Even later waren we op de zolder, die was omgebouwd tot een grote slaapkamer. Overal stonden beschilderde doeken, soms zelfs rijen dik tegen de muur. Hannah maakte een weids gebaar.
‘Dit is Danny’s kamer. Ik wilde dat je die zou zien. Iedereen heeft nu zo’n eendimensionaal beeld van hem, dat van een herrieschopper, maar dit was hij ook.’
Vlak bij het raam zag ik een schildersezel met een onvoltooid doek erop. Hij had beslist talent. Op het schilderij waren de eerste, voorzichtige lijnen getrokken van het gezicht van een oude man.
‘Zijn grootvader,’ lichtte Hannah toe. ‘Hij wilde graag naar de kunstacademie en was druk bezig werk te maken voor het toelatingsexamen. We hebben er nog ruzie over gehad. Ik verbood het hem – “je kunt er geen droog brood mee verdienen,” zei ik. Nu zou ik niets liever willen.’ Met de armen beschermend om zich heen geslagen keek ze om zich heen. ‘Ik heb mezelf er nog niet toe kunnen zetten om de boel op te ruimen.’
Beneden ging de deurbel. Hannah maakte geen aanstalten om in beweging te komen. Pas toen de bezoeker voor de tweede keer op de bel drukte, lang en hard, ging ze naar beneden. Níeuwsgierig liep ik rond. Op een grote tafel lagen schildersbenodigdheden. Tijdens mijn studie had ik ooit eens een cursus schilderen gevolgd en ik zag dat de verf die Danny gebruikte niet goedkoop was. Mijn aandacht werd getrokken door de radio. Het was een Bose, een duur merk, wist ik van Ben. Ik vroeg me af hoe Danny dit allemaal had kunnen betalen van zijn fabrieksloontje, helemaal na zijn ontslag. Zo goed verdiende hij nu ook weer niet. Hij woonde weliswaar thuis, maar Hannah had net verteld dat hij kost en inwoning betaalde. Het was niet netjes om in de spullen van een dode te snuffelen, maar de theorie die zich in mijn hoofd vormde dwong me ertoe. Ik trok een kast open. Op een van de planken lag een digitale spiegelreflexcamera, boven op een laptop die er nog vrij nieuw uitzag. Ik bestudeerde Danny’s kleding. Hij had een voorkeur voor dure merken.
Op de trap klonken voetstappen. Snel sloot ik de kast. Ik moest zo snel mogelijk naar het politiebureau.
‘Hé Liv,’ zei Nick, maar ik had geen tijd om hem te woord te staan en haastte me verder, naar Peters kantoor. Achter me hoorde ik snelle voetstappen. Vandaag droeg Peter een wit shirt waarvan een van de knoopjes ontbrak. Ter hoogte van zijn navel zat een vlek. Hij trok zijn colbert uit en hing dat over de leuning van zijn bureaustoel. ‘Ik word gek van deze hitte,’ verzuchtte hij toen hij mij zag staan.
‘Ik was zonet bij Danny’s moeder…’ begon ik.
‘Wat deed je daar?’ onderbrak hij me en hij keek naar Nick, die naast me opdook.
‘Ze wilde wat dingen weten over het ongeluk, maar dat doet er even niet toe,’ zei ik ongeduldig. ‘Ik denk dat Danny achter de serie inbraken zat.’ Ziezo. Het was eruit. Ik voelde me net een kat die een vogeltje had gevangen en dat aan de voeten van zijn baasje legde: ‘Kijk eens. Wees trots op mij.’
Peter keek van mij naar Nick en terug.
‘Danny’s moeder liet me zijn kamer zien. Het staat er vol met dure spullen die een jongen van zijn leeftijd zonder baan nooit kan betalen.’ Ik vertelde hem over het gesprek met Rik waarin hij zei dat Danny al een tijd geleden was ontslagen. Ook gaf ik de informatie die ik van Nora had gekregen door. ‘Tegen Nora zei Ron dat hij Lucas in de gaten hield omdat hij bang was dat Lucas te veel dronk, maar ik denk dat Ron nattigheid voelde toen Lucas plotseling veel geld had. Hij is een politieman in hart en nieren. Ik geloof dat hij op de uitkijk stond, in de hoop hen op heterdaad te kunnen betrappen. Ron bewaarde krantenknipsels over de inbraken. Hij was iets op het spoor.’
‘Hij hield zich bezig met inbraakbeveiliging,’ zei Peter. ‘Natuurlijk had hij knipsels. Die hebben we allemaal.’ Hij wees naar een van de muren, waar inderdaad allerlei papieren dienstdeden als alternatief behang. Peter keek zuinig. ‘Goed, we zullen erin duiken.’ Daarna trok hij een stapel rapporten naar zich toe.
‘Wacht even. Dat is het? We zullen erin duiken? Is dat politiejargon voor “we doen er helemaal niks mee?”’
‘Dat zeg ik niet, alleen kunnen we de doden moeilijk gaan ondervragen.’
‘Maar de andere jongens wel.’ Ik moest aan Lian en Michiel denken. Waren zij hiervan op de hoogte?
‘Maak je geen zorgen, we gaan ermee aan de slag.’
‘En hoe zit het met Ron? Wat als ze erachter zijn gekomen dat Ron iets op het spoor was en…’
‘Je gaat me toch niet vertellen dat je denkt dat Danny en zijn vrienden je broer en zijn gezin hebben vermoord?’
‘Zo gek is dat niet. Hij was hun lucratieve handeltje op het spoor en hij moest tegengehouden worden voordat hij dit aan het licht bracht en ze de gevangenis in zouden draaien.’