Home>>read Nacht in Parijs free online

Nacht in Parijs(89)

By:Michael Berg


Jarre werpt zijn collega een bestraffende blik toe. Kop dicht! De dolk is voor later. Met zijn allervriendelijkste glimlach richt Jarre zich tot de advocate. ‘Ik herhaal mijn vraag: waar was uw cliënt vanaf zaterdagavond? Als Saimir Bezun zo onschuldig is als u beweert, kan die vraag toch niet zo moeilijk te beantwoorden zijn.’

Saimir en zijn advocate wisselen een blik van verstandhouding. ‘Zaterdagavond speelde ik in Caveau de la Huchette,’ zegt hij.

‘Caveau de la wat?’ vraagt Renoir.

‘Een van de beste jazzclubs van Parijs,’ antwoordt de advocate met een zuinig lachje.

‘Ik speel in het Orchestre de Swing,’ zegt Saimir niet zonder trots. ‘We hebben die middag gerepeteerd en daarna samen gegeten.’

‘Wat speelt u?’ wil Jarre weten.

‘Gitaar.’ De jongen wendt zich tot Renoir. ‘Behalve een zekere criminele aanleg heeft de lieve Heer ons Roma nog een groot talent meegegeven…’ – uit zijn blik spreekt een en al spot – voor de muziek.’

‘Het optreden duurde tot een uur ’s nachts,’ zegt de advocate voor Renoir zich opnieuw opwindt. ‘Meer dan honderd toeschouwers kunnen dat bevestigen.’

‘En daarna?’ vraagt Jarre.

Saimir haalt zijn schouders op. ‘Daarna ben ik naar huis gegaan.’

‘Alleen?’

‘Ja.’

‘Hoe bent u naar huis gegaan?’

‘Met een taxi.’

‘Bonnetje?’

‘Nee.’

‘En wat hebt u zondag gedaan?’

‘Ik heb tot een uur of tien uitgeslapen. Daarna heb ik de hele dag gestudeerd.’

‘Getuigen?’ vraagt Renoir.

‘Ik weet niet of u ooit hebt gestudeerd,’ merkt Saimir fijntjes op, ‘maar ik studeer het beste als ik alleen ben.’

Renoir begint weer te snuiven.

‘Hebt u die dag uw huis verlaten?’ neemt Jarre het snel over.

‘Nee.’

‘En op maandag?’

‘Het klinkt saai, maar behalve snel een paar boodschappen doen en het 8 uurjournaal kijken heb ik de hele dag boven mijn boeken gehangen.’

‘Mijn cliënt wil namelijk dit najaar zijn masters halen,’ voegt de advocate er verbeten aan toe. ‘Dat wil zeggen: als u hem die kans tenminste gunt.’

Jarre, die zijn ongeduld weer voelt toenemen, haalt de foto van de dolk uit de stapel en legt die op tafel. ‘Herkent u deze dolk?’

‘Dit is de dolk van mijn grootvader,’ antwoordt Saimir nog voor de advocate kan ingrijpen.

‘Maar het is een SS-dolk,’ reageert Renoir niet-begrijpend.

‘Ooit van de Porajmos gehoord?’ vraagt Saimir, zich helemaal op Renoir richtend. Er volgt een dom hoofdschudden. ‘Ik zal het u uitleggen,’ vervolgt Saimir op rustige toon. ‘In onze taal, het Roumani, betekent Porajmos “verslinding”. Zoals Joden het over de Shoah hebben, zo spreken wij over de Porajmos.’

‘Ja?’ vraagt Renoir op een toon van: nou en?

‘Enig idee hoeveel Roma er in de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord?’ vraagt Saimir met een nog steeds bewonderenswaardige rust.

Renoir haalt zijn schouders op.

‘Een half miljoen. Sommige schattingen spreken zelfs van twee miljoen. De nazi’s wilden ons soort mensen, ratten zoals u ons noemt, namelijk uitroeien. Mijn grootvader zat in Auschwitz. Ooit van gehoord? Auschwitz?’ De toon blijft beheerst, zonder spoor van cynisme. ‘Een Duits concentratiekamp in Polen. Op zijn linkerarm hadden ze een “Z” getatoeëerd – de “Z” van “Zigeuner” – en een zwarte driehoek om duidelijk te maken dat Roma asocialen waren die vernietigd moesten worden. Bijna was het de nazi’s nog gelukt ook. Mijn grootvader was een van de weinigen die het konden navertellen. Nadat hij een SS-officier zijn dolk ontfutseld had, wist hij met een paar andere Roma uit Auschwitz te ontsnappen. Op zijn sterfbed heeft mijn grootvader mij die dolk gegeven. Om “nooit meer te vergeten”, zoals hij zei, en om op te staan tegen mensen als Lavillier die willen doorgaan waar de nazi’s zijn opgehouden.’

Er valt een stilte.

Iedereen lijkt onder de indruk van de rust waarmee Saimir het verhaal heeft verteld.

Iedereen, behalve Renoir. ‘Dit is de dolk die wij op het lichaam van Lavillier hebben gevonden,’ roept hij opgewonden wijzend naar de foto. ‘Met de vingerafdrukken van uw cliënt. En op het plastic hoesje waarin de brief zat, staan ook de vingerafdrukken van de verdachte.’

Opnieuw stilte.

Saimir schuift onrustig op zijn stoel alsof hij iets wil zeggen, maar de advocate is hem vóór. ‘Zoals u weet,’ begint ze, ‘is mijn cliënt zes maanden in bewaring geweest. Zoals u misschien ook weet, is er in die periode een paar keer in zijn appartement ingebroken. Zodra mijn cliënt weer vrij was, heeft hij aangifte van diefstal gedaan.’ Ze slaat haar notitieblok om. ‘Onder de vermiste bezittingen bevond zich onder andere de dolk die hij van zijn grootvader heeft gekregen. Misschien…’ – ze wijst naar Jarres stapel papieren – ‘… kunt u even kijken in uw administratie zodat we dit misverstand uit de wereld kunnen helpen.’