‘Moet dat dan?’ Ik kijk hem aan.
‘Ja, natuurlijk.’ Hij knijpt zijn ogen tot spleetjes. ‘Ik bedoel, wat nou als het niet loopt zoals jij denkt? Wat als ze nu al samenspannen tegen jou?’
Ik grijns en zie hoe Stacia’s aura danst en verandert en met elke stap net een beetje helderder van kleur wordt. Ze heeft nog een lange weg te gaan en misschien bereikt ze het eindpunt nooit, maar een aura liegt niet. Ze is in elk geval op de goede weg, zo te zien.
Ik neem een slokje van mijn onsterfelijkheidsdrank en kijk Miles aan. ‘Vertrouwen werkt twee kanten op. Was jij niet degene die dat tegen me zei?’
Eenendertig
Het heeft er alles van weg een ongelooflijk ongemakkelijke situatie te worden, maar Damen staat erop langs Mystics & Moonbeams te gaan. Voor we dit keer uit mijn auto stappen en naar binnen gaan, ben ik degene die hém vraagt of hij zeker weet dat hij dit wil doorzetten.
Hij kijkt me aan en zegt: ‘Ever, we dansen al vierhonderd jaar om elkaar heen. Vind je het niet eens tijd voor een staakt-het-vuren?’
Ik knik. Ja, de hoogste tijd zelfs, maar of Jude het daarmee eens is... Het is nu eenmaal makkelijker om logisch en redelijk te zijn over zoiets als je elke keer wint.
Hij houdt de deur voor me open en ik ga naar binnen. Ik zie een paar bekende klanten rondlopen, zoals de vrouw die engelenfiguren spaart, de man die ons altijd maar gek zeurt om een aura-camera neer te zetten – en met wat ik gezien heb van zijn aura, zal hij teleurgesteld zijn met de resultaten – en de oudere vrouw met de prachtig paarse gloed om haar heen die nu net geholpen wordt door Ava bij de meditatie-cd’s. Jude zit achter de toonbank en neemt kleine slokjes van zijn koffie. Zijn aura vlamt fel op zodra hij ons ziet – vooral Damen – al duurt het niet lang voor ze rustiger wordt. Ik slaak een zucht van opluchting. Het was slechts het effect van een eeuwenoude reflex. Het soort dat tijd nodig heeft om te verdwijnen. Maar als Damen zijn zin krijgt, zal het op een dag over zijn.
Hij loopt voor me uit en wil maar wat graag beginnen. Hij gaat rechtstreeks naar de toonbank met een tandpastaglimlach en een zacht ‘hoi’. Jude neemt nog een slokje koffie en knikt als reactie. Zijn ogen schieten heen en weer tussen ons, bezorgd en onzeker. Ik hoop maar dat hij niet denkt dat we komen opscheppen.
‘Ik vroeg me af of we ergens konden praten.’ Damen gebaart naar de ruimte achterin. ‘Ergens privé, misschien?’
Jude aarzelt even en neemt peinzend een paar kleine slokjes. Dan gooit hij zijn bekertje weg en loopt voor ons uit naar zijn kantoor. Hij neemt plaats achter het oude houten bureau terwijl Damen en ik in de twee stoelen tegenover hem gaan zitten.
Ik kijk toe hoe Damen naar voren leunt met een ernstig gezicht en een strakke blik. Hij wil maar wat graag ter zake komen. ‘Ik neem aan dat je zo langzamerhand wel een bloedhekel aan me zult hebben.’
Als Jude verbaasd is door die woorden, laat hij dat niet merken. Hij haalt zijn schouders op, leunt naar achteren in zijn stoel en legt zijn handen plat op zijn buik met zijn vingers gespreid over het kleurrijke mandalasymbool dat op de voorkant van zijn witte shirt prijkt.
‘En ik neem het je ook totaal niet kwalijk als dat zo is,’ gaat Damen verder, zijn ogen nog steeds op Jude gericht. ‘Want ik geef toe dat ik behoorlijk wat afschuwelijke dingen heb uitgevreten de afgelopen...’ Hij kijkt me vluchtig aan, nog steeds niet gewend het hardop te zeggen. Al gebeurt het de laatste tijd wel steeds vaker. ‘... de afgelopen zeshonderd-en-nog-wat jaar.’ Hij zucht.
We kijken toe hoe Jude zijn stoel achteroverkantelt tot hij niet verder kan en een ogenblik naar het plafond staart. Hij vouwt zijn handen samen en drukt de vingertoppen omhoog tot een torenspits voor hij weer loslaat en naar voren leunt. Indringend kijkt hij Damen aan. ‘Nee, effe serieus. Hoe zit dat?’
Damen tuurt hem aan en ik schuif ongemakkelijk op mijn stoel heen en weer. Dit was een dom idee. We hadden hier niet zomaar naartoe moeten komen.
Jude leunt nog verder naar voren en schuift met zijn ellebogen over het bureaublad voor hij de dreadlocks uit zijn gezicht veegt. ‘Nee, echt. Hoe voelt dat?’
Damen knikt en maakt een geluid dat tussen een kreun en een lach in zit. De spanning verdwijnt uit zijn gezicht en hij ontspant zich nu hij verder naar achteren gaat zitten. Met een voet op zijn knie flapt hij de zool van zijn slipper op en neer tegen zijn hiel aan. Hij haalt zijn schouders op. ‘Nou, je zou kunnen zeggen...’ Hij pauzeert en zoekt naar het juiste woord. ‘Lang.’ Hij lacht en er verschijnen lachrimpeltjes rond zijn ogen. ‘Het is... heel erg lang, zelfs.’
Jude kijkt hem aan, knikt aanmoedigend, alsof hij meer wil horen, en Damen doet hem dat plezier terwijl hij plukt aan de gerafelde, kapotte zoom van zijn verbleekte spijkerbroek. ‘En om eerlijk te zijn, soms ook behoorlijk uitputtend. En soms voel je je verslagen – vooral als je moet toekijken hoe altijd maar dezelfde fouten worden gemaakt, met steeds dezelfde, slappe smoesjes om ze goed te praten.’ Hij schudt zijn hoofd en lijkt verloren in herinneringen die de meeste mensen alleen maar kennen uit geschiedenisboeken. Zijn uitdrukking verandert direct en wordt vrolijker als hij zegt: ‘En dat zijn alleen nog de misstappen die ik zelf heb begaan.’ Hij kijkt Jude aan. ‘Maar er zijn ook momenten die zo wonderlijk mooi en gelukkig zijn dat die alles weer de moeite waard maken, weet je.’