Verbaasd over de vraag kijk ik haar aan. Ik wil antwoorden dat mijn verdriet echt om mijn ouders en Buttercup was, en om het feit dat Riley haar droom een tiener te zijn en dertien te worden nooit meer kon verwezenlijken – maar dat kan ik niet. Het is domweg niet waar. Ja, ik voelde het verlies als een afschuwelijke, stekende, diep zittende pijn, maar ik moet toegeven dat ik vooral verdrietig was om als enige achtergebleven te zijn terwijl zij verdergingen – zonder mij.
‘Nou ja.’ Ava haalt haar schouders op. ‘Om terug te komen op je vraag: ja, ik heb haar gezien. Het was kort, maar een seconde, maar wauw, wat was het prachtig.’ Ze glimlacht en haar gezicht klaart op, haar wangen kleuren roze en haar ogen glinsteren door de herinnering. Ik wil net vragen om een uitgebreider verhaal, en dan zegt ze: ‘Het was op het moment dat Jude opstond voor zijn toespraak. Weet je nog hoe hij de moed verloor en aarzelde? Dat zijn stem brak en hij even moest wachten voor hij verder kon gaan?’
Ik knik; dat herinner ik me wel. Mijn hart deed zeer voor hem op dat moment.
‘Nou, dat was het moment waarop ze achter hem verscheen. Ze zweefde een beetje en legde haar handen op zijn schouders, sloot haar ogen en omringde hem met een prachtige bol van liefde en licht. En ik zweer het je, nog geen seconde later had hij zich hersteld en kon hij de grafrede afmaken zonder problemen. Toen verdween ze weer.’
Ik zucht en stel me voor hoe dat eruitgezien moet hebben. Had ik het maar kunnen zien. Dan kijk ik weer naar Ava. ‘Denk je dat hij het voelde? Haar aanwezigheid? Ik bedoel, hij moet iets gemerkt hebben, want het heeft hem geholpen, maar denk je dat hij zich daar bewust van was? Dat hij weet dat zij hem op dat moment hielp?’
Ava haalt haar schouders op en gebaart voorbij de glazen deuren naar het gazon waar hij met een groep van Lina’s vrienden staat te praten. Zijn lange haren bungelen op zijn rug en over de mouwen van het paarse shirt met daarop de afbeelding van een veelkleurige Hindoestaanse godheid die me vaag bekend voorkomt.
‘Waarom vraag je hem dat zelf niet?’ zegt ze. ‘Ik hoor dat het de laatste tijd stukken beter gaat tussen jullie tweetjes.’
Ik slik en mijn ogen schieten terug naar haar. Bedoelt ze het op de manier die ik denk, en zo ja, wie heeft haar dat dan verteld?
‘Ik bedoel, je spijbelt om in de winkel te kunnen bijspringen, ook al heb ik meerdere keren nadrukkelijk aangeboden dat ik het wel wil doen. Tel daarbij op het feit dat Damen er de laatste dagen nogal wanhopig uitziet – althans, zo leek het tijdens die paar glimpen die ik van hem heb opgevangen. Maar de tweeling bevestigt het. Zij zien hem veel vaker dan ik, weet je. Hij neemt ze dan ook constant mee naar de film, de kartbaan, naar Fashion Island om te shoppen of naar Disneyland voor de wildwaterbanen. Elke attractie die we hebben hier in Orange County hebben ze al gehad, minstens twee keer. Ze vinden het fantastisch hoor, en het is erg aardig en gul van hem, maar je hoeft niet heel ver te zoeken om uit te vinden waar al die spontane aandacht voor hen opeens vandaan komt.’ Ze wacht en richt haar blik op mij. ‘Hij zoekt afleiding. Hij zoekt wanhopig naar iets om hem bezig te houden, zodat hij niet kan piekeren over jou en het feit dat je er niet meer bent voor hem. Niet zoals voorheen.’
Ik laat mijn schouders hangen en sta erbij als een zoutzak. De oude ik zou nu kwaad zijn geworden, zou een of ander belachelijk argument naar voren hebben gebracht uit zelfverdediging, of had Ava op z’n minst onderbroken voor ze dit alles kon zeggen.
Maar zo ben ik niet meer. Bovendien kan ik niet ontkennen dat alles wat ze beweert de waarheid is.
Ik heb Damen verdrietig gemaakt.
En eenzaam.
Op zoek naar afleiding.
Dat valt niet te ontkennen.
Toch is het ook weer niet zo simpel. Er is meer aan de hand, maar ik verwacht niet dat zij dat beseft.
Dan nog, zoals ze al zei – het gaat beter tussen Jude en mij. Maar niet op de romantische manier die zij erbij bedenkt.
Ik ontken niet dat er een aantrekkingskracht bestaat die ons eeuwig aan elkaar verbindt. Al is het toch ironisch dat uitgerekend Jude nu langzamer aan wil doen. Waarmee hij wil zeggen dat hij absoluut geen interesse heeft in een tijdelijk iets.
Hij wil me echt.
Hij wil me voor altijd.
Hij wil zeker weten dat ik Damen en alles wat wij delen achter me heb gelaten.
Dat ik een stap vooruitdoe naar hem, zonder om te kijken naar wat ik achterlaat.
Hij zegt dat hij niet weer een gebroken hart wil oplopen.
Dat mag dan al die eeuwenlang diverse keren gebeurd zijn, maar daarom is het dit keer niet eenvoudiger om mee te maken.
Maar ik ben er nog niet klaar voor, ondanks wat hij me verteld heeft over ons voorgaande leven in het Zuiden. Hij bevestigde mijn donkerste vermoedens: Damen heeft mij gekocht, me weggehaald bij mijn familie en hen vervolgens voorgoed in de steek gelaten zodat hij me met niemand hoefde te delen. En toch kan ik de stap naar Jude nog niet zetten.