De gang waaraan Lians kamer grensde, hing vol met de verplichte schilderijen die de boel moesten opvrolijken. Een onmogelijke taak. Lian lag alleen op een kamer. Ze had haar ogen gesloten, maar deed ze open zodra ze mijn voetstappen hoorde. Ze mocht dan nog niet zo lang geleden geopereerd zijn, ze zag er een stuk beter uit dan de laatste keer dat ik haar zag.
‘Wat heb jij nou?’ vroeg ze.
Automatisch bracht ik mijn hand naar het verband op mijn voorhoofd en pulkte aan een los eindje.
‘Stom ongelukje,’ verklaarde ik. Ik gaf haar een zoen. ‘Hoe voel je je?’
Ik trok een stoel bij. Op het prikbord achter Lian hingen verschillende kaartjes in vrolijke kleuren. In de vensterbank stonden grote bossen bloemen en het voeteneind werd bewaakt door knuffelbeesten. Lian droeg een paars nachthemd met felle bloemen. Ze keek me aan alsof ik een pistool was waarvan ze niet zeker wist of het op scherp stond.
‘Ik vroeg me af… Mag ik haar zien?’
‘Het spijt me, dat is niet aan mij.’
Het waren exact dezelfde woorden die ik drie dagen geleden tegen haar moeder had uitgesproken. Het leek eerder een jaar.
‘Kun je me helpen haar terug te krijgen?’
Lian staarde naar haar tenen, die onder het laken heen en weer wiebelden.
‘Je krijgt de kans om je zaak te bepleiten,’ ontweek ik haar vraag. ‘Ze wordt goed verzorgd door haar pleegouders.’
‘Houden ze haar?’ Ze begon zenuwachtig op haar nagels te bijten.
‘Maak je niet te veel zorgen, lieve schat. Probeer je te concentreren op je herstel. Hoe eerder je weer beter bent, hoe sneller de zaak behandeld zal worden.’
Ze knikte, maar leek niet helemaal overtuigd. Plotseling gooide ze het laken van zich af en tilde haar benen over de rand van het bed.
‘Ik moet hier weg,’ mompelde ze. ‘Het is hier benauwd.’
‘Zal ik een raam openzetten?’ bood ik aan.
Ze ging staan, haar bovenlijf gekromd, alsof haar huid gekrompen was. ‘Ik wil naar buiten.’
‘Ik weet niet of dat mag van de artsen,’ protesteerde ik.
‘Gisteren ben ik ook een stukje buiten mijn kamer geweest. Volgens de verpleegsters moet ik zo snel mogelijk weer op de been,’ hield ze vol. Om haar woorden kracht bij te zetten, deed ze een paar stapjes.
Ik liep naar de gang. Bij de verpleegstersbalie stond een rolstoel. Er was niemand aanwezig en ongevraagd nam ik de stoel mee.
‘Zitten,’ commandeerde ik Lian. Ik plukte haar badjas van een haakje en drapeerde die rond haar schouders. Beneden bij de schuifdeuren kwamen we Nick en Michiel tegen, die net naar binnen gingen. Nick had een schaafwond op zijn wang en een blauw oog. Michiel vermeed het me aan te kijken.
‘Fijn dat je er weer bent,’ zei ik.
‘Wat ben je toch een eikel. Hoe kun je me zo laten schrikken?’ zei Lian en ze gaf hem een stomp.
‘Moet jij nodig zeggen,’ zei Michiel. Hij nam de rolstoel van me over en duwde zijn zus een eindje voor ons uit.
‘Heeft hij nog iets losgelaten over zijn grote verdwijntruc?’ vroeg ik Nick.
‘Na zijn gesprek met jou was hij bang geworden, zegt hij. Bang dat we hem zouden verdenken van de inbraken. Hij zegt dat hij ervan wist, maar zweert er verder niets mee te maken te hebben. Hij heeft een paar namen genoemd. Die jongens worden op dit moment verhoord.’
‘Dat Nora en Rik hem weer hebben laten gaan.’
‘Hij wilde per se naar Lian toe. En aangezien ik toch naar het ziekenhuis moest om jou op te halen…’
‘Dat hoefde niet.’
‘Ik wilde het graag,’ zei Nick.
Bezoekers en patiënten dwaalden door de tuinen of zaten op bankjes, waar ze zich warmden aan de herfstzon. Het park was voorzien van vijvers, sommige zelfs versierd met fonteintjes. Kinderen vermaakten zich met her en der opgestelde speeltoestellen, terwijl hun ouders toekeken. We stopten bij een bankje. Lian kroop verder weg in haar ochtendjas. Nu pas zag ik dat ze op blote voeten was.
Ze snoof. ‘Frisse lucht.’ Ze deed het klinken alsof ze tijden in het ziekenhuis lag, in plaats van krap een paar dagen. Toen herinnerde ik me dat ze daarvoor al weken haar kamer thuis niet had verlaten.
‘Hebben jullie Alex al?’ vroeg ik.
‘Alle politiekorpsen in het land zijn gewaarschuwd. We hebben zijn signalement verspreid. Het is een kwestie van een paar uur. Een dag hooguit.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Ik ben een optimist,’ glimlachte hij.
‘Wat is er met Alex?’ vroeg Lian. Haar ogen schoten paniekerig heen en weer tussen mij en Michiel. Voorzichtig vertelde ik haar wat er zich die nacht had afgespeeld. Lian keek Michiel onafgebroken aan.
‘Weet u dat zeker?’ vroeg Lian aan Nick, nadat ik uitgesproken was. Michiel schudde vol ongeloof zijn hoofd.