Home>>read Nachtster free online

Nachtster(70)

By:Alyson Nol


Nou weet ik heus wel dat ik terug naar huis moet en die twee dingen onder ogen moet zien, maar ik ga met tegenzin. Ik wil de magie nog niet opgeven. Damen heeft blijkbaar net zo min haast en hij manifesteert een witte hengst, zodat we een tochtje kunnen maken. Hij laat het paard rondwandelen waar het maar heen wil, en wij genieten ondertussen van het uitzicht.

Ik leun met mijn kin op Damens schouder en sla mijn armen losjes om zijn middel. Op een drafje komen we langs snelstromende beken, lege straatjes geplaveid met keien en door grote, uitgestrekte graslanden vol tjilpende vogels en heerlijk geurende bloesems. We rijden over een prachtig wit zandstrand met turkooiskleurig water, beklimmen een steil en kronkelig pad dat leidt naar een bergtop met een onvoorstelbaar uitzicht en gaan dan weer naar beneden via de andere kant voor we door het zand van een onvruchtbare woestijn sjokken.

We rijden zelfs door de straten van al onze vorige incarnaties terwijl Damen replica’s manifesteert van Parijs, New England, Londen, Amsterdam en ja, zelfs het vooroorlogse Zuiden. Hij gaat zelfs zover dat hij me een glimp toont van zijn vroegere leven in Florence, Italië. Hij wijst naar het kleine huisje waarin hij woonde, zijn vaders werkplaats net voorbij de smalle straat en de kraampjes waar zijn moeder graag en vaak haar boodschappen deed.

Zijn ouders zijn slechts vlugge schetsen, zielloze vormen die in en uit focus schemeren. Hij weet dat ik ze eerder gezien heb, toen ik een kijkje nam in zijn leven in de Paleizen van Kennis en Wijsheid, maar toch wil hij me hen laten zien zoals hij ze ziet. Graag wil hij elk detail uit zijn leven, uit al onze gezamenlijke levens, met me delen tot er geen geheimen meer zijn, tot alle puzzelstukjes netjes op hun plek vallen en het verhaal van onze levens compleet is.

En omdat ik me dichter bij hem voel staan dan ooit tevoren, omdat ik zo zeker weet dat we samen alles aankunnen – in voor- en tegenspoed – besluit ik hem iets te laten zien wat ik tot nu toe voor me heb gehouden.

Ik sluit mijn ogen en spoor ons rijdier aan ons naar die ene plek te brengen – de duistere kant van Zomerland – de kant die ik tot nu toe verborgen heb gehouden, mijn geheim. Ik kan niet uitleggen waarom, maar opeens ben ik ervan overtuigd dat dit het juiste moment is om het met hem te delen.

Het paard volgt mijn aanwijzing en verandert meteen van richting. Ik druk mijn lippen tegen de ronding van Damens oor en zeg: ‘Er is iets wat ik je nog niet verteld heb, iets wat ik je wil laten zien.’

Hij draait zich om, werpt een blik over zijn schouder en de glimlach op zijn gezicht verandert in bezorgdheid als hij mijn ernstige blik ziet.

Ik knik slechts en spoor het paard aan. Ik weet dat we dichtbij zijn nu het dier langzamer loopt en ik hem echt moet blijven aansporen door te lopen. De lucht verandert opeens, de hemel wordt donker, de mist dikker en wat eens een weelderig, groen bos vol kleurrijke planten en bloemen was, wordt nu een somber, doorweekt, modderig moeras.

Het paard staat stil. Hij zwiept zijn staart heen en weer en gooit zijn hoofd in zijn nek uit protest. Hij weigert verder te gaan en ik weet dat dwingen geen zin heeft. Dus laat ik me van zijn rug glijden en gebaar dat Damen moet meekomen.

Hij kijkt me vragend aan. ‘Ik vond deze plek een tijd geleden, die keer dat ik in Zomerland was met Jude en jou tegenkwam. Vreemd, hè?’

Hij tuurt om zich heen, van de modderige grond naar de halfdode bomen. De takken zijn broos, grijs en compleet kaal. Niets wijst op groei, bloei of leven, ook al regent het continu.

‘Wat is dit?’ vraagt hij al rondstarend.

‘Geen idee.’ Ik haal mijn schouders op en schud mijn hoofd. ‘De laatste keer kwam ik het min of meer per ongeluk tegen. Ik bedoel, het was natuurlijk niet per ongeluk, want toeval bestaat hier niet. Maar ik was er niet naar op zoek of zo. Ik moest iets doen tot Jude uit de Paleizen van Kennis en Wijsheid tevoorschijn kwam. Om mezelf zoet te houden vroeg ik Zomerland me te laten zien wat ik nog nooit eerder had gezien, maar wat ik wel moest weten. Het paard bracht me hierheen. Maar toen ik iets verder wilde gaan, op onderzoek uit, weigerde de merrie compleet, net zoals onze hengst nu. Ik probeerde het in mijn eentje, maar de modder was zo diep dat ik er tot mijn knieën in zakte en toen heb ik het maar opgegeven. Maar ik zat daarnet te denken...’

Nieuwsgierig kijkt hij me aan.

‘Nou... het lijkt groter dan de vorige keer. Alsof...’ Ik wacht en kijk om me heen. ‘Alsof het groeit of zich uitbreidt.’ Ik schud mijn hoofd. ‘Ik weet het niet, ik kan het niet uitleggen. Wat denk jij dat het is?’

Hij haalt diep adem, eerst met een sombere blik, alsof hij me tegen iets wil beschermen of zo, maar even vlug is die weer weg. Dat is onze oude manier van communiceren; nu hebben we geen geheimen meer.