Ik schud mijn hoofd; hij moet me geloven. ‘Nee. Echt niet, dat is niet waar. Ik bedoel, ja, ik heb al eens eerder je gedachten gelezen – dat geef ik net toe – maar dat was slechts een handvol keren en alleen maar omdat ik dacht dat je iets wist wat...’ Ik haal diep adem als ik zijn toegeknepen ogen en strakke kaaklijn zie; onmiskenbare tekenen dat dit niet zo loopt als ik had gehoopt. Maar goed, hij verdient een verklaring, ook al wordt hij nog zo kwaad. Dus schraap ik mijn keel en ik dwing mezelf door te gaan. ‘Echt waar, de enige keren dat ik in je hoofd heb gekeken was om te zien of je de waarheid over Damen en mij had ontdekt, dat is alles. Ik zweer het je. Iets anders heb ik nooit gedaan. Ik ben lang niet zo onethisch als je denkt. Trouwens, ik kon ooit alle gedachten van iedereen horen – dat je het even weet. Honderden, soms wel duizenden gedachten die rond mijn hoofd zoemden. Het was oorverdovend en ontmoedigend en ik haatte het hartgrondig. Daarom droeg ik de hoody’s en de iPod constant. Dat was niet alleen maar een dramatisch gebrek aan modegevoel, hoor.’ Die laatste woorden krijgen extra nadruk en ik zie zijn rug en schouders verstijven. ‘Dat was de enige manier die ik kon bedenken om alles te overstemmen. Ik bedoel, het zag er vast belachelijk uit, maar het werkte wel. Pas toen Ava me leerde hoe ik mezelf kon afschermen en alles uitzetten, kon ik weer normaal over straat. Dus ja, in principe heb je gelijk. Vanaf de eerste dag kon ik alles horen wat er door je hoofd gonsde – en door dat van alle anderen om me heen. Maar niet omdat ik dat wilde horen, maar omdat ik geen keus had. Wat de rest betreft: jouw zaken zijn jouw zaken, Miles. Ik meen het, ik ben echt niet op zoek gegaan naar je geheimen. Dat moet je geloven.’
Terwijl hij door de winkel blijft slalommen met zijn gezicht afgewend zodat ik er niets van af kan lezen, kijk ik toe. Zijn aura wordt helderder en lichter van kleur; een duidelijk teken dat hij bijdraait.
‘Het spijt me,’ zegt hij als hij zich uiteindelijk naar me omdraait.
Ik tuur hem aan en vraag me af waar hij in hemelsnaam zijn verontschuldigingen voor aanbiedt.
Hij schudt zijn hoofd. ‘Alles wat ik over jou gedacht heb... Nou ja, niet zozeer over jou zelf, maar meer over je kledingkeus, maar toch.’ Hij huivert. ‘Ik kan niet geloven dat je dat allemaal hebt meegekregen.’
Ik haal mijn schouders op, meer dan bereid om dat te vergeven. Wat mij betreft is het allemaal verleden tijd.
‘Ik bedoel, ondanks dat alles wilde je nog steeds met me omgaan, gaf je me nog steeds elke dag een lift naar school en wilde je bevriend blijven...’ Hij trekt zijn schouders op en zucht.
‘Joh, dat zit wel goed.’ Ik glimlach hoopvol. ‘Ik wil alleen weten of jij nog steeds mijn vriend wilt zijn.’
Hij knikt en komt naar me toe. Hij legt zijn handen plat op de toonbank en zegt: ‘Mocht je het je afvragen, eigenlijk was Haven de eerste die het me vertelde.’
Ik zucht. Zoiets vermoedde ik al.
‘Nou, wacht – even terugspoelen – ze heeft het half verteld.’ Hij kapt zijn verhaal af en wijst naar een ring onder het glas, die ik hem meteen overhandig om te passen. ‘Ze vroeg me bij haar thuis langs te komen...’ Hij wacht, zijn wenkbrauwen gefronst tot een streep terwijl hij de ring bewondert, weer afdoet en wijst naar een andere. ‘Je weet toch dat ze het huis uit is, hè?’
Ik schud mijn hoofd. Ik wist het niet, maar ik had het wel kunnen raden.
‘Ze woont nu in Romans huis. Geen idee hoe lang ze dat volhoudt, maar ze heeft het erover dat ze zich voor de wet zelfstandig wil laten verklaren, dus ze meent het serieus. Maar goed, om een lang verhaal kort te maken, ze nodigde me uit langs te komen, schonk een groot glas elixir in en probeerde me ervan te laten drinken zonder me te vertellen wat het was.’
Weer schud ik mijn hoofd. Het is niet te geloven hoe onverantwoordelijk dat is. Ja, oké, we hebben het over Haven, dus geloven kan ik het wel. Maar het is níét goed.
‘Toen ik dat wegwuifde, deed ze heel dramatisch. Ze keek me aan en zei...’ Miles schraapt zijn keel om de juiste schorre klank en intonatie van Havens stem na te doen, wat hem perfect lukt: ‘“Miles, als iemand je eeuwige schoonheid en kracht aanbiedt, samen met fantastische fysieke en geestelijke gaven... zou je dan ja zeggen?”’ Hij rolt met zijn ogen. ‘Toen keek ze me aan. De blauwe saffier, die ze op een of andere manier in haar voorhoofd heeft geïmplanteerd, verblindde me gewoon. Toen viel haar mond open en ze keek me onwijs verontwaardigd aan toen ik zei: “Nee, dank je.”’
Ik grijns en probeer me voor te stellen hoe dat ging.
‘Natuurlijk nam zij aan dat ik niet helemaal begreep wat ze bedoelde. Dus legde ze het nog een keer uit, nu nog gedetailleerder. Ik zei nog steeds nee. Toen raakte ze van streek en ze vertelde me ongeveer alles wat Damen ook heeft gezegd – over het elixir, over hoe hij jou onsterfelijk heeft gemaakt en jij haar. Toen kwam ze ook met dingen die Damen niet vertelde, over hoe jij Drina en Roman hebt vermoord...’