‘Sprak jij haar nog? Nadat Ron en zij uit elkaar waren gegaan?’ vroeg ik.
‘Nauwelijks.’ Ze schepte drie scheppen suiker in haar thee. Haar hand trilde. ‘Wat heeft hem bezield, Liv? Je eigen kinderen doden? Als het kon, zou ik onmiddellijk met Michiel van plek ruilen om zijn pijn over te nemen. Dat is wat kinderen met je doen. Jij bent niet langer belangrijk, maar zij.’ Ze wilde nog iets zeggen, maar zweeg.
‘Wat als Ron het niet heeft gedaan?’
Met het lepeltje werd hard tegen het glas getikt. ‘Jij houdt ook nooit op, hè? Je hebt gehoord wat Peter zei. Ik heb hier helemaal geen tijd voor. Ik heb een dochter die zich opsluit in haar kamer en een zoon die in de kreukels ligt. Ik kan dit er nu echt even niet bij hebben.’ Ze boog zich naar me toe. ‘Jij was er niet, je weet niet hoe het is geweest.’
‘Wat bedoel je daarmee?’
‘Laat maar.’ Met haar vork sneed ze een stuk appeltaart af en stopte dat in haar mond.
‘Niks laat maar. Als je iets weet, zeg het dan.’
‘Hij was niet oké, Liv. Hij deed idiote dingen.’
‘Idiote dingen,’ herhaalde ik.
‘Weet je nog hoe opa was?’ De vader van onze vader, die de boerderij weer van zijn vader had geërfd en tot zijn dood bij ons in huis had gewoond, was op latere leeftijd dement geworden. Hij haalde gekke acties uit, wilde bijvoorbeeld in de winter aardappelen gaan rooien of reed midden in de nacht met de trekker naar buiten.
‘Ron was niet dement.’
‘Doe niet zo flauw. Ik bedoel te zeggen dat hersenen rare dingen met je kunnen doen. Als het werkt zoals het behoort te werken, is het fantastisch, maar er hoeft maar één radertje verkeerd afgesteld te staan en dan…’ Ze knipte met haar vingers.
‘Ga je nog zeggen wat dit met Ron te maken heeft?’
‘Vlak na de verhuizing begon Ron zich vreemd te gedragen en Susan maakte zich daar zorgen over.’
“Vreemd” als in?’ spoorde ik haar aan.
‘Susan verdacht Ron ervan dat hij een verhouding had,’ zei ze zachtjes.
Ik nam net een slok van mijn thee, maar vergat te slikken en het vocht sijpelde mijn luchtpijp in. Hoestend boog ik me voorover. Nora leek te twijfelen of ze me met rust moest laten of me te hulp moest schieten. Ik wapperde met mijn handen om aan te geven dat het wel weer ging.
‘Hoe kwam ze daarbij?’ vroeg ik, nadat ik op adem was gekomen.
‘Waarom verdenkt een vrouw haar man ervan vreemd te gaan? Weinig thuis, ’s avonds vaak tot laat op pad, vage smoesjes, stiekeme telefoontjes, geen seks, afwezig gedrag als hij wel thuis is,’ somde ze op.
‘Het klinkt alsof je…’
‘Waag het eens om die zin af te maken.’ Met een vies gezicht duwde ze het bord met daarop restanten appeltaart van zich af. Dat was typisch Nora; die liet altijd een restje staan, of het nu water, koffie of eten betrof.
‘Heeft ze hem ernaar gevraagd?’
Ik trok de appeltaart naar me toe en nam een hap.
‘Natuurlijk,’ zei ze. ‘Hij ontkende alles, werd kwaad. Oftewel: Susan zag haar vermoedens bevestigd en ze besloot hem te volgen, in de hoop… nou ja, dat is misschien niet het goede woord… dat ze hem kon betrappen.’
‘Hoe weet je dit allemaal?’
‘Dat heeft Ron me verteld. Die man had ogen in zijn achterhoofd. Hij zag haar.’ Ze zweeg. Het voelde alsof de film op het hoogtepunt stop werd gezet voor de verplichte pauze.
‘En?’
‘Er was geen andere vrouw.’
‘Wat deed hij dan wel? Ik bedoel, waar ging hij heen?’
‘Lucas bespioneren. Hij volgde hem regelmatig naar de caravan, waar hij avond na avond met zijn vrienden doorbracht.’
‘Dat snap ik niet. Waarom hield Ron zijn eigen zoon in de gaten?’
‘Hij maakte zich zorgen om hem, zei hij tegen mij. Lucas had het niet bepaald gemakkelijk met de verhuizing. Hij miste zijn vrienden in Amsterdam en vond het moeilijk hier aansluiting te vinden. Tot hij via Michiel in contact kwam met Danny en de anderen. Ron kende hun reputatie natuurlijk en was daar niet zo blij mee. Ik denk dat hij zich schuldig voelde. Het hele gezin leed onder zijn depressie. Door hem hadden ze moeten verhuizen, zo voelde Ron het tenminste. En later maakte de situatie tussen Ron en Susan dat Lucas het huis ontvluchtte. Hij hield hem in de gaten, was bang dat Lucas op het verkeerde pad zou raken. Volgens Ron dronk hij nogal veel. Ik zei tegen hem dat hij zich niet zo druk moest maken. Michiel en Lian maakten tenslotte ook deel uit van de groep en zij behoorden beslist niet tot de raddraaiers.’ Met haar lepeltje schraapte Nora de gesmolten suikerresten van de bodem van haar glas. ‘God, wat heb ik nu een spijt van die woorden.’