Home>>read Nachtster free online

Nachtster(36)

By:Alyson Nol


Ik ontmoet zijn blik en vraag me af of ik opgelucht of beledigd moet zijn. Kijkend haar het grotere geheel kies ik voor het eerste.

‘Sorry.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Echt waar, ik wil je niet beledigen. Ik wil gewoon uitleggen hoe ik het zie. Bovendien hou ik van lekker eten. Zoveel dat ik me niet kan voorstellen voortaan alleen nog maar een vloeibaar dieet te volgen. Ik vind het mooi te zien hoeveel verschil een jaar maakt, de indrukken die de tijd achterlaat. En, geloof het of niet, ik wil mijn littekens ook niet kwijt. Ik ben aan ze gehecht. Ze horen bij mij, bij mijn verleden. Als ik geluk heb en later een oude man ben – ongetwijfeld impotent, seniel, dik én kaal, terwijl jij er nog hetzelfde uitziet als nu – dan zal ik tevreden zijn met alle herinneringen. Ik bedoel, voor zover ik ze niet kwijtraak door alzheimer of zoiets. Maar even serieus, voor je defensief gaat lopen doen...’ Hij heft afwerend zijn hand op van de toonbank, wetend dat ik wil protesteren. ‘Voor je me de les leest over hoe Damen genoeg herinneringen heeft voor ons allemaal en dat hij al die ervaringen heeft en gelukkig is, zal ik je zeggen waar ik naartoe wil: wat ik wil, meer dan wat ook, is het einde van mijn leven bereiken met een goed voor-en-na-resultaat om op terug te kijken. Zodat ik weet dat ik mijn best heb gedaan en alles heb gegeven, dat ik mijn leven goed geleefd heb.’

Ik staar hem aan. Ik wil een of andere reactie geven, maar het gaat niet. Ik ben mijn stem kwijt. Mijn keel wordt dichtgeknepen en er komt geen geluid uit. Voor ik iets kan doen, voor ik mijn blik kan afwenden, komen de tranen.

Ze rollen ongehinderd over mijn wangen en er komen er steeds meer, tot ik me niet meer kan inhouden. Ik kan de snikken, de schokkende schouders en het overweldigende gevoel van wanhoop dat diep vanbinnen zit, niet meer tegenhouden.

Ik merk dat Miles zich rond de toonbank haast en zijn armen om me heen slaat. Hij strijkt mijn haar glad en doet zijn best me te kalmeren terwijl hij geruststellende dingen in mijn oor fluistert.

Maar ik weet wel beter.

Ik weet dat het loze woorden zijn.

Het komt niet allemaal weer goed.

Niet op de manier die hij bedoelt, in elk geval.

Ik mag dan eeuwig jong en knap zijn en de ‘gave’ hebben om eeuwig te leven, maar ik zal nooit meer zo fantastisch en geweldig normaal zijn als Miles net omschreef.





Dertien

Tegen het einde van de zaterdagmiddag kan ik ze niet meer ontlopen. Sabine is in de keuken een berg groenten aan het snijden voor de Griekse salade. Munoz staat naast haar en kneedt kalkoengehakt tot royale porties.

‘Hallo, Ever.’ Hij kijkt op en schenkt me een vlugge glimlach. ‘Wilde je aanschuiven? Er is meer dan genoeg voor drie.’

Vanuit mijn ooghoek zie ik Sabines schouders verstrakken. Het mes raakt de plank opeens wat harder terwijl ze een tomaat mishandelt. Ik weet dat het nog lang duurt voor ze me kan vergeven, laat staan accepteren. Dat kan ik er nu even niet bij hebben.

‘Nee, eh... ik wilde eigenlijk net weggaan.’ Ik kijk hem nauwelijks aan en hoop dit gesprek te kunnen vermijden, aangezien ik veel liever maak dat ik wegkom.

Ik loop al naar de deuropening – bijna veilig – als hij klaar is met het gehakt en me aankijkt. ‘Wil je de deur even openhouden?’ vraagt hij.

Ik blijf staan en weet dat dit om meer gaat dan de deur. Hij wil met me praten, een onderonsje, maar niet hier, niet waar zijn vriendin hem kan horen. Ik kom er niet fatsoenlijk onderuit, dus volg ik hem naar buiten, naar de barbecue waar hij worstelt met de kap, aan de knoppen draait en vervolgens begint aan de voorbereidingen voor de hamburgers.

Hij gaat zo op in zijn werk dat ik bijna wil weglopen; misschien heb ik het gewoon verkeerd begrepen. Dan zegt hij: ‘Hoe gaat het op school dit jaar? Ik heb je niet vaak gezien – nauwelijks zelfs.’ Hij werpt me een vlugge blik toe en gaat dan verder met het toevoegen van een soort geheime kruidenmix aan het vlees. Ik sta daar maar en ik probeer een goed antwoord te bedenken.

Het heeft sowieso geen zin te liegen tegen iemand die de presentielijsten erop na kan slaan. Dus haal ik mijn schouders op en zeg: ‘Tja, dat komt waarschijnlijk doordat ik zo’n beetje elke dag, behalve de eerste, gespijbeld heb. Sterker nog, sinds die eerste dag ben ik niet meer naar school geweest.’

‘Ah.’ Hij knikt, zet het potje met kruiden neer op het granieten tafelblad en draait zich dan om naar mij. Hij laat zijn blik over me heen gaan. ‘Gevalletje van laatstejaarsmoeheid, zeker?’

Zonder dat het er jeukt, krab ik aan mijn arm en ik probeer niet nog ongemakkelijker over te komen dan ik al doe. Ik draai mijn hoofd naar het raam waar Sabine naar ons staat te kijken. Zodra ik haar zie, wil ik het liefst vluchten.

‘Dat begint meestal pas in het laatste semester, die spijbelkoorts. Meestal gaat het dan pas mis. Maar jij hebt de smaak al vroeg te pakken. Kan ik iets doen om je te helpen?’