk behoedzaam. ‘Ik wilde jou al bellen.’

Intuïtief wist ik wat er ging komen, maar toch schrok ik toen hij zei dat Steven eerder die ochtend aangifte had gedaan, en of ik naar het bureau wilde komen om mijn kant van het verhaal te doen.

‘Dat meen je niet.’ Er viel een drup op mijn neus en ik keek naar de lucht. Er was geen wolkje te bekennen.

Alex verontschuldigde zich. ‘Geloof me, op dit soort momenten vind ik m’n werk niet bepaald leuk.’

‘Het is waar dat ik hem heb geslagen, maar pas nadat hij mij ongevraagd wilde zoenen.’ Ik hoorde het tikken van een toetsenbord. ‘Schrijf je dit op?’

Opnieuw een verontschuldiging.

‘Wat beweert hij?’ vroeg ik.

Er klonk geritsel van papier.

‘Jullie maakten een praatje, hij morste per ongeluk bier op je blouse, hij wilde dat wegvegen en toen haalde jij ineens naar hem uit. Nick kwam tussenbeide, er vielen wat woorden en toen vloog jij hem opnieuw aan,’ vatte Alex samen.

‘Wat woorden – beweert hij dat? Het was meer dan dat. Hij zei iets grofs over Ron,’ voerde ik aan.

‘Je hebt hem flink te pakken genomen, Liv,’ zei Alex. Proefde ik afkeuring in zijn stem of was dat verbeelding? Ik besloot dat ik het niet wilde weten.

‘Wat een zootje,’ verzuchtte ik, meer tegen mezelf dan tegen Alex.

‘Het is jouw woord tegen het zijne.’

‘Dat zei Nick gisteren ook al.’

‘Hij heeft een aantal getuigen. Is er iemand die heeft gezien dat hij je probeerde te kussen?’

Onder andere omstandigheden zou ik moeten lachen om het woord ‘kussen’. Het was zo ouderwets netjes.

‘Nee. Niemand. En nu?’

‘Het ziet er slecht uit,’ zei Alex voorzichtig.

‘Dit is belachelijk. Die vent is bijna twee meter lang en twee meter breed, en beschuldigt mij van mishandeling.’

‘Je mag nu eenmaal anderen geen letsel toebrengen. Je hebt inbreuk gemaakt op zijn persoonlijke levenssfeer, zoals dat formeel heet.’

De ironie daarvan ontging me niet. Dezelfde man die als jongen mijn leven tot een hel had gemaakt, die me fysiek en mentaal had mishandeld, en daar nooit verantwoording voor had hoeven afleggen, beschuldigde mij van mishandeling. Slechts deze ene keer was ik in verzet gekomen. Ik liep langs mijn auto en dat herinnerde me aan de reden van mijn telefoontje.

‘Ik weet zeker dat Steven mijn banden heeft doorgesneden,’ zei ik, nadat ik mijn verhaal had gedaan.

‘Je kunt niet zomaar in het wilde weg iemand beschuldigen,’ zei Alex.

‘Wie anders zou zoiets doen? We hadden ruzie, hij was kwaad en wilde me te pakken nemen. Eén plus één is twee.’ Zonder uit te kijken stak ik de weg over en een auto stoof luid toeterend voorbij. Geschrokken deed ik een stap naar achteren.

‘Ik zal er rapport van maken.’

‘En Steven?’

‘Ik ga een praatje met hem maken.’

De bus kwam aanrijden en ik hing op. Pas toen ik mijn strippenkaart wilde pakken, kwam ik tot de conclusie dat er nog maar twee strippen op zaten en toen ik een kaartje wilde kopen bij de chauffeur bleek dat ik niet genoeg geld bij me had. Er zat niets anders op dan weer uit te stappen, geld te pinnen en op de volgende bus te wachten, die pas over een halfuur zou komen.





15

De wekker maakte een vreemd geluid. Ik kneep mijn ogen dicht, alsof ik daarmee het lawaai kon dwingen op te houden. Moeizaam opende ik één oog en zag dat het buiten licht was. Een blik op de wekker vertelde me dat het bijna zes uur was. Ik hoefde pas over een uur op te staan, dus het was niet de wekkerradio die me had gewekt. Ik trok het laken dichter om me heen, klaar om weer in mijn droomwereld te stappen.