‘One minute.’ Ze maakt zich los uit zijn armen en gebaart dat ze haar make-up wil controleren. De waarheid is dat ze het bijna in haar broek doet.
‘Over there.’ Zwaar ademend wijst hij haar de badkamerdeur.
Ze knikt, ten teken dat ze zo terugkomt, en opent de deur, waarop het licht automatisch aangaat. Nog meer spotjes. Veel zwart marmer, veel spiegels. Wanneer ze de deur wil sluiten, ziet ze hoe hij zijn das losknoopt en zijn colbert over een stoel hangt. Badkamerdeur dicht. Ze gooit haar tas op de grond en leegt op het toilet haar blaas. Daarna kleedt ze zich uit. In een van de badkamerkasten vindt ze tussen de parfums en setjes zijden lingerie een deodorantstick, die ze vluchtig onder haar oksels doorhaalt. Ze sluit de kast en kijkt in de spiegel. Alles glimt. Haar haren, ogen, lippen, haar huid. Het is lang geleden dat ze zich zo geil heeft gevoeld.
Wanneer ze de slaapkamer betreedt, ligt hij bloot op het bed, zijn benen uiteen en met een enorme erectie die recht naar het spiegelplafond wijst. Hij kermt en maakt andere geluiden, alsof hij ieder moment dreigt klaar te komen. Wacht! Snel kruipt ze boven op hem. Zijn lichaam lijkt te sidderen van genot. Terwijl ze zich langzaam laat zakken en met haar rechterhand zijn pik vasthoudt, ziet ze hoe zijn ogen verkleuren en het schuim uit zijn mond komt.
Uit het dagboek van mevrouw Andrée Giraud
Ik kijk door het raam naar de bloeiende blauweregen. In de dakgoot zitten een paar mussen. Als ik mijn ogen dichtdoe en weer open, zijn ze weg. Waarschijnlijk geschrokken van mijn schreeuwen. Ik wist niet dat het zo’n pijn zou doen. Het is vast zo bedoeld, als straf. De pijn komt in golven en de golven volgen elkaar steeds sneller op. Ik schreeuw het uit. De non die mijn hand vasthoudt, zegt dat het nu niet lang meer zal duren. Het is alsof ik scheur. Een nieuwe pijngolf doet me naar adem snakken. Ik kijk naar de blauweregen. Straks mag ik weer naar buiten, naar huis. Ik zal het nooit meer doen, beloof ik mezelf. Nooit meer. Dan begint alles te duizelen. Ik scheur nog meer open. De pijn is ondraaglijk. Nog even, zegt de non die mijn hand vasthoudt. Ik moet gewoon blijven persen. Het geluid van het huilende kindje klinkt als een bevrijding. Om me heen hoor ik de nonnen goedkeurend mompelen. Het is een jongetje, zegt er een, en alles zit eraan. Voor ik me kan oprichten, wordt het kindje weggehaald. Niet kijken, zegt de non terwijl ze mijn hand loslaat. Het kindje is nu van God.
Nacht van zaterdag op zondag
Verwarde haren, uitgelopen mascara, blote voeten. In haar hand hield ze twee Manolo’s, waarvan eentje zonder hak. Chantal kende de vrouw in het trappenhuis nauwelijks terug. Om haar geheugen op te frissen had ze ‘Naomi Eggers’ gegoogeld en een oude foto gevonden van een nieuwslezeres bij de lokale Amsterdamse televisiezender. Na een conflict met de leiding was Naomi daar vertrokken en had ze een eigen tekstbureautje gehad. Kennelijk met weinig succes, want sinds een paar maanden werkte ze voor Actief, een ANWB-achtig weekblad voor ‘reislustige, ondernemende senioren’. Geen glitter of glamour, niks nationale bekendheid. Naomi had op school een beetje te hoog van de toren geblazen. Waarschijnlijk wist ze dat toen al en had ze daarom een docent aan de haak geslagen. Tom Greeven. Docent politiek, de leukste leraar van de school, en ook nog vrijgezel. Volgens hardnekkige geruchten was ze zo aan haar diploma gekomen.
Naomi had nog steeds een mooi gezicht, maar de gelaatstrekken waren harder geworden. Chantal keek of ze bloed of verwondingen zag. Niets. Ook Naomi’s handen leken ongehavend. Ze trilde over haar hele lijf. Waarschijnlijk verkeerde ze nog in shock.
‘Kom binnen,’ zei Chantal. ‘Borrel?’
Er volgde een dankbaar knikje.
Terwijl ze haar voorging naar de woonkamer, hoorde ze het kattenluikje dichtslaan als bewijs dat haar eenkennige kater het dakterras op vluchtte. Ze schonk een bel cognac in en voor zichzelf een glas water, aangezien ze die avond al genoeg alcohol gedronken had. Nadat ze tegenover elkaar aan tafel waren gaan zitten, wachtte ze tot Naomi een flinke slok had genomen. ‘Vertel…’
Onderbroken door de nodige huilbuien kwam het verhaal eruit. Een vernissage bij galerie Prisma, een goed uitziende oudere man die Guy heette, een groot wit huis in Parijs, een studio die voornamelijk slaapkamer was, en een hartaanval, zo leek het. Naomi was zich kapot geschrokken, had haar spullen bij elkaar gezocht en was de straat op gerend en lukraak blijven rennen tot ze zich realiseerde dat ze niet zomaar kon weglopen. Maar toen was het al te laat. In een café had ze gevraagd om een telefoongids en de eerste de beste ‘Zwart’ gebeld die ze kon vinden.
Hotze.
In plaats van te vragen wat Naomi tegen hem gezegd had, dacht Chantal aan Tom, en dat ze waarschijnlijk daarom zo gek was om Naomi midden in de nacht te laten komen.