‘Nee, dat is niet waar, ik heb...’ Roman niet vermoord, wil ik zeggen; dat heeft Jude op zijn geweten. Maar ik laat het zitten. Miles weet al meer dan genoeg, daar hoef ik niet nog een schepje bovenop te doen.
‘In elk geval,’ – hij haalt zijn schouders op en gaat verder alsof hij over doodnormale, alledaagse dingen praat – ‘toen ze me dus weer wilde laten drinken, sloeg ik het weer af. Toen werd ze pas goed kwaad, en dan bedoel ik echt pissig – net een kleuter met een driftbui. Ik zei nog: Ja, hal-lo. Luister nou: als dat spul echt zou werken, dan zouden Drina en Roman er toch nog zijn? Aangezien dat niet zo is, betekent dat volgens mij dat ze helemaal niet zo onsterfelijk waren, toch?’ Hij stopt en kijkt me vragend en indringend aan. ‘Ze zei dat dat probleempje opgelost zou zijn zodra ze met jou had afgerekend. Ik moet haar maar vertrouwen, want haar elixir is veel beter dan het jouwe. Na een paar slokken kan ik ook eeuwig gezond, aantrekkelijk en jong zijn en heb ik het eeuwige leven, voor... nou ja, voor eeuwig dus.’
Ik slik en concentreer me op zijn aura, die nu een mooie gele kleur heeft. Mijn enige zekerheid dat hij haar aanbod geweigerd heeft – voorlopig althans.
‘Ik moet je zeggen, haar verkooppraatje was zó overtuigend, dat ik heb gezegd er nog even over na te denken.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Ik zei dat ik zelf wat research wilde doen en haar over een weekje of zo zou laten weten wat het wordt.’
Ik deins achteruit. Er komen zoveel woorden in me op dat ik niet eens weet waar ik moet beginnen.
Maar dan barst hij uit in een diepe, schaterende lach en hij schudt zijn hoofd. ‘Relax, het is maar een geintje. Ik bedoel, jezus, wat denk je van me? Dat ik een of andere ijdele, oppervlakkige idioot ben of zo?’ Hij rolt met zijn ogen, maar herstelt zich vlug door eraan toe te voegen: ‘Sorry, zo bedoelde ik het niet. In elk geval heb ik dus nee gezegd. Een ondubbelzinnig, onmiskenbaar nee. Waarop zij zei dat het aanbod blijft staan. Als ik me ooit bedenk, dan krijg ik zo toegang tot de eeuwige jeugd.’
Ik kijk naar hem, zie hem opeens in een heel ander licht. Verbijsterd dat hij zo’n aanbod serieus afslaat. Ik bedoel, Jude beweert altijd dat hij niet onsterfelijk wil zijn, maar niemand heeft hem ooit een slok aangeboden, dus wie weet wat hij dan zou doen. En Ava, nou ja, Ava had het echt bijna gedaan, maar heeft op het laatste moment het elixir weggekieperd. Maar dan nog, ik kan naast Miles en Ava weinig mensen bedenken die zo’n aanbod afslaan.
Hij kijkt me aan alsof hij beledigd is, met een wenkbrauw opgetrokken. ‘Wat? Waarom ben je zo verbaasd? Dacht je soms dat iemand als ik – niet alleen acteur, maar ook nog eens homoseksueel – zich geen moment zou bedenken?’ Hij knijpt zijn ogen half dicht en schudt zijn hoofd. ‘Dat is wel een heel stereotiep beeld, Ever. Je moest je schamen.’ Minachtend kijkt hij me aan en ik voel meteen de neiging me te verdedigen, maar voor ik kan beginnen, wuift hij het weg en hij grijnst triomfantelijk. ‘Ha! En dát is nou acteren!’ Hij lacht en zijn ogen stralen van pret. ‘Althans, dat laatste was gespeeld – dat over stereotyperen. De rest was wel waar. Zie je wel, ik word er steeds beter in.’
Miles kamt met zijn vingers door zijn haar, plant zijn ellebogen op de toonbank en leunt naar voren. ‘Weet je, het enige wat ik wil, de enige droom die ik heb, is om acteur te zijn.’ Hij kijkt me strak aan. ‘Een echte, toegewijde toneelspeler. Dat is alles wat ik wil bereiken, mijn diepgewortelde ambitie. Ik wil geen opgeblazen, opgehemelde, gemaakte filmster zijn, zo’n wandelende cover van het tijdschrift People. De feestjes, schandalen en veelvuldige bezoekjes aan de afkickkliniek trekken me niet – het gaat mij om het acteren. Ik wil verhalen tot leven laten komen, in de huid kruipen van verschillende figuren. Ik kan je niet uitleggen hoe het voelt om helemaal op te gaan in een rol, het is... het is geweldig. En dat gevoel wil ik steeds weer hebben. Maar ik wil allerlei rollen spelen – niet alleen maar de jonge, aantrekkelijke personages. En om te leren, te groeien en mezelf te verbeteren, moet ik het leven ervaren. Zo volledig mogelijk en elke fase ervan – jeugd, midlife, ouderdom – ik wil het allemaal. Je kunt het leven niet naspelen als je het niet eerst ervaart.’ Hij wacht even en bestudeert mijn gezicht. ‘Die angst voor de dood die jij nu niet meer hebt – die wil ik juist voelen. Die heb ik zelfs nodig. Het is een van de meest fundamentele, primaire, motiverende krachten die we hebben. Waarom zou ik die willen opgeven? De ervaringen die ik opdoe zullen mijn acteerprestaties alleen maar ten goede komen – mits ik sterfelijk blijf. Niet als ik de tijd laat stilstaan door mezelf bewust om te toveren tot een uiterst glamourvolle mannelijke Barbie die er altijd hetzelfde uitziet, hoeveel eeuwen er ook verstrijken.’