Hij beantwoordt mijn blik. Het liefst zou hij geen antwoord geven, maar hij neemt terecht aan dat ik toch niet opgeef tot ik het van hem hoor. ‘Ik kan je in elk geval verzekeren dat ze nooit in herhaling is gevallen.’ Hij zucht en kijkt ernstig en somber. ‘Waarschijnlijk omdat ze er te veel plezier in had en het leuk vond creatieve, nieuwe manieren te bedenken.’ Hij krimpt ineen. ‘En ik denk dat ze bij mij geen argwaan wilde wekken. Maar luister, Ever... wat je zag was ongelooflijk tragisch, maar wat telt is dat ik van jou hield en jij van mij. Het was heerlijk en geweldig zolang het duurde.’
Ik wend mijn blik af, vastbesloten alles te laten doordringen, vast te houden. Maar het is nogal wat. Het is me zelfs te veel nu, dat is zeker.
‘Dus je laat het me nog wel een keer zien?’ Ik draai me weer naar hem om.
In zijn ogen zie ik zijn instemming als hij naar me kijkt. Hij zegt: ‘Ja, maar geef me eerst even de tijd om het te bewerken, oké?’
Ik knik. Zijn schouders zakken, zijn kaakspieren ontspannen zich weer en ik weet dat het een moeilijk moment was voor hem, net als voor mij.
‘Zullen we de verrassingen nu verder maar achterwege laten? Waarom gaan we niet naar een betere – blijere – leukere plek toe?’
Even blijf ik stilzwijgend zitten, zo opgaand in mijn gedachten dat het lijkt alsof hij er niet is.
Zijn stem vlak bij mijn oor haalt me uit die trance. ‘Hé, kijk, ze komen bij het juiste moment. Zullen we in hun schoenen stappen?’
Mijn ogen glijden naar het scherm, waar een heel andere versie van mij glimlacht en straalt. Mijn glanzende, donkere haar glinstert dankzij een verzameling spelden en sieraden die speciaal gemaakt zijn voor bij mijn prachtige, met de hand genaaide, smaragdgroene jurk. Ik zie me daar staan vol zelfvertrouwen, zo zeker van mijn schoonheid, mijn bevoorrechte positie, mijn recht om te dromen over wat ik maar wil, te kopen wat ik wil en te krijgen wat ik wil – zelfs deze knappe, donkere vreemdeling die ik net heb ontmoet.
Vergeleken met hem is de groep aanbidders die ik binnen heb achtergelaten ongelooflijk saai.
Deze versie van mij staat lijnrecht tegenover het meisje dat ik zojuist heb gezien, en het is zo onlogisch. Ik ben vastberaden die incarnatie binnenkort te bekijken, maar op dit moment kan het wachten.
We kwamen hier voor een beetje zomers plezier en ik ga ervoor zorgen dat we dat krijgen ook.
Hand in hand komen we overeind van de bank en we lopen naar het scherm tot we ermee samensmelten en opgaan in het tafereel.
Mijn Parijse jurk is meteen vervangen door een smaragdgroen gewaad dat op maat is gemaakt. Mijn lippen happen speels in Damens harde kaaklijn, flirtend en plagend met het puntje van mijn tong. Dan draai ik me om, til mijn rokken op en loop voor hem uit dieper de donkere stukken van de tuin in naar een plekje waar niemand ons kan vinden – noch mijn vader, noch de bedienden, mijn aanbidders of mijn vrienden...
Ik wil niets liever dan deze donkere, aantrekkelijke vreemdeling kussen, de jonge man die telkens weer uit het niets lijkt te verschijnen, die altijd weet wat ik denk, die me vanaf het moment dat ik hem zag een plezierige en warme tinteling bezorgde.
Al vanaf de allereerste keer dat hij door mijn ogen in mijn ziel keek.
Drie
‘Moet jij je niet vast klaarmaken om naar school te gaan?’
Ik draai het dopje van mijn fles onsterfelijkheidsdrank en kijk naar de keukentafel waar Sabine zit. Haar schouderlange, blonde haar is netjes achter haar oor gestopt, haar precies bij elkaar passende make-up is perfect aangebracht, haar mantelpakje is schoon en netjes gestreken en ze heeft het weten aan te trekken zonder een plooi of kreukel te maken. Soms vraag ik me af hoe het is om Sabine te zijn. Om te leven in een wereld waarin alles zo geordend, regelmatig, methodisch en netjes geregeld is.
Waarin voor elk probleem een logische oplossing bestaat, waar elke vraag een wetenschappelijk antwoord kent en waar elk dilemma een eenvoudig oordeel wacht: schuldig of onschuldig.
Een wereld waarin alles zwart-wit is en waar alle grijstinten gewoon verdwijnen.
Het is zo lang geleden dat ik in die wereld leefde. Nu, na alles wat ik gezien heb, bestaat er ook geen kans dat ik ooit nog terugga.
Ze blijft me aankijken, haar gezicht strak en haar mond grimmig, en staat op het punt het te herhalen. Vlug zeg ik: ‘Damen brengt me vandaag. Hij zal er zo wel zijn.’
Haar lichaam verstart zichtbaar als ze zijn naam hoort. Ze vindt namelijk dat mijn plotselinge buitensporige gedrag allemaal zijn schuld is, ook al was hij die dag niet eens in de buurt van de winkel.
Ze knikt en laat haar blik onderzoekend over me heen gaan, nauwkeurig lettend op elk detail als ze begint bij mijn hoofd en omlaag gaat naar mijn tenen, om vervolgens terug omhoog te gaan en weer opnieuw te beginnen. Ze zoekt naar slechte voortekenen, waarschuwingssignalen, gevarensymbolen, alles wat duidt op mogelijke problemen. Ze zoekt naar de symptomen die al haar opvoedkundige boeken noemen, maar ziet niet veel meer dan een licht gebruind meisje met blond haar en blauwe ogen in een wit zomerjurkje en op blote voeten.