Hij probeert niet te denken aan wat er nog meer mis had kunnen gaan en concentreert zich op de smalle tweebaansweg en de tegenliggers die vaak de raarste toeren uithalen om een tractor in te halen. Voor de omgeving heeft hij nauwelijks aandacht. Saai en vlak. Lelijke boerderijen en nog lelijkere rode bakstenen huizen. De dorpen zijn vergeven van drempels, half op de weg geplaatste bloembakken en andere obstakels. Geduldig volgt hij de op de borden aangegeven maximumsnelheid op. Geen ongelukken of overtredingen, geen onnodige confrontatie met de flikken. Tot nu toe gaat alles voor de wind. Als hij maar niet van de kleine wegen afwijkt. Zo nu en dan werpt hij een blik op de passagiersstoel waar de Benelux-kaart van Hertz opengeslagen ligt. Kaatsheuvel, Dongen, Rijen. Hij probeert de namen te onthouden. De tomtom heeft hij uitgezet omdat die hem steeds naar de snelweg wilde leiden. De route binnendoor is de veiligste, ook al kost dat misschien wel vier of vijf uur meer reistijd. Waarom zou hij op de laatste dag extra risico’s nemen. Hij heeft de tijd. Vanavond Parijs, morgenochtend naar Nadja, en dan… Niet dagdromen, roept hij tegen zichzelf. De operatie is nog niet voorbij. Terwijl hij verder rijdt, probeert hij het beeld van de in doodsnood verkerende vrouw te wissen. Naomi. Hij moet de naam uit zijn hoofd zetten. Sorry, maar het kon niet anders. Denk aan Nadja, houdt hij zichzelf voor, denk aan de toekomst die morgen gaat beginnen.
Het dorp heet Chaam. Het klinkt Pools, maar hij bevindt zich nog steeds in Nederland. De grens ligt een paar kilometer verder. Milos parkeert zijn auto op het pleintje en loopt naar de drogisterij waar hij net langs is gereden. Wat hij zoekt hebben ze niet, dus neemt hij iets anders uit het schap, een potje waarvan de handleiding tenminste tweetalig is. De plantaardige haarverfpoeders bevatten alleen maar met zorg geselecteerde natuurlijke ingrediënten zoals fijngemalen henna, kruiden en fruit. Tarweproteïne geeft een fascinerende glans. Hij leest verder. Inwrijven met de vingertoppen, uurtje laten inwerken, daarna douchen. Een kind kan de was doen. In Antwerpen weet hij een hotel waar ze niet lastig doen en waar hij rustig zijn haar een nieuw kleurtje kan geven. Daarna zal hij de auto inleveren bij Hertz om vervolgens bij Avis of een andere verhuurder een auto uit te zoeken voor het laatste stuk naar Parijs. Wanneer hij helemaal tevreden over het plan richting kassa loopt, valt zijn blik op het cd-rek. Chopin, The Best Of. De naam van de pianist zegt hem niets, maar misschien is het wel een aanwinst voor zijn collectie. Opgetogen haast hij zich naar de kassa om zijn aankopen af te rekenen.
Na een blik op zijn horloge drukt Jarre op de opnameknop. ‘Het is woensdag 2 augustus, 18.10 uur. Aanwezig in verhoorkamer één van het politiebureau Saint-Denis zijn de verdachte Saimir Bezun en zijn advocate…’ Voor de naam moet Jarre tussen zijn papieren zoeken naar het visitekaartje van de vrouw die hij zojuist de hand heeft geschud. ‘Verder aanwezig zijn rechercheur Renoir en plaatsvervangend hoofdcommissaris Jarre.’
Hij kijkt naar de overkant van de tafel. Saimirs verwondingen zijn tenminste verzorgd. Een lange smalle pleister bij de wenkbrauw en twee stevige pleisters bij de slaap en op de kin. De jongen – diep onder het pantser zit iets kwetsbaars waardoor Jarre hem als een ‘jongen’ blijft beschouwen – heeft zijn handen op tafel gelegd. Mooie handen, als van een meisje, met lange slanke vingers. Jarres ogen gaan automatisch naar de nagels. Lange, verzorgde nagels van de rechterhand, korte van de linkerhand. Geen schrammetjes, geen kapotte nagels. Heeft Saimir zich wel verzet tegen zijn arrestatie? Kan iemand met zulke mooie handen zulke beestachtige verwondingen aanrichten? Diep vanbinnen bespeurt Jarre twijfel. Aan de andere kant: alles pleit tegen de verdachte. Geen speld tussen te krijgen. Niet voor niets is vanmiddag nog een persbericht de deur uitgegaan. Zijn blik gaat naar de pro-Deo-advocate. Een pittige tante van een jaar of vijftig met kortgeschoren grijsblond haar en een metalen brilletje. Na het zien van de bewijslast heeft ze maar liefst twee uur spreektijd met haar cliënt geëist om zich goed op het verhoor te kunnen voorbereiden.
‘Ik wil beginnen met een klacht.’ Ze buigt zich naar de microfoon op tafel, alsof ze zeker wil zijn dat ieder woord wordt opgenomen. ‘Mijn cliënt is tijdens de aanhouding, zonder enige aanleiding, mishandeld. Hij is tegen zijn linkerknie geschopt en heeft verschillende vuistslagen in zijn gezicht gehad. De wenkbrauw moest worden gehecht met maar liefst drie hechtingen.’
Jarre hoort Renoir snuiven.
‘U zult begrijpen dat ik een klacht zal indienen bij het Openbaar Ministerie.’ De blik van de advocate is ijskoud.
‘Moet u doen, mevrouw.’ Jarre realiseert zich hoe onhandig de uitspraak is. ‘Ik bedoel eh… dat is uw volste recht.’