Ik ontwijk een omgevallen stoel, loop om een setje afschuwelijk groene paisley-kussens heen die van de kleine loveseat in de hoek van de kamer zijn getrokken. Ik blijf lang genoeg staan tot Damen een leeggeplunderde archiefkast uit de weg haalt. Dan komen we bij het bureau, dat even vol ligt als de grond: een massa papieren, bekertjes, boeken en brokstukken zo groot dat je nauwelijks het prachtig ingelegde hout eronder kunt zien. Samen rommelen we door elke lade, doorzoeken elk hoekje en gaatje, tot we zeker weten dat het er niet is – dat het niet hier verborgen ligt.
Damen staat naast me, meer met vastberadenheid op zijn gezicht dan teleurstelling, aangezien hij toch nooit wilde geloven dat we het shirt zo eenvoudig zouden vinden. Hij wil al vertrekken, maar ik ben nog niet helemaal klaar. Ik krijg mijn blik maar niet los van de minibar in de hoek. Het lijkt wel alsof hij aangevallen is. Het deurtje staat niet alleen open, maar bungelt vervaarlijk in de scharnieren.
Het is een klein, onopvallend koelkastje dat helemaal niet bijzonder lijkt. Al weet ik bijna zeker dat het ooit vol stond met elixir. En ik zou niet weten wie het leeggehaald heeft.
Waren het Misa en Marco, die ik voor het laatst over Havens hek zag klauteren met een grote tas vol gestolen drank?
Was het Rafe, die ik nu al zo lang niet gezien heb dat ik niet eens weet of hij nog leeft?
Of was het Haven, die ondertussen – van wat ik zo heb gezien – lijdt aan een stevige verslaving aan het spul?
Nog belangrijker: maakt het eigenlijk uit, aangezien ik hier alleen maar ben om het shirt te vinden?
Damen port me, hij is klaar om te gaan. Er is geen reden te blijven, er valt niets te halen, dus kijk ik nog een laatste keer goed om me heen om er zeker van te zijn dat ik niets over het hoofd zie. Dan loop ik even stilletjes achter hem aan naar buiten als we hier zijn binnengekomen.
We zijn geen steek opgeschoten, maar ik heb nu meer dan ooit het gevoel dat we steeds dichterbij komen om te krijgen wat we nodig hebben en in elk geval iets van vooruitgang boeken.
Havens wereld vertoont niet alleen slijtplekken, maar begint nu ook om haar heen af te brokkelen. Nu is het slechts een kwestie van tijd voor ze om hulp vraagt of zichzelf kapotmaakt.
Wat het ook wordt, ik zal erbij zijn.
Vierendertig
Aangezien we bij de winkel totaal niet geslaagd zijn, zet ik Damen bij zijn huis af zodat hij Miles kan helpen repeteren. Ik besluit naar huis te gaan om alles opnieuw op een rijtje te zetten en hopelijk met een nieuw plan van aanpak te komen. Ik voel me vastberadener dan ooit om dat shirt te vinden, vooral nu alles tussen Damen en mij weer zo goed gaat.
Ik rijd de garage in en slaak een zucht van verlichting als die leeg blijkt. Sabines lege plek betekent dat ze of nog aan het werk is, of uit is met Munoz. In beide gevallen heb ik het huis helemaal voor mezelf, eindelijk wat tijd alleen. Een paar uurtjes rust en stilte zonder ruzie; precies wat ik nodig heb voor ik er weer vandoor ga.
Net als ik door de zijdeur binnen ben en de trap op wil lopen naar mijn slaapkamer, voel ik het: een koele vlaag energie.
Het effect is zo prikkend en koud dat het maar één ding kan betekenen.
Ik ben lang niet zo alleen als ik dacht.
Ik draai me om en sta er dan ook niet van te kijken Haven vlak achter me te zien. Ze vertoont diverse tics, is onrustig en haar ooit zo knappe gezicht is omgetoverd tot een griezelig bleek palet van ingevallen jukbeenderen, een puntige, scheve neus, dunne, grimmige lippen en ogen zo rood, diep weggezonken en tot spleetjes geknepen, dat ze me doet denken aan een slachtoffer in een misdaadserie.
Haar lippen verdraaien zich zo afgrijselijk dat ze er meteen nog spookachtiger uitziet dan een moment geleden. Met een dreigende blik zegt ze bits: ‘Waar is het, Ever?’
Opeens weet ik precies wie de kleine koelkast in de winkel zo heeft toegetakeld.
Ik weet precies waarom ze hier is.
Misa en Marco hebben bij haar ingebroken en haar elixir gestolen – nou snap ik het.
Roman heeft het recept nooit verklapt en zonder hem hebben de rebellen geen voorraad meer. Nu is het een kwestie van tijd voor hun krachten afnemen en ze uiteindelijk ook hun jeugd en aantrekkelijkheid verliezen.
Als Haven haar nieuwe krachten wil behouden, ben ik haar enige hoop.
Haar nieuwe leven hangt ervan af.
Maar goed, ik ga het haar niet gemakkelijk maken. Niet als dit precies de oplossing biedt die ik zoek.
Zij wil iets dat ik heb en ik wil iets dat zij heeft. En in deze omstandigheden bevind ik me in een prima positie om te onderhandelen.
Als ik maar voorzichtig en behoedzaam ben. Zij hoeft zich niet te realiseren hoe belangrijk het shirt is – voor het geval ze dat nog niet doorheeft.
Ik haal mijn schouders nonchalant op en zeg: ‘Ik heb geen idee waar je het over hebt.’ Ik glimlach om tijd te rekken, zodat ik haar beter kan ‘lezen’ en een plan kan bedenken.