Drina heeft altijd voor mijn vroegtijdige dood gezorgd.
Mijn vader blijft ontroostbaar achter, Jude is in een shocktoestand en Damen zwerft over de aarde in een langdurige rouwperiode, wachtend tot mijn ziel wordt gerecycled en we weer samen kunnen zijn.
Zo krijg ik ook mijn overige levens te zien. Ik zie hoe mijn ziel ontwaakt in het lichaam van een vertroeteld en ontzettend verwende baby die later zal opgroeien tot een flirterige, verwende dochter van een rijke grootgrondbezitter. Zonder om te kijken dumpt ze Jude – de Britse graaf met wie iedereen denkt dat ze zal trouwen – voor een donkere, lange vreemdeling die uit het niets lijkt te komen. En weer heb ik een tragische dood aan Drina te danken, nog voor ik mijn keus naar buiten toe kenbaar heb gemaakt. Maar mijn hart weet hoe het zit.
Dan volgt Amsterdam, waar ik de knappe, hartstochtelijke, charmante muze was van een schilder, met mijn lange, licht kastanjebruine haar. Flirtend met Jude, net als met vele jonge mannen voor hem, tot Damen arriveert en mijn aandacht kaapt.
Niet door gebruik te maken van trucs of magie. Hij won mijn hart door te zijn wie hij is, niet meer en niet minder. Vanaf het eerste moment dat ik hem zag, maakte niemand anders meer een kans.
Het leven dat mij het meest interesseert komt als laatste aan de beurt.
Het leven in het Amerikaanse Zuiden.
Toen ik een slavin was.
En Damen me bevrijdde, zonder stil te staan bij mijn geluk.
Ik zie alles zich afspelen, van een jeugd die weinig voorstelde tot het enige lichtpuntje van die tijd: een vluchtige kus van Jude.
We ontmoeten elkaar in het geheim achter de schuur zodra de zon ondergaat. Ik weet niet of mijn hart nou zo tekeergaat vanwege de spanning zo vlak voor mijn allereerste kus of omdat ik doodsbang ben betrapt te worden terwijl ik niet aan het werk ben. De straf die daarop staat is een flinke afranseling, zo niet erger.
Toch wil ik mijn belofte nakomen en hem ontmoeten. Ik voel me opeens blij en gelukkig, wat niet vaak voorkomt, als ik hem op me zie wachten.
Hij glimlacht zenuwachtig en ik knik terug, opeens overspoeld door een vlaag van verlegenheid, bang om te gretig over te komen. Maar algauw zie ik dat zijn handen trillen en zijn ogen heen en weer schieten – ik ben dus niet de enige die me zo voelt.
We wisselen beleefdheden uit van het verplichte soort dat weinig betekent. Net als ik me zorgen maak dat ik te lang weg ben, dat ik geen keus heb en terug moet voor iemand mijn afwezigheid opmerkt, doet hij het.
Hij buigt naar me toe en zijn grote, bruine ogen kijken me zo vol liefde en tederheid aan dat ik naar adem snak. Hij sluit ze langzaam, waardoor ik de krullende, donkere wimpers goed zie tegen zijn glanzende, donkere huid en de twee verleidelijke lippen die naar de mijne toe bewegen. Zijn lippen op de mijne voelen koel, maar ook zacht en vertrouwd. Een geweldige golf van kalmte glijdt door mijn hele lichaam.
Zelfs als het voorbij is en ik hem van me af duw, me omdraai en met mijn rok omhoog hard terug ren naar het huis, blijft de kus nog hangen.
De smaak en het gevoel liggen op mijn lippen en ik herhaal stilletjes de gefluisterde belofte om morgen op dezelfde plek, dezelfde tijd weer af te spreken.
Maar enkele uren voor het zover is, verschijnt Damen.
Hij lijkt uit het niets op te duiken, net als in al die andere incarnaties. Dit keer is er geen tijd voor een langdurige periode om elkaar te leren kennen, zelfs niet voor een beleefde kennismaking. Hij heeft haast.
Hij is vastbesloten mij te kopen, om me te bevrijden van een pijnlijk en ruig leven vol wreedheid en dwangarbeid. In plaats daarvan biedt hij me een weelderig leven vol rijkdom, zo anders dan ik gewend ben dat ik zeker weet dat hij liegt, dat het een truc is, dat het onmogelijk waar kan zijn.
Zo zeker dat het alleen maar slecht kan aflopen, roep ik hard om mijn moeder, mijn vader en ik strek mijn armen uit naar Jude. Ik wil dat hij me vasthoudt, me beschermt en me niet laat gaan naar waar ik ook heen ga. Ik ben ervan overtuigd dat ik weggerukt word uit het enige geluk dat ik ken, om op een slechtere plek te eindigen. Ik ben doodsbang en voel me overspoeld door verwarring en angst. Ik vertrouw hem niet, deze nieuwe eigenaar met zijn zachte stem, die me zo vriendelijk toespreekt en me met respect behandelt. Hij kijkt me zo vol eerbied aan, wat me onbekend is, en ik geloof het geen moment.
Voorzichtig toont hij me mijn eigen kamer in mijn eigen deel van een huis dat veel groter en mooier is dan het huis dat ik moest schoonhouden. Ik hoef nu niet veel meer uit te voeren dan slapen, eten, me aankleden en dromen. Weg is de dreiging van vernederende werkzaamheden of pijnlijke afranselingen.
Hij stelt me op mijn gemak en geeft me een rondleiding door mijn kamer: ik heb een eigen bad, een hemelbed, een kast vol prachtige jurken, een toilettafel vol met de duurste geïmporteerde crèmes en parfums en borstels met een zilveren handgreep. Hij zegt dat ik alle tijd kan nemen die ik nodig heb, dat het avondeten blijft wachten tot ik zover ben.