Ik heb nog even nodig om dit te verwerken en weet niet waar ik moet beginnen. Daarom ben ik blij dat Damen me voor is. ‘Zo te zien heeft Firenze je goedgedaan. Zeer goed, zelfs.’ Hij schenkt Miles een brede grijns en knijpt even geruststellend in mijn hand.
Miles lacht en in zijn gezicht verzachten even al die strakke lijnen. Even gauw verdwijnt dat effect weer. Zijn aura begint te flitsen en flikkeren als hij Damen strak aankijkt. En opeens weet ik het weer.
Ik had het zo druk met alle drama rondom Haven en Sabine dat ik vergeten ben dat Miles portretten van Damen en Drina heeft ontdekt.
Portretten die eeuwen geleden zijn gemaakt.
Portretten die niet simpel te verklaren zijn. Waarvoor geen logische uitleg te bedenken is.
Ik heb gezworen dit nooit te doen tenzij het absoluut noodzakelijk is – maar volgens mij is dit een van die momenten. Terwijl Damen en Miles gezellig kletsen over Firenze, kijk ik stilletjes een ogenblik in Miles’ hoofd. Ik moet zien wat hij denkt, wat hij vermoedt. Het verbaast me dan ook dat hij helemaal niet bezig is met de dingen die ik vreesde. Nee, hij maakt zich drukker om mij.
‘Je stelt me teleur.’ Hij onderbreekt Damen en richt zich tot mij.
Ik houd mijn hoofd schuin. Ik ben gestopt zijn gedachten te lezen, net een paar tellen voor ik kon zien waar hij naartoe wil.
‘Ik kom vernieuwd en verbeterd thuis, zoals je kunt zien.’ Hij laat zijn hand langs zijn lijf omlaag glijden als een model dat tijdens een spelshow de hoofdprijs laat zien. ‘En het was mijn bedoeling dit tot mijn beste jaar ooit te maken. Maar nu kom ik erachter dat mijn vriendinnen nog steeds ruzie hebben, nog steeds niet met elkaar praten en me nog steeds dwingen tussen hen te kiezen, al heb ik ze nog zo gewaarschuwd dit uit te vechten voor ik terugkwam. Want ik doe hier dus mooi niet aan mee. Ik wil geen Meryl Streep zijn in jullie Sophie’s Choice. Echt niet. Sterker nog...’
‘Heeft ze dat gezegd?’ onderbreek ik hem, aanvoelend dat zijn monoloog kan voortduren tot de laatste schoolbel als ik er niks tegen doe. ‘Zei ze dat je moest kíézen?’ Ik laat mijn stem zakken terwijl een groepje leerlingen langsloopt.
‘Nee, maar dat hoeft ook niet. Ik bedoel, het lijkt mij duidelijk dat ik, als jij niet met haar praat en zij niet met jou, moet kiezen tussen jullie. Of het wordt nog ongemakkelijker tijdens de lunch dan vorig jaar.’ Hij schudt zijn hoofd en de glanzend bruine lokken bewegen zachtjes heen en weer. ‘En dat laat ik níét gebeuren. Niks ervan. Dus, je hebt vanaf nu tot morgen om het op te lossen. Anders moet ik maar ergens anders lunchen. O, en mocht je me niet serieus nemen: ik heb nu de sleutels van mijn moeders oude wagen, dus het voordeel van het carpoolen ben je kwijt. Jij en Haven zijn me dus nu even dierbaar. Wat betekent dat je geen keus hebt: je moet dit oplossen als je mij ooit nog wilt zien, want anders...’
‘Anders wat?’ Ik probeer het luchtig te laten klinken, als geintje. Want ik heb geen flauw idee hoe ik hem moet uitleggen dat de situatie morgen alleen maar erger is, Haven kennende. Als er al iets verandert.
‘Dan zoek ik een nieuwe tafel en een nieuwe vriendengroep.’ Hij knikt, kijkt van Damen naar mij en wil dat we goed begrijpen dat hij dat dreigement heus wel zal uitvoeren.
‘We zullen zien wat we kunnen doen,’ zegt Damen, die dit – alles – het liefst achter zich wil laten.
‘Ik beloof niks,’ voeg ik er vlug aan toe om niet te veel verwachting te scheppen, het realistisch te houden en zijn eventuele valse hoop niet te voeden.
Damen neemt aan dat het gevaar geweken is als de bel gaat. Hij pakt mijn hand en wil me meenemen naar het lokaal, maar blijft staan wanneer Miles hem op zijn schouder tikt. ‘En jij...’ Hij pauzeert om Damen van top tot teen in zich op te nemen. ‘Jij en ik moeten straks even praten. Jij hebt echt heel wat uit te leggen.’
Vijf
Ik geloof dat ik me zo druk heb beziggehouden met Haven dat ik mijn andere kwelgeesten totaal vergeten ben: Stacia Miller en haar trouwe voetveeg Honor.
Maar als ik tijdens het zesde uur de natuurkundeles binnenglip en de deur zich achter me sluit zodra de tweede bel gaat, is het geluid van hun onderdrukte gegrinnik en gegniffel genoeg om me aan hen te herinneren.
Meteen loop ik naar het midden van het lokaal. Ik glimlach stilletjes als ik een glimp opvang van Stacia’s geschokte gezicht wanneer ik op de lege stoel het dichtst bij hen ga zitten. Ik bedoel, waarom zouden zij hun nek moeten verdraaien om me goed te kunnen zien als ik net zo goed een tafeltje kan kiezen dat hun een veel beter, directer en compleet ongehinderd uitzicht biedt op hun favoriete pispaaltje: mij.
Stacia schijnt als enige geschokt te zijn; Honor geeft geen krimp. Zij gaat slechts wat rechter op zitten, trekt een wenkbrauw op en bekijkt me eens goed met een blik die zo behoedzaam en vertwijfeld is dat ik hem bijna niet kan ontcijferen.