‘Ik weet het niet.’
‘Er is niets gestolen. En de meeste dieven moorden niet. Ron had geen vijanden. Dat geldt ook voor Susan. Bovendien leefden Susan en hij in onmin. Wat deed hij daar dan die nacht?’ Het waren exact dezelfde vragen die Peter me ook had gesteld.
‘Ik weet het niet,’ zei ik opnieuw. ‘Maar dat ik het antwoord niet heb, wil niet zeggen dat ik ongelijk heb.’
Nick lachte kort. ‘Wat is dat? Tessel-logica?’
‘Het klopt gewoon niet,’ hield ik vol. ‘Waarom gebruikte hij een mes in plaats van zijn dienstpistool? Veel gemakkelijker en minder…’ Ik nam een slok wijn. ‘Als hij van plan was zijn gezin om te brengen, dan zou hij zijn kinderen zo min mogelijk laten lijden.’
‘Je kunt zeggen dat hij zachtaardig te werk is gegaan door ze te verstikken.’
‘Een kussen op het gezicht van je kinderen drukken lijkt me minder aangenaam dan ze een kogel door het hoofd jagen,’ zei ik hard.
‘Als politieman moet je je pistool na je dienst meteen inleveren. Dat mag je niet mee naar huis nemen. Zo vreemd vind ik het dus niet.’
‘Heb je hem nog gezien die dag?’ vroeg ik.
‘Kort, bij het ontbijt. En later nog heel even op het werk.’ Hij aarzelde even.
‘Ja?’ moedigde ik hem aan.
‘Hij leek afwezig. Alsof hij iets aan zijn hoofd had. Sorry, ik weet dat je dat niet wilt horen.’
‘Het geeft niet,’ zei ik. Maar het gaf natuurlijk wel.
‘Ik hoorde van Peter dat je Rons spullen wilt.’
‘En ik wil ook zijn kamer bij jou bekijken,’ zei ik.
‘Er is daar niks, Liv.’
Ik rechtte mijn rug. ‘En toch wil ik hem zien.’
‘Ze hebben alles doorzocht. Waar ben je naar op zoek?’
‘Dat weet ik pas als ik het vind.’
Ons gesprek werd onderbroken door de komst van een groep jongens en meisjes. Enkele gezichten kwamen me bekend voor. Het schoot me te binnen dat ik hen op de begrafenis van Lucas had gezien. In de achterhoede ontwaarde ik mijn neef Michiel. De sfeer in het café sloeg plotsklaps om. Ik herkende Danny, die ik voor het eerst had ontmoet op de begrafenis van Ron, waar hij Lian vergezelde. Ik keek of ik haar ook ergens zag, maar dat was niet het geval. Danny zei iets tegen zijn vrienden achter hem, die luid begonnen te lachen.
‘Hier komt gedonder van,’ zei Nick en hij schoof naar voren.
Danny liep langzaam richting de dansvloer, ging achter Erik staan, zette zijn handen rond zijn mond en riep hard: ‘Boe!’
Erik reageerde niet.
‘Hou eens op met dansen, man. Je lijkt net een aap,’ ging Danny door.
Een man achter Danny probeerde hem af te leiden door hem een biertje te geven, maar dat lukte niet. Tenminste, het biertje nam hij aan, maar hij bleef naar Erik kijken. Een meisje uit het groepje van Erik kon het niet laten om te reageren en riep: ‘Rot op, Danny. Jullie mogen hier vanavond niet eens komen.’
‘Wie zegt dat?’
‘De politie.’
Zogenaamd ongeïnteresseerd keek Danny om zich heen. ‘Ik bepaal zelf waar ik wel of niet mag komen,’ zei hij vol bravoure.
Hij had moeite om op één plek te blijven staan en leek dronken. Een meisje dat verkleed was als non ontlokte Danny de opmerking: ‘Van hoer naar non? Vindt God dat wel goed?’ Hij sloeg zichzelf op de knieën van het lachen. ‘Neem me niet kwalijk. God houdt van iedereen. Zelfs van jou.’
De dj was gestopt met draaien. Alle ogen waren op de jongeren gericht en ongemerkt was iedereen een eindje van ze af gaan staan, als om ze ruimte te geven. Alex trok Danny achteruit, die daardoor alleen maar kwader werd.
‘Laten we het vooral gezellig houden,’ zei Alex. Hij liet Danny los, die onmiddellijk een paar passen richting Erik zette. Hij werd tegengehouden door Michiel.
‘Kom nou mee, man. Het zijn toch maar een stelletje eikels,’ probeerde hij Danny te overreden.
Alex dreef het groepje richting de uitgang. ‘Kom op, wegwezen.’
‘Ja, wegwezen!’ deed Erik een duit in het zakje.
Kwaad draaide Alex zich om. ‘Als jij je mond nu niet houdt, ga jij ook naar buiten.’
‘En wie ga jij daarvoor mee brengen? Een van je politievriendjes?’
‘Je schijnt te vergeten dat je voor de wet volwassen bent. Als je zo doorgaat, heb je straks een strafblad,’ waarschuwde Alex. De eigenaar van het café had er genoeg van. Met zijn wijsvinger prikte hij in de richting van Erik.
‘Sinds jij in dit dorp bent komen wonen, is het een en al ellende. En nou opsodemieteren.’
Er ontstond een worsteling tussen Erik en de eigenaar. Eriks vrienden begonnen zich ermee te bemoeien. Danny maakte gebruik van de verwarring om zich met zijn vrienden op de andere groep te storten. Binnen enkele seconden was het een geduw en getrek, met overal armen en benen. Bierglazen sneuvelden, er klonk gevloek en het doffe geluid van vlees tegen vlees. De vrouwen weken achteruit, terwijl de mannen hun best deden om de vechtende partijen uit elkaar te halen. Dat was tevergeefs, waarna de vrouwen aan hun mannen begonnen te sjorren. Een man hief een barkruk boven zijn hoofd en liet deze neerkomen op de rug van een ander. Een stoel zeilde door het raam, glas vloog rond. Een brandende pijn verspreidde zich over mijn gezicht. Verbaasd bracht ik mijn hand naar mijn wang en constateerde dat ik bloedde.