Ik moet eens ophouden met doen alsof dat niet zo is.
En ja, als ik toch eerlijk ben, dan moet ik ook toegeven dat Damen een reden is om te spijbelen. Zo niet de voornaamste. Want weet je wat het is? Ik wil hem nog even niet zien. Niet nu. Ooit, misschien zelfs binnenkort weer, maar dat kan nog een hele tijd duren.
Ik moet wel zeggen dat hij het me gelukkig niet moeilijk maakt. Hij geeft me alle tijd en ruimte om mijn gedachten op een rijtje te zetten. Zo af en toe verschijnt er een gemanifesteerde rode tulp vanuit het niets, die me moet helpen herinneren aan de liefde die we ooit voelden.
Nog steeds voelen.
Geloof ik.
Ik draai de dop van mijn flesje water en kijk de woonkamer rond, op zoek naar in elk geval één bekend gezicht in de grote groep mensen. Volgens Jude had Lina een hoop vrienden, en zo te zien klopt dat wel. Hij is alleen vergeten te zeggen hoe gevarieerd ze zijn. Ik bedoel, ik vind het leuk om hier te wonen, hoor, maar Laguna Beach staat nou niet bepaald bekend als smeltkroes. Toch is elk ras en elke minderheid die je kunt bedenken hier nu vertegenwoordigd. Als ik het mengelmoesje van accenten zo hoor, hebben sommige mensen een aardige afstand afgelegd om afscheid te kunnen nemen.
Ik blijf staan en laat mijn flesje water ongemakkelijk heen en weer zwaaien. Ik vraag me af of ik Jude moet zoeken en zeggen dat ik ervandoor ga, of nog iets langer moet blijven hangen omdat dat netjes is. Dan zwaait Ava naar me vanaf de andere kant van de kamer. Terwijl ze naar me toe komt, bedenk ik vlug hoe lang ik haar niet meer gesproken heb. Zou zij ook horen bij de groep mensen die zich door mij in de steek gelaten voelt?
‘Ever.’ Ze glimlacht en leunt voorover voor een korte, hartelijke omhelzing. Haar vingers vol ringen omklemmen mijn armen nog als haar bruine ogen me onderzoekend aankijken en ze zich losmaakt. ‘Je ziet er goed uit.’ Ze lacht op een lichte en luchtige manier. ‘Maar ja, dat is altijd zo, hè?’
Ik kijk omlaag naar mijn lange, paarse jurk, die ik speciaal voor deze gelegenheid ontworpen en gemanifesteerd heb, aangezien Jude zwarte kleding ten strengste heeft verboden. Hij beweert dat Lina niet zou willen neerkijken op een groep mensen allemaal gekleed in dezelfde deprimerende kleur. Ze wil niet dat mensen rouwen om het verlies, maar dat ze haar leven vieren. En aangezien paars haar favoriete kleur was, is ons gevraagd in een tint ervan te verschijnen.
‘Is ze hier ook?’ Ik zie Ava haar ogen half dichtknijpen en haar golvende, kastanjebruine haar achter haar oor stoppen terwijl haar hele gezicht vertrekt. Ze gaat uit van het ergste en denkt dat ik Haven bedoel. ‘Lina,’ verduidelijk ik, voor ze iets kan zeggen. Ik ga het hier zeker niet over Haven hebben. ‘Ik bedoel Lina. Heb je haar gezien?’ Ze draagt nog steeds de hanger van citrien, nu boven een versierde, paarse, katoenen tuniek, een witte skinny jeans en schattige gouden sandaaltjes. Ik kijk haar weer aan. ‘Je weet dat ik geen geesten zie die zich in het hiernamaals bevinden, alleen degenen die hier zijn gebleven.’
‘Praat je ooit met ze? Haal je ze over die brug over te steken?’ vraagt ze, en ze hijst haar paarse schoudertasje hoger op haar schouder.
Ik kijk haar aan alsof ze gestoord is; die gedachte is nooit in me opgekomen. Het heeft zo lang geduurd voor ik leerde ze te negeren en helemaal uit te schakelen, dat ik er niet aan moet denken met ze in discussie te gaan. Bovendien heb ik zelf wel genoeg problemen om op te lossen. Het laatste wat ik wil doen is me gaan bemoeien met allerlei geesten die de weg kwijt zijn.
Ava lacht alleen maar en laat haar blik de kamer ronddwalen. ‘Geloof me, Ever, ze vinden allemaal de weg naar hun eigen herdenkingsbijeenkomst. Ik heb nog nooit een geest ontmoet die kon wegblijven! De kans te zien wie er is, wie wat zegt en wat draagt, wie echt rouwt en wie alleen maar doet alsof – dat is verleidelijk, hoor.’
‘Rouw jij echt?’ Ik bedoel het niet zo kritisch als het klinkt, alsof ze de boel belazert of zoiets. Ik bedoel, ik ben hier voornamelijk om Jude te steunen en iemand te eren die vriendelijk genoeg was me te helpen toen ik dringend hulp nodig had. Ook al weet ik dat Lina Ava’s werkgeefster was, ik heb geen idee of er meer was, of ze bevriend waren.
‘Als je me vraagt of ik rouw om het verlies van een aardige, gulle, meelevende en verlichte ziel’ – ze kijkt me zonder knipperen aan – ‘dan is het antwoord ja, natuurlijk, waarom niet? Maar als je wilt weten of ik meer om haar dan om mezelf rouw – dan vrees ik dat het antwoord nee is. Het merendeel van mijn verdriet is puur egoïstisch.’
‘Dat is precies wat Jude zei,’ mompel ik treurig. Ik zoek de kamer af in de hoop een glimp van hem op te vangen.
Ava knikt en veegt haar krullenbos over haar schouder naar achteren. ‘Voor wie was jouw verdriet toen jij je familie verloor?’