Home>>read Nachtster free online

Nachtster(27)

By:Alyson Nol


Ik stap door de glinsterende sluier van zacht, goud licht en land op de trappen voor de Paleizen van Kennis en Wijsheid, in de hoop dat ik hier weer terechtkan en eenvoudig en snel de antwoorden vind die ik zoek.

De adem stokt in mijn keel als ik voor de deur sta en staar naar die prachtige, constant veranderende gevel die de mooiste en wonderlijkste plekken ter wereld toont. Ik kijk toe hoe de Taj ­Mahal verandert in het Parthenon, dat op zijn beurt de Lotustempel wordt, die omvormt in de piramiden van Gizeh en ga zo maar door. Dan gaan de deuren open en ik sta binnen. Even kijk ik rustig om me heen en ik vraag me af of ik Ava of Jude hier zal tegenkomen, nu ze allebei weten hoe ze hier kunnen komen, maar ik zie geen bekenden. Ik laat me op een van de lange, houten banken zakken, tussen de monniken, rabbijnen, priesters en andere zoekenden, voor ik mijn ogen sluit en me richt op de antwoorden die ik nodig heb.

In gedachten spoel ik terug naar het moment waarop Judes gemorste koffie over zijn bureau kruipt en net vanaf de rand op de grond wil druppelen als hij de vloeistof tegenhoudt met zijn mouw. De koffie trekt in de stof, doordrenkt de vezels en laat een vlek achter – net als het tegengif op Romans shirt.

Een grote groene vlek.

Een soort blauwdruk.

Een combinatie van chemische stoffen – noem het een recept – die voor altijd vastgelegd is in die zachte, katoenen vezels.

Chemische stoffen die herleid kunnen worden en die me dan de formule bieden voor het tegengif dat ik nodig heb – het enige waardoor Damen en ik elkaar dan eindelijk weer echt kunnen aanraken.

Ik dacht ooit dat alle hoop om dat tegengif te vinden was vervlogen met Romans dood, maar nu weet ik beter. Nu weet ik dat er nog een kans is.

Wat ik voorgoed verloren achtte, bestaat nog: in de vlek op zijn shirt.

Het shirt dat Haven uit mijn hand griste.

Het shirt dat ik moet zien terug te krijgen als Damen en ik ooit nog een beetje een normaal leven willen leiden.

Ik haal diep adem en wijzig het beeld van Judes bevuilde T-shirt in eentje van Romans witte linnen shirt terwijl ik in gedachten vraag: Waar is het?

Kort daarop gevolgd door: Wat moet ik doen om het te bemachtigen?

Hoe lang ik ook wacht en hoe vaak ik de vraag ook herhaal, er komt geen antwoord.

De hardnekkige stilte is op den duur antwoord genoeg.

Ik hoef niet op hulp te rekenen, dat is duidelijk.

Dat ik de Paleizen binnen mocht, wil niet zeggen dat ze bereid zijn te helpen. Dit is niet de eerste keer dat ze weigeren de antwoorden te geven die ik zoek.

Ik weet nu dat dat twee dingen kan betekenen. Ik steek mijn neus in zaken waar hij niet hoort, wat alleen in dit geval niet van toepassing kan zijn, want het zijn overduidelijk juist mijn zaken. Of ik houd me bezig met dingen die ik nog niet mag weten op dit moment – misschien zelfs nooit – wat, helaas, een stuk logischer klinkt.

Er is altijd wel iets wat tegen ons keert.

Er is altijd wel iets wat ons uit elkaar houdt.

Of het nou Drina is die me elke keer vermoordt, Roman die steeds rotgeintjes uithaalt of Jude die al dan niet expres de boel saboteert – iets staat het ultieme geluk voor Damen en mij altijd wel in de weg.

Vandaar dat ik me afvraag of er misschien toch een reden voor kan zijn.

Het universum is lang niet zo chaotisch als het lijkt.

Alles heeft een ondubbelzinnige reden.

En als de Paleizen besluiten je niet te woord te staan, dan kun je de vraag op nog zoveel manieren stellen, het heeft geen zin.

Dit moet ik zelf doen.

Het is aan mij om het shirt te vinden. En is mijn taak om erachter te komen of Haven wel beseft wat ze in handen heeft.

Bewaart ze het om sentimentele redenen, omdat het het laatste is wat Roman gedragen heeft op de avond dat hij stierf?

Bewaart ze het als een tastbare herinnering die haar woede jegens Jude en mij opstookt?

Of weet ze van de vlek en snapt ze wat die voor mij betekent?

Zou zij al die tijd al geweten hebben wat ik me nu pas realiseer?

Ik weet alleen dat ik zonder hulp van Zomerland geen andere keus heb dan teruggaan naar de aarde. Daar moet ik maar zien wat ik te weten kan komen.

Net als ik de sluier van licht wil laten verschijnen, voel ik zijn aanwezigheid.

Damen.

Hij is hier.

Niet ver hiervandaan.

Dus sluit ik mijn ogen en verlang nog een laatste gunst van Zomerland: breng me naar hem toe.





Tien

Voor ik het weet, wandel ik door het veld met de felrode tulpen, de aantrekkingskracht van Damens energie volgend naar het paviljoen toe.

Buiten wacht ik even, niet zeker of ik naar binnen moet gaan. Ik vind het in eerste instantie raar dat hij hier zonder mij komt, maar bedenk dat het misschien een manier voor hem is om toch bij mij te zijn nu ik het zo druk heb. Ik steek mijn hoofd om de hoek en zie net het topje van zijn hoofd boven de bank uitsteken. Net als ik hem wil roepen, wil laten weten dat ik er ben en hem mijn ingeving over het shirt wil vertellen, zie ik het.