De vogels blijven aan de rand vliegen. Het stuk grasland hier in de buurt lijkt te krimpen. Dit alles bewijst wat ik al vermoedde: deze verandering komt door mij.
Als koemest op een klein veldje met onkruid infecteert en beschadigt elke ziel die ik naar Schaduwland heb gestuurd dit stuk van Zomerland. Daardoor wordt er nu hier iets tegenovergestelds gecreëerd, een schaduwzijde – een onwelkom yin in het yang van Zomerland. Een plek zo duister, zo somber en anders dan hier, dat er voor magie en manifesteren geen ruimte is.
‘Ik vind het maar niks.’ Damen klinkt gespannen en zijn ogen schieten heen en weer. Hij wil maar wat graag weg hiervandaan.
Ik vind het ook niet prettig en ik zou me net zo goed willen omdraaien en nooit meer achteromkijken. Maar zo eenvoudig ligt het niet.
Een paar dagen geleden was ik hier voor het laatst. Ik weet best dat ik deed wat ik moest doen, dat ik geen andere keus had dan Haven, mijn voormalige beste vriendin, te vermoorden. Toch keer ik steeds weer terug naar deze plek en vraag ik om vergiffenis – zowel voor mijn handelingen als voor die van haar. Maar die korte periode was dus blijkbaar meer dan genoeg om van licht naar donker te gaan. De plek is nu modderig, zompig en kaal. Dat moet betekenen dat ik er iets tegen moet doen. Ik moet zorgen dat dit gebied zich niet verder uitbreidt.
Dat het niet nog erger wordt.
‘Wat zag je precies in die droom?’ Terwijl hij me nauwlettend aankijkt, wordt Damens blik vriendelijker.
Ik haal diep adem en graaf mijn hakken dieper in. De zomen van mijn oude, versleten spijkerbroek hangen in de modder, maar het kan me weinig schelen. Ik kan een nieuwe broek manifesteren zodra we hier weg zijn. Mijn kleren zijn wel het minst belangrijke als ik zo om me heen kijk.
‘Het is geen nieuwe droom.’ Ik draai me om en zie nog net een glimp van verbazing over zijn gezicht glijden. ‘Ik heb ’m eerder gehad. Een hele tijd geleden. Vlak voor het moment dat je besloot me alleen te laten, zodat ik kon kiezen tussen jou en Jude.’ Hij slikt en huivert lichtelijk door die onaangename herinnering. Nou voel ik me rot, want dat was niet wat ik ermee wilde zeggen. ‘Toen was ik er nog zeker van dat de droom van Riley kwam. Ik bedoel, ze kwam er zelf in voor en ze leek ook zo helder en... levendig.’ Ik schud mijn hoofd. ‘Ach, misschien was ze het wel, of misschien hoopte ik dat alleen maar omdat ik haar zo mis. Maar goed, nadat ze mijn aandacht had, besefte ik dat ze wilde dat ik jóú zag. Die hele droom draaide om jou.’
Zijn ogen worden groot. ‘En...?’ spoort hij me aan, zijn kaak strak en hij is voorbereid op het ergste.
‘En... je zat gevangen in een of andere langwerpige, rechthoekige, glazen box en je vocht om te ontsnappen. Maar hoe hard je je ook verzette, je kon jezelf niet bevrijden. Ik probeerde je te helpen door je aandacht te trekken, want dan konden we het samen oplossen. Alleen leek het alsof je mij niet zag. Ik stond recht tegenover je, met alleen het glas tussen ons in, maar ik had net zo goed onzichtbaar kunnen zijn wat jou betreft. Je merkte niet eens dat ik er was. Je zag gewoon niet wie er vlak voor je neus stond...’
Hij knikt op een manier die aangeeft dat zijn rationele kant, de kant die houdt van keurige verklaringen en simpele oplossingen, staat te trappelen om het over te nemen. ‘Ja, een klassiek droomscenario,’ zegt hij, met een opgetrokken wenkbrauw van opluchting. ‘Echt waar. Het klinkt alsof je vindt dat je niet genoeg aandacht van me krijgt, dat ik niet luister of misschien zelfs...’
Ik onderbreek hem voor hij verder kan gaan met die onzin. ‘Neem van mij aan dat het niet een droom was die je terugvindt in Het Grote Droominterpretatieboek. Vannacht, net als vorige keer, besefte je in die droom dat verzet geen nut had. Toen je je realiseerde dat je daar voor eeuwig vastzat, gaf je het op. Je liet je vuisten zakken, sloot je ogen en verdween. Regelrecht naar Schaduwland.’
Hij slikt en probeert het naast zich neer te leggen, maar dat is tevergeefs. Hij voelt zich net zo geschrokken als ik toen ik het droomde.
‘Vlak daarna verdween alles. En met alles bedoel ik jou, de glazen box, het podium – echt álles. Het enige wat overbleef was een treurig, vochtig stuk aarde dat verdacht veel leek op waar we nu staan.’ Ik pers mijn lippen op elkaar en zie de scène zo helder voor me dat het lijkt alsof ik ermiddenin sta. ‘Dat laatste was nieuw. Ik bedoel, dat zat niet in de oorspronkelijke droom. Maar goed, zodra ik wakker werd, wist ik dat die twee dromen met elkaar te maken hadden, en ook met deze plek. Ik wist gewoon dat ik hierheen moest gaan. Ik moest het met eigen ogen zien. Kijken of ik gelijk heb. Het spijt me dat ik je helemaal heb meegesleurd.’
Ik kijk hem vluchtig aan, zijn warrige net-uit-bed-coupe, het zachte, gekreukte T-shirt, de ingelopen broek – kleren die hij in de gauwigheid heeft aangetrokken, een paar tellen voor ik de gouden sluier van licht liet verschijnen om ons hierheen te brengen. Ik voelde zijn stevige, krachtige armen om me heen glijden en de warmte ervan deed me denken aan die paar uurtjes eerder toen we in bed gingen liggen, dicht tegen elkaar aan kropen en in slaap vielen.