Zijn vingers omknelden mijn bovenarm.
‘Wat is er? Voel je je soms te goed voor mij?’
Naast ons verscheen een andere man.
‘Ze hoort bij mij.’
Verrast keek ik opzij. Ik herkende Nick. De zeldzame keren dat ik hem zag, voelde ik nog altijd een steek in mijn buik. Er zijn een paar allesbepalende momenten in je leven en je allereerste zoen is er daar een van. Hij was een paar jaar ouder dan ik en een klasgenoot van Nora. Op zondagmiddagen was er een soos voor tieners, om hun enig vertier te bieden. Ondanks mijn moeders aandringen weigerde ik erheen te gaan, maar een jaar later, tijdens een strenge winter vol lamlendige zondagmiddagen thuis, wist Nora me over te halen. Daar zag ik hem voor het eerst en al snel was hij de enige reden dat ik naar de soos kwam. Nick was populair bij de meiden en dat ik met hem zoende had meer te maken met drankgebruik en toeval dan met mij. Na een avondje stappen in een discotheek een paar dorpen verderop miste ik de nachtbus – een lange rij bij de jassen zorgde voor vertraging en ik kon alleen maar hopen dat mijn moeder niet wakker zou worden wanneer Nora alleen thuiskwam en stond ik buiten kleumend op de volgende te wachten toen er een auto stopte. Er zaten drie dorpsgenoten in, onder wie Nick, die me herkende en me sommeerde in te stappen. In het dorp zette de bestuurder ons af. Nick pakte mijn hand en het leek me niet meer dan logisch om met hem mee naar huis te lopen. De hele weg vroeg ik me af hoe mensen tegelijkertijd konden zoenen en ademhalen, maar daar kwam ik snel achter. Nick bracht me niet naar huis. Wekenlang hield ik mezelf voor dat de gevoelens wederzijds waren dat hij niets van zich liet horen, beschouwde ik als terughoudendheid – tot ik hem in de discotheek met een ander zag zoenen.
Steven was niet van plan zich zo snel gewonnen te geven. ‘En wie mag jij dan wel zijn?’
‘Haar vriend. Binnenkort haar man, om precies te zijn. Over twee weken trouwen we.’
De leugens kwamen vlot over zijn lippen. Hij knipperde niet met zijn ogen en bleef Steven strak aankijken. Bezitterig legde hij een hand rond mijn nek en streelde de huid met zijn duim, waardoor er voor Steven niets anders op zat dan zijn arm weg te halen.
Hij bekeek me van top tot teen. ‘Nah, toch mijn type niet. Veel te mager.’ Hij draaide zich om en liep weg. Mijn redder wilde hem achternagaan, maar ik hield hem tegen.
‘Geloof me, hij is het niet waard,’ zei ik.
Even verderop stak Sascha goedkeurend haar duim op en rolde met haar ogen. De muziek begon weer en maakte een normaal gesprek bijna onmogelijk. Het was ook het startsein voor Erik om zich opnieuw op de dansvloer te begeven.
‘Je hebt me gered. Kan ik je iets te drinken aanbieden?’ schreeuwde ik in Nicks oor.
Hij wees op zijn bierglas. Zonder al te veel moeite wist ik een glas bier en een glas wijn te bestellen.
‘Ik ben vanochtend bij je langs geweest, maar je was er niet. Ik wil je wat vragen,’ zei ik.
Nick trok een gezicht en wees naar zijn oor. Vervolgens gebaarde hij naar een ander gedeelte van het café, waar het rustiger was. Ik knikte en liep achter hem aan. We leunden tegen het biljart.
‘Ik heb een paar vragen,’ zei ik weer. ‘Over Ron. Jij hebt hem van dichtbij meegemaakt, de weken voor… nou ja, zijn dood. Kwam hij op jou anders dan anders over?’
Het duurde even voordat Nick antwoordde. ‘Wat wil je precies weten?’
‘Ik geloof niet dat Ron zijn vrouw en kinderen heeft vermoord,’ zei ik bedachtzaam. Nog altijd voelden de woorden wat onwennig, een beetje alsof ik op nieuwe hakken liep waarvan ik wist dat ik er blaren van ging krijgen. Maar als ik niet doorzette, zou ik ze nooit meer aantrekken en zouden ze ergens onder in een kast belanden. Sinds ik mijn twijfel gisteren voor het eerst hardop had durven uitspreken, liet die zich niet langer negeren. Ik wachtte op die blik van medelijden, zoals in de ogen van Peter en Nora, maar die kwam niet.
‘Ik ken mijn broer. Hij zou zijn gezin nooit pijn kunnen doen.’
Om tijd te winnen nam Nick een slok van zijn bier. ‘Hij woonde weliswaar bij mij, maar dat wil niet zeggen dat ik hem vaak zag. Hij trok zijn eigen plan. We aten nauwelijks samen, en hij zat veel boven, op zijn kamer. Ik weet alleen dat hij niet in zijn normale doen was,’ zei Nick voorzichtig.
‘Wie is dat wel, als je vrouw van je wil scheiden en je je kinderen niet meer mag zien?’
‘Op dat moment leek het me inderdaad niet meer dan normaal. Maar achteraf… Mensen in een dergelijke toestand kunnen…’
‘Ron niet,’ onderbrak ik hem. ‘De laatste keer dat ik hem zag, spraken we af om te gaan winkelen. Iemand die van plan is zijn gezin om te brengen doet dat toch niet?’
‘Een paar jaar geleden was er een vrouw die ’s ochtends samen met haar man een reis naar Kreta boekte. De man ging sporten en bij terugkomst vond hij zijn vrouw dood in bed; naast haar lag een leeg potje. Overdosis.’ Daarna: ‘Oké, stel dat je gelijk hebt. Als Ron hen niet heeft vermoord, wie dan wel?’ Hij zei het om me duidelijk te maken dat mijn gedachtegang irrationeel was, dat wist ik, maar ik verkoos dit te negeren.