‘Niet omdat je bang was dat er daarom ruzie zou komen?’
Er kwam geen antwoord. Haar rechterhand speelde met het koord van de luxaflex. Open, dicht. Open. Dicht. Het felle licht scheen telkens een paar seconden recht in mijn gezicht. Ergens in mijn achterhoofd begon iets te bonken.
‘Wat deed je daarna?’
‘Ik ben teruggelopen naar huis.’
Ze haalde haar schouders op, alsof ze aan wilde geven dat daarmee alles gezegd was. Het voelde alsof ik een ontsnapt konijn wilde vangen. Iedere keer als ik dacht dat ik het dier te pakken had, hipte het snel weer weg.
‘En toen?’
‘Ging ik naar bed.’
Beneden werd de voordeur geopend en hard dichtgeslagen.
‘Waarom vraag je dat allemaal?’ vroeg Lian.
‘Soms helpt het om erover te praten.’
‘Hij had zich gewoon niet zo moeten laten opnaaien door die eikel van een Erik. Het is zijn eigen stomme schuld.’
Haar schouders begonnen te schokken en ze verborg haar gezicht in haar handen. Ik knielde bij haar neer en wreef onhandig over haar rug. Een licht schuldgevoel bekroop me. Was ik hier om haar te troosten of om haar uit te horen?
‘Ik haal even wat water voor je,’ zei ik.
Mijn linkerslaap werd geteisterd door een nietpistool. De pijn deed mijn wangen branden en stak in mijn ogen. In de badkamer haalde ik de tandenborstels uit een beker en vulde die met water. In het kastje zocht ik naar aspirines, maar vond alleen maandverband, lippenbalsem, zonnebrand en haarschuim. Lian straalde een eenzaamheid uit die me raakte. Misschien omdat ik mezelf daarin herkende, zoals ik mezelf op dit moment in de spiegel weerkaatst zag. Lian was op zoek naar liefde, acceptatie en geborgenheid. Als mij werd gevraagd een karakterschets te geven, dan zou ik zeggen dat ze de liefde die ze thuis zocht bij jongens probeerde te vinden. Vandaar dat ze al op relatief jonge leeftijd vriendjes had. Had Nora dan toch gelijk? Leden kinderen onder de ambities van hun ouders?
Lian zat nog in exact dezelfde houding toen ik terugkwam. Ze rilde.
‘Heb je het koud?’
Haar wangen zagen ongezond rood en ik vroeg me af of ze koorts had. Ze zou niet de eerste zijn die letterlijk ziek werd van verdriet. Ze trok haar benen nog meer onder zich, alsof ze zich nog kleiner wilde maken. Ze gaapte. ‘Ik wil graag slapen.’
‘Eet je wel goed?’ Het was alsof ik mijn moeder hoorde praten.
Ze wees naar het bord dat op de grond stond. ‘Ik heb mijn bordje helemaal leeggegeten,’ zei ze met een kinderlijk stemmetje.
‘Hoef je niet naar school?’
‘Ik heb vrij gekregen. Volgens de directeur moest ik de tijd nemen om mijn verdriet te verwerken,’ klonk het spottend.
‘Als je me nodig hebt, dan weet je me te vinden,’ zei ik ten afscheid. Er kwam geen reactie.
Beneden trof ik Nora aan, die aan de keukentafel zat, met een glas thee en een stuk appeltaart. Voor haar lag een opengeslagen agenda.
‘En?’ vroeg ze.
‘Ik weet het niet. Het gaat niet goed met haar, maar wat wil je? Ze heeft nogal wat voor haar kiezen gekregen de laatste tijd. Geef het nog een beetje tijd. Als ze over een week of wat nog zo is, dan moeten we maatregelen nemen.’
Ze knikte. ‘Het verbaast me dat ze iets tegen je heeft gezegd. Ik krijg er niet meer uit dan ja of nee.’
Ik nam de theepot en schonk een glas in.
‘Wil je ook een stukje taart? De buurvrouw kwam er gisteren mee aanzetten. Ze is zo’n type dat gelooft dat voedsel troost brengt. Heb ik je weleens verteld over De Ridder, een docent van mij? Op een dag stond er een excursie naar het Rijksmuseum op het programma. Die ochtend hoorden we dat een studiegenootje zelfmoord had gepleegd. We waren allemaal zeer aangedaan, maar die vent wilde de excursie niet afgelasten. Wat er ook gebeurt, kunst trotseert alle stormen, vond hij.’ Ze bestudeerde een bladzijde en verzuchtte: ‘Wat een gedoe. Het is zo verschrikkelijk druk bij het museum vanwege een opening volgende week. Ik moet daar zijn én in het ziekenhuis, bij Michiel.’ Ze streepte iets door. ‘Morgen zou Susan zevenendertig jaar zijn geworden,’ zei ze. ‘Net zo oud als ik.’
Nora en Susan waren vroeger vriendinnen. Ze zaten bij elkaar op de havo. Echt close waren ze nooit geweest, maar ze maakten deel uit van dezelfde vriendinnengroep en waren verbonden door winkelen, roddelen en uitgaan. Op een verjaardagsfeestje dat Nora in de schuur van de boerderij gaf, hadden Ron en Susan elkaar voor het eerst ontmoet. Vlak daarna was Ron naar Amsterdam verhuisd en hij en Susan hadden contact gehouden. Toen zij niet veel later in de hoofdstad ging studeren, was de vriendschap tussen Nora en Susan bekoeld, onder invloed van de afstand, waardoor ze elkaar niet veel meer zagen en het bindmiddel dat bestond uit gezamenlijke activiteiten wegviel. Vanaf dat moment was ze meer Rons partner dan Susans vriendin.