‘Wat heeft hij u precies verteld?’
Het moest een gek gezicht zijn: Judy die steeds een stukje verder liep en ik die haar op de voet volgde.
‘Niet veel. Erik vindt het moeilijk om erover te praten. Iedere keer als ik erover begin, verdwijnt hij naar boven.’
Ze sprak zachtjes, alsof ze bang was dat Erik ieder moment binnen kon komen en ons zou horen.
‘Vlak na het ongeluk hebben we het kort over die avond gehad. Volgens Erik zaten Danny en zijn kornuiten hem op te jutten.
Daarop besloten Erik en zijn vrienden weg te gaan. Danny zette de achtervolging in. Hij haalde hem in, ging voor hem rijden en probeerde hem te vertragen. Erik was het zat en gaf gas om weg te komen. Danny liet het er niet bij zitten en ging ook harder rijden. Volgens Erik probeerde Danny hem vervolgens van de weg te drukken. Daarna verloren ze allebei de macht over het stuur.’
Dat was niet helemaal hoe het gegaan was, maar ik zei niets. Judy gaf me een gezangboek aan dat was blijven liggen en rechtte daarna haar rug. Haar gezicht vertrok.
‘Hier ga ik morgen spijt van krijgen,’ zei ze.
‘Kunt u me iets meer over Erik vertellen? Wat voor type jongen is hij?’
Er volgde een lofzang. Het was bijna alsof híj was omgekomen bij het ongeluk en er een grafrede werd uitgesproken. Een schat. In één woord. Nee echt, Liv, je kunt me wel twijfelend aankijken met die grote ogen van je, maar hij is een lieverd. Als hij thuis eet, ruimt hij netjes mee de tafel af en biedt aan om af te wassen. Hij maakt zijn eigen bed op, gooit zijn was netjes in de wasmand en iedere zaterdag doet hij boodschappen met me of hij stofzuigt. Als ik hem vraag iets te doen, doet hij dat meteen. Zonder morren. Van hem wil ik er nog wel tien. Ik ben bijna dertig jaar getrouwd en zelfs mijn man doet dat allemaal niet,’ besloot ze.
Ik deed mijn best om mijn verbazing niet te laten blijken. Anderen spraken beslist niet in soortgelijke termen over Erik. De meeste kinderen die in de pleegzorg terechtkomen, hebben bepaald geen gemakkelijke jeugd gehad. Het eerste kind dat ongeschonden opgroeit in een gezin waarin mishandeling, alcoholisme, verslaving en andere problemen aan de orde van de dag zijn, moet ik nog tegenkomen. Erik was al bij verschillende gezinnen ondergebracht, waar het steeds uit de hand liep, voordat hij bij het domineesechtpaar terecht was gekomen.
‘God weet dat we geld genoeg hebben, maar Erik staat erop kostgeld te betalen. “Ik verdien mijn eigen geld en ik wil niet op jullie zak teren,” zegt hij dan. Het ging net zo goed met hem. Het zou zonde zijn als het ongeluk dat allemaal tenietdoet. Hij heeft zijn plekje gevonden hier in het dorp en dat is niet gemakkelijk, hoor. Dorpelingen zijn niet zo happig op mensen van buitenaf. Wat dat betreft is er niet veel veranderd. Ben jij van hier?’ informeerde ze.
Ik legde uit dat ik een dochter van Tessel was die even buiten het dorp een boerderij had.
‘Volgens mij heb ik jou of je ouders nog nooit in de kerk gezien, of wel?’ Voordat ik kon antwoorden, sloeg ze een hand voor haar mond. ‘Nu weet ik het weer. Neem me niet kwalijk. Jij bent een van Rons zussen. Wat moet dat afschuwelijk voor jullie zijn. Redden jullie het een beetje?’ Haar woorden waren vriendelijk en oprecht, en toch voelde ik me er ongemakkelijk onder, omdat ik niet goed wist hoe ik ermee om moest gaan. Ik zou er inmiddels toch aan gewend moeten zijn, want ze was beslist niet de eerste die zoiets aan me vroeg. Vrienden en collega’s stelden dezelfde vraag. Op het werk gebruikte ik de telefoon of de computer als afleidingsmanoeuvre en wanneer vrienden belden, verzon ik een of ander smoesje dat ik ervandoor moest, met de belofte ze later te bellen. Wat ik niet deed.
Judy draaide de stofdoek om, die inmiddels bijna zwart zag.
‘Erik heeft een paar goede vrienden en hij heeft werk,’ ging ze verder. ‘Tot een paar maanden geleden had hij zelfs een vriendin. Gut, dat is natuurlijk familie van je. Het was heel serieus, hoor,’ bezwoer Judy me. ‘De meeste jongens van zijn leeftijd hoppen van de een naar de ander. Dat was in mijn tijd wel anders, maar dat is een ander onderwerp,’ zei ze, wuivend. Haar armbanden rinkelden. ‘Erik niet. Hij is een serieuze jongen. Misschien door zijn achtergrond, wie zal het zeggen? Hij vindt het fijn om iemand te hebben die van hem houdt. Toch een stukje vastigheid, denk ik. Als kind kon hij daar natuurlijk niet van op aan,’ wond ze zich op.
‘Waarom ging het uit?’ Ik liet de bladzijden van het gezangboek tussen mijn vingers door glijden. Ze waren dun, als de vloeitjes die mijn vader gebruikte voor zijn shag.
Het gezicht van Judy betrok.
‘Zij werd verliefd op Danny. Dat heeft hem veel pijn gedaan. Hij zei het niet met zoveel woorden, maar ik zag het wel. Het vrat aan hem. Ik heb het niet zien aankomen, moet ik zeggen. Ze kwam regelmatig bij ons over de vloer en leek dan erg verliefd.’ Berustend haalde ze haar schouders op. ‘Wie zal het zeggen, hè?’ De kerkklok sloeg tien uur. ‘Koffietijd,’ riep ze en ze gooide de doek in de hoek van een bank. Met grote stappen liep ze weg en er zat voor mij niets anders op dan haar achterna te gaan.