8
In de keuken stond Rik, die de vaatwasser aan het inruimen was.
‘Ik dacht dat jij naar het ziekenhuis moest,’ zei ik.
‘Nora is in mijn plaats gegaan.’
Ik gaf hem een bord aan. ‘Heb jij Danny die baan in de fabriek bezorgd?’
‘Die had hij al voordat hij met Lian ging. Hij werkte trouwens niet meer voor ons toen hij wat met haar kreeg. Ontslag.’
‘Waarom?’
‘Het ging even niet zo goed met de fabriek. Concurrentie uit lagelonenlanden. Mijn baas had net dure machines aangekocht – tegen mijn advies in moet ik erbij zeggen – en er kwamen te weinig orders binnen. Dat weet jij natuurlijk niet, omdat jij hoog en droog in Afrika zat, maar we hebben de afgelopen maanden veel mensen moeten ontslaan. Last in, first out .’
Met een klap sloeg hij de klep van de machine dicht.
‘Is Lian boven?’
‘De enige afstanden die ze aflegt, zijn die van stoel of bed naar de badkamer en terug,’ verzuchtte Rik. Hij duwde me een bord pasta in de handen. ‘Hier, geef dit aan haar. Zonet wilde ze het niet hebben, misschien heeft ze nu honger.’
Op de overloop hield ik stil voor de gesloten deur van Lians slaapkamer. Er zat een deuk in het hout en ik vroeg me af wie er een trap tegenaan had gegeven. Ik klopte zachtjes.
‘Lian? Ik ben het, Liv.’
Een antwoord bleef uit. Met mijn elleboog duwde ik de kruk naar beneden. De deur zat weliswaar dicht, maar niet op slot. Lian zat opgekruld in een stoel bij het raam en keek uit op de straat. Het was snikheet in de kamer, maar beide ramen waren potdicht. Het rook er bedompt, naar zure adem en ongewassen lichaamsdelen. Het haar van Lian hing in vettige strengen rond haar hoofd. Ze droeg dikke sokken, een joggingbroek en een ruime fleecetrui, waar haar knieën onder schuil gingen. Toen ik het zag kreeg ik spontaan zin om iets uit te trekken.
Ik gaf haar een zoen op haar kruin, waar ze niet op reageerde, zette het bord op het bureau en ging op het onopgemaakte bed zitten. De laatste keer dat ik hier was geweest, was het nog een typische meisjeskamer met veel roze en paars en rood. De barbiepoppen in de vensterbank waren verdwenen en hadden plaatsgemaakt voor fotolijstjes. Een groepsfoto van jongens en meisjes die lachend hun duim opstaken. Op een andere foto stond Danny achter Lian, waarbij hij zijn armen om haar heen had geslagen. Een kastdeur was open en toonde uitpuilende planken vol kleding. In een hoek lag een stapel kleren, alsof Lian ze met één beweging van de plank had getrokken. Er lagen tijdschriften op het bureau, naast een computer die stond te zoemen. Aan de muur achter haar hing een afbeelding van een man met een half ontbloot bovenlijf die tegen een auto stond geleund. Achter hem klemde een vrouw haar benen rond zijn middel, terwijl ze op de motorkap zat.
‘Pasta voor je.’
‘Ik heb geen honger.’
Ik drong niet aan. Lians vingers speelden met het armbandje dat ik haar voor haar zestiende verjaardag vanuit Kenia had opgestuurd. Gekocht op een markt. Van Nora wist ik dat ze aan het sparen was om mij te kunnen bezoeken.
‘Het spijt me,’ was alles wat ik wist te zeggen.
‘Heeft mama je gestuurd? Het maakt niet uit wat je zegt, ik blijf hier. Hij is dood en daar kan niemand iets aan veranderen.’
Tranen rolden over haar wangen. Met een nijdig gebaar veegde ze ze weg, alsof ze verbaasd was dat ze nog niet uitgehuild was.
‘Het doet haar verdriet dat je zoveel pijn hebt. Zij, wij allemaal, willen je graag helpen.’
‘Wanneer wil ze dat doen? Moet ze niet een tentoonstelling organiseren of zo?’ Het klonk stoer, maar de pijn die erin lag ontging me niet.
‘Op de begrafenis vroegen ze naar je.’
‘Fijn voor ze.’
Ze trok het bord naar zich toe, draaide enkele slierten spaghetti rond haar vork, nam een minuscuul hapje en legde de vork weer weg.
‘Als je wilt praten…’
Het armbandje viel op de grond. ‘Wat maakt het uit? Ik krijg hem er niet mee terug. Het is allemaal zo klote. Eerst oom Ron en tante Susan. Merel en Lucas. En nu Danny.’
‘Was je die avond bij Danny in de caravan?’
‘Ja.’
‘Volgens Nick is er een afspraak. Als de ene groep in de kroeg is, mag de andere groep er niet komen. Waarom ging Danny die avond toch?’
‘Het kwam door de drank. Ze zaten elkaar op te jutten. Zoveel feestjes zijn er niet in het dorp en ze vonden het belachelijk dat ze niet mochten komen.’
Ze ontweek mijn blik. Schaamde ze zich voor het drinken? Ze was zestien, wettelijk gezien oud genoeg om alcohol te mogen drinken.
‘Waarom ging je niet mee naar de kroeg?’
‘Geen zin.’ Lian legde een hand rond haar hals, alsof ze de woorden er een voor een uit wilde wurmen. ‘Ik had geen zin om Erik te zien. Hij kan soms moeilijk doen. Om… Nou ja, om wat er toen is gebeurd.’