Home>>read Nachtster free online

Nachtster(56)

By:Alyson Nol


Weer zucht ik, nu dieper en harder. Maar ik antwoord: ‘Goed dan, als je het zo nodig wilt weten, ik ben van plan een vrij onschuldige inbraak te plegen.’

‘Inbraak?’ Het lukt hem niet al te best zijn verbijstering te onderdrukken. ‘Maar dan van het vrij onschuldige soort?’

Ik knik. En haal mijn schouders op. En rol zo opvallend mogelijk met mijn ogen. De tijd tikt wel door, de pauze is bijna voorbij en de bel gaat zo. Ik had allang weg kunnen zijn!

Hij likt zijn lepel af, gooit hem in de afvalbak en komt overeind van zijn plek. ‘Mooi, dan kom ik mee.’ Ik wil protesteren, maar hij luistert al niet meer en maakt een afwerend gebaar. ‘Probeer me maar niet tegen te houden. Ik ga mee. Of je dat leuk vindt of niet.’

Ik aarzel. Aan de ene kant vind ik het maar niets hem hierbij te betrekken, maar aan de andere kant is het misschien wel fijn gezelschap te hebben voor de verandering. Zo leuk is het niet alles steeds alleen te moeten doen.

Ik neem hem nauwlettend in me op, van top tot teen, alsof ik er nog hard over nadenk, ook al heb ik al besloten dat hij mee mag. Na een vlugge blik op Haven weet ik dat ze nog druk bezig is en helemaal opgaat in haar eigen wereldje. ‘Oké. Maar gedraag je normaal, ja? Doe alsof je je spullen pakt omdat je weet dat de bel gaat over exact tweeënhalve seconde en je op tijd bij je lokaal wilt zijn en...’

De schoolbel onderbreekt mijn verhaal en Miles staart me aan. ‘Hoe wist je...?’

Ik schud mijn hoofd en gebaar dat hij me moet volgen en waarschuw hem vooral niet in Havens richting te kijken, terwijl ik nog een blik werp op Damen.

‘En onthoud vooral dit: wat er ook gebeurt, jij wou zo graag mee,’ zeg ik, als we door het hek naar buiten lopen.

Ik voel Damens vragende, nieuwsgierige blik op me rusten. Hij heeft geen idee dat het – als ik geluk heb – onze levens voorgoed kan veranderen.

Op een goede manier.

Zo niet, als het me niet lukt te vinden wat ik zoek, misschien is dat dan een antwoord op zich.



‘Kijk, zo hoort het nou!’ Miles grijnst en de opwinding straalt van hem af. ‘Zo hoort je laatste jaar eruit te zien! Je weet wel, lessen overslaan, spijbelen, plezier maken, een beetje illegale dingen doen...’

Ik kijk opzij of hij zijn gordel om heeft en comfortabel zit voor ik het gaspedaal intrap. Ik hoef niet langer normaal te doen, hij weet nu wat ik ben en wat ik kan. Na een paar tellen, waarin hij doodstil is en zijn knokkels wit knijpt, zijn we er.

Althans, bijna, want ik zet de auto een halve straat verderop neer, net als de vorige keer dat ik hier was. Het lijkt mij veiliger, zo niet slimmer, het laatste stukje te lopen. Want om nou de auto op de oprit te parkeren en mijn komst aan te kondigen...

‘Laatste kans om je te bedenken.’ Ik kijk zijlings naar mijn vriend, die met een bleek gezicht naast me zit te hijgen, wachtend tot hij zijn evenwicht weer heeft gevonden.

‘Hoe kan ik me bedenken,’ zegt hij half ademloos, ‘als ik niet eens weet wat we precies van plan zijn?’

‘Romans huis, nu beter bekend als Havens huis, is hier een paar passen vandaan. Jij en ik gaan daar naar binnen.’

‘Breken we in bij Háven?’ Hij hapt naar lucht nu hij eindelijk de ernst hiervan inziet. ‘Serieus?’

‘Serieus.’ Ik duw mijn zonnebril hoog op mijn voorhoofd. ‘En ik meen het ook dat je je nog kunt bedenken, want er is geen enkele reden waarom je hieraan mee moet doen. Ik red het ook wel als je hier wilt wachten. Dan kun je op de uitkijk staan. Niet dat ik die verwacht nodig te hebben, maar toch.’

Voor ik de zin kan afmaken, stapt hij al uit, vastbesloten. ‘O, nee, dit praat je me niet uit m’n hoofd.’ Hij schudt zijn hoofd zo hard dat zijn haar voor zijn ogen valt. ‘Als ik ooit een rolletje kan krijgen als geveltoerist of kunstrover of zoiets, dan komt deze ervaring mooi van pas.’ Hij lacht.

‘Ja, alleen gaat het niet om kunst.’ Ik gebaar dat hij me moet volgen en loop door naar het paadje voor de voordeur. Achteromkijkend zeg ik: ‘En geloof me, het voelt niet echt als inbreken als je naar de voordeur loopt en die opent met de kracht van je geest. Maar goed, aangezien we niet uitgenodigd zijn, klopt de term nog wel.’

Hij blijft staan en kijkt me teleurgesteld aan. ‘Wacht – meen je dat? Is dat alles? Moeten we niet op onze tenen achteromsluipen? Niet voorzichtig door een open raam naar binnen glippen of ruziemaken over wie er door het kattenluik moet om de ander binnen te laten?’

Ik denk aan die keer in het begin dat ik Damens huis ben binnengeslopen door een open raam. Ik snapte weinig van zijn rare manieren en moest wel zien uit te vinden wat er met hem aan de hand was. Om vervolgens te ontdekken dat ik net zo ben als hij.