‘Ik ben benieuwd wie er als eerste gaat huilen. Ik zet mijn geld in op mam,’ fluisterde Sascha in mijn oor.
‘Sas,’ zei ik bestraffend, alhoewel ik begreep waar ze op doelde. De afgelopen weken waren we opvallend vaak bij elkaar, omdat het verdriet te groot was om alleen te kunnen dragen, omdat alleen wij wisten hoe de ander zich voelde, en er was altijd wel iemand die ging huilen. Ik dacht dat niemand daar problemen mee had, maar door Sascha’s opmerking begon ik te twijfelen. Ik schoof het eten op mijn bord doelloos heen en weer, totdat de gehaktbal en een aardappel twee ogen vormden, en een aantal stoofperen de neus en de mond.
‘Vanmiddag kreeg ik nog een telefoontje van Susans vader. Ze willen binnenkort langskomen om over het huis te praten.’ Mijn moeders stem trilde.
‘Zie je wel,’ zei Sascha terwijl ze zich naar me toe boog.
‘Volgens Susans vader had Ron gezegd dat zij in het huis mocht blijven wonen.’
‘Da’s makkelijk praten,’ zei Rik. ‘Stond er iets op papier? Nee? Dan is het huis van hen allebei.’
‘Wat heb je gezegd, mam?’ vroeg Nora.
‘Niks. Dat het me verstandig leek om een afspraak te maken. Hij vroeg nog of we zo snel mogelijk wilden beginnen met het weghalen van Rons spullen.’
‘Tss, hij durft wel,’ zei Sascha.
‘Wat maakt het uit? Het moet vroeg of laat toch gebeuren,’ zei Nora.
‘Wanneer komen ze langs? Een van ons moet daarbij zijn, voordat er verkeerde dingen worden afgesproken. Het huis moet natuurlijk verkocht worden. Aangezien Ron en Susan nog niet gescheiden waren, wordt de eventuele winst verdeeld. Onder de erfgenamen. Dat zijn wij dus,’ zei Rik.
Moeizaam werkte mijn moeder een hap naar binnen. ‘Ron heeft zoveel tijd in het opknappen van het huis gestoken. En nu wordt het verkocht.’ Haar vork kletterde neer op het bord.
‘De stoofperen zijn heerlijk,’ zei mijn vader.
‘Neem dan nog wat. Ik heb veel te veel gemaakt.’
‘Dit is het punt waarop Ron zou protesteren,’ zei Sascha. ‘Hij had veel liever dat we niet nog een keer opschepten, zodat hij ze mee kon nemen in een bakje.’
‘Ron en z’n stomme bakjes. Ik vraag me af hoeveel we er bij het opruimen gaan vinden,’ zei ik. Ron stond erom bekend restjes altijd te willen bewaren. Liep je met een pan richting de afvalemmer, dan kwam Ron met een ontzet gezicht naar je toe snellen. “Gooi je dat allemaal weg? Daar kun je nog een keer van eten. Bewaar het liever in de koelkast.” Ieder jaar met zijn verjaardag gaven we hem een plastic bakje.
Na het avondeten verdween mijn vader naar zijn kantoor om aan de administratie te werken, ging Rik zijn dagelijkse rondje hardlopen en fietste mijn moeder naar de bibliotheek om boeken terug te brengen. We hadden haar beloofd de tafel af te ruimen en de afwas te doen, maar geen van ons drieën kwam overeind. Nora bladerde de krant door en Sascha schraapte de restjes uit de puddingvorm, terwijl ze meelas. Enthousiast tikte ze met een lepel op een aankondiging.
‘Morgen is er een feest in de kroeg. Het is de bedoeling dat iedereen verkleed komt en er is een dj. Lijkt me leuk. Ga je mee?’ vroeg ze aan mij.
‘Misschien. Waar zijn Lian en Michiel trouwens?’ vroeg ik.
‘Michiel heeft voetbaltraining en Lian had geen zin om mee te gaan,’ zei Nora. ‘Niet dat ze de laatste tijd ook maar érgens zin in heeft. Ik word gek van haar.’
‘Waren wij veel anders op die leeftijd?’ wilde Sascha weten. Ze stond op, zette de puddingvorm in de gootsteen en liet die vol water lopen.
‘Gaan we het er nog over hebben, over vanmiddag? Of doen we net alsof er niets gebeurd is?’ waagde ik.
‘We zullen het morgen wel weer in de krant lezen,’ zei Nora.
‘Is dat alles?’ zei ik.
‘Wat?’
‘Is dat alles wat je te zeggen hebt?’
Ze keek op van de krant, haar vinger bij de zin waar ze was gebleven. ‘Wat moet ik er nog meer over zeggen? Dit wisten we.’
‘Liv, geef me die pan even,’ zei Sascha.
‘Wat moest je vanmiddag nog met Peter?’ wilde Nora weten.
Met veel kabaal stapelde Sascha de borden op elkaar.
‘Ik wil Rons spullen zien. Vooral die van zijn werk.’
‘Dat kun je niet menen. Wat moet je daar nou mee?’
‘Volgens mij hebben ze niet eens onderzocht of iemand anders de dader zou kunnen zijn.’
‘En volgens mij heb ik Peter luid en duidelijk horen zeggen dat ze dat wel hebben gedaan.’ Ze keek me aan met die blik die ze vroeger ook had als een van haar kinderen was gevallen en getroost moest worden. ‘Ik wou dat je gelijk had, echt waar, maar we zullen moeten accepteren wat Ron heeft gedaan.’
‘Heb je niet geluisterd? Er zijn zoveel onbeantwoorde vragen. Ik…’