Voor ik het weet, is ze verdwenen.
Haar woorden blijven om me heen hangen.
Tergend.
Honend.
Ze weigeren te vervliegen terwijl ik het bloed uit mijn haren spoel en een nieuwe jurk manifesteer om aan te trekken.
Ik maak me klaar om Damen te zien, die ongetwijfeld nog steeds staat te wachten.
Wanhopig wil ik al het bewijs vernietigen van wat er nu net gebeurd is. Kon ik mijn hardnekkige twijfels ook maar op die manier kwijtraken...
Acht
‘Weet je zeker dat je dit oké vindt?’ Ik draai me naar Damen toe, meer dan bereid hem mee te nemen als hij dat graag wil, al hoop ik ergens dat hij me dit in mijn eentje laat regelen. Tussen hem en Jude loopt het altijd zo stroef, en ook al snap ik de reden erachter wel, het liefst verminder ik toch de spanning tussen de twee.
Hij knikt en ik zie in een oogopslag dat hij me mijn gang laat gaan. Hij vertrouwt me volledig, net als ik hem.
‘Wil je dat ik op je wacht of straks terugkom?’ vraagt hij. Het maakt hem niet uit; hij doet allebei even graag.
Maar ik schud mijn hoofd en richt mijn blik op de winkel. ‘Ik weet niet eens hoe lang ik nodig heb. Geen idee wat ik kan verwachten.’ Ik trek mijn neus op en haal mijn schouders op om ze meteen weer te laten zakken. ‘Ik weet alleen dat ik hem niet langer kan ontlopen. Haven is van plan hem ook te grazen te nemen, hij komt er niet mee weg. Geloof me, dat heeft ze behoorlijk duidelijk gemaakt.’ Ik slik en kijk weg. Ik ben nog steeds beduusd van de confrontatie in de toiletruimte. Mijn hoofd tolt van haar onverwachte kracht en sterkte en van het feit dat ze me volkomen heeft verrast. Ze overviel me; ik had het niet zien aankomen dat zij volledige controle zou hebben; daar heb ik ook niet voor getraind. Maar als ik naar Damen kijk, weet ik dat ik er goed aan doe door het verhaal af te zwakken. Hij is al bezorgd genoeg, dat hoef ik niet nog erger te maken.
‘Ik...’ Ik pauzeer en zoek naar de juiste woorden. Hij voelt zich vast onprettig bij het idee dat ik met Jude alleen ben, maar hij moet begrijpen dat het puur zakelijk is. En dat ik mezelf heus wel in de hand heb wat Jude betreft. ‘Ik moet hem gewoon overtuigen van de ernst van de situatie. Ik wil hem helpen manieren te vinden om zich te beschermen, al heb ik geen idee of dat wel zin heeft. Hij kan hooguit een onsterfelijke bodyguard inhuren. Maar goed, dat is mijn doel en ik weet niet eens zeker of hij meewerkt, laat staan wil luisteren. Hij kan mijn aanbod aannemen, hij kan me er ook binnen vijftien seconden uit gooien en me verbieden ooit nog terug te komen. Op dit moment verbaast niks me meer.’
Damen knikt en zegt, niet zozeer jaloers, maar vooral veelbetekenend: ‘O, ik betwijfel ten zeerste dat hij je eruit gooit...’
Hij kijkt me aan en laat de zin onafgemaakt, waardoor ik nerveus aan de zoom van mijn jurk ga plukken. ‘In elk geval...’ Ik schraap mijn keel en wil het dolgraag liever over iets anders hebben. ‘Wat ik wil zeggen is dat ik altijd een auto of iets kan manifesteren als ik naar huis wil. Als ik maar niet vergeet ’m weer te laten verdwijnen zodra ik mijn straat in rijd – anders heeft Sabine weer een reden om door het lint te gaan.’ Ik zucht als ik bedenk hoe ik zoiets zou moeten verklaren – het feit dat ik op commando grote, dure voorwerpen kan manifesteren en weer laten verdwijnen. Ik kijk weer naar Damen als ik eraan toevoeg: ‘Weet je wat het is?’
Hij kijkt me aan.
‘Ik waardeer dit heel erg en ik vind het fijn om samen te zijn... maar je hoeft dit niet te doen. Je hoeft me niet als een chauffeur elke dag van en naar school en waar dan ook heen te rijden. Ik red me wel, echt. Dat blijft ook zo. Ik heb alles onder controle. Dus...’ Ik wacht even en hoop dat ik overtuigender overkom dan ik me voel. ‘Dus verspil geen energie meer aan zorgen om mij, oké?’
Met zijn duimen wrijft hij over zijn met leer beklede stuur, heen en weer, heen en weer, in een bewust, ritmisch tempo. ‘Ik kan alles doen wat je wilt, behalve dat.’ Hij draait zich om en zijn ogen boren zich in de mijne, een blik die mijn hartslag versnelt, mijn wangen laat gloeien en mijn huid verwarmt en laat tintelen. ‘Als je dat wilt, rij ik je niet meer rond. Maar ik zal nooit stoppen met bezorgd zijn. Ik ben bang dat je daarmee moet leren leven.’ Hij buigt naar me toe en legt zijn handen tegen mijn wangen. Zijn aanraking werkt kalmerend, geruststellend. Op lage toon zegt hij: ‘Wat doen we vanavond? Bezoeken we ons favoriete Zomerland-plekje?’
Ik druk mijn lippen op de zijne, heel kort en zachtjes voor ik me van hem losmaak. ‘Ik zou wel willen. Maar ik kan vanavond beter even vrij nemen van die dingen. Je weet wel, thuisblijven, doen alsof ik eet en mijn huiswerk maak, en alsof ik verder helemaal normaal ben, zodat Sabine zich kan ontspannen en zich op iets anders kan richten, verder kan met haar leven – want dan kan ik dat ook eindelijk eens een keertje.’