‘Mama!’
‘En wat het vreemdgaan van je vader betreft,’ gaat mevrouw Lavillier ogenschijnlijk onverstoorbaar verder, ‘Guy en ik zijn volwassen mensen die een volwassen relatie met elkaar hebben.’
Opnieuw verbaast Jarre zich over de laconieke toon waarop ze het zegt. Houdt ze er zelf een minnaar op na? Of is het een kwestie van beschaving om niet de vuile was buiten te hangen?
‘En die jonge vrouw…?’ Met grote ogen kijkt mevrouw Lavillier hem aan. In haar stem klinkt angst door. ‘Hebt u die al gevonden?’
‘Nog niet, mevrouw.’
‘Maar die journaliste. Die eh…’
‘Chantal Zwart.’
‘Weet die niet waar die vrouw is?’
‘Dat wil ze niet zeggen.’
‘Wat!’ roept mevrouw Lavillier uit. ‘Maar die vrouw weet misschien waar mijn man is!’
‘Dat wil ze niet zeggen.’ Romy’s imitatie van Jarre is perfect. ‘Be-spot-te-lijk!’ Ze drukt haar sigaret uit en slaat een arm om haar moeder heen, die zachtjes is gaan huilen. ‘Moet u eens kijken wat u mijn moeder aandoet.’
‘Het spijt me,’ zegt Jarre. ‘Maar ik kan die journaliste niet dwingen om haar bron te noemen.’
‘Waarom niet?’
‘Journalisten genieten verschoningsrecht. Zelfs als ik haar zou laten opsluiten, heeft ze het recht te zwijgen.’
‘En zo iemand gelooft u?’ reageert Romy fel. ‘Ik heb er nog spijt van dat ik dat mens te woord heb gestaan, nadat ze hier was binnengedrongen.’
Jarre zwijgt. Hoe geloofwaardig is Chantal Zwart? Hij denkt aan het gesprek van gisteravond, toen hij haar confronteerde met haar aangifte uit 2003 tegen Guy Lavillier. Ze zei dat het haar nog steeds dwarszat, dat ze de aangifte destijds had ingetrokken en dat ze, als het haar nu zou overkomen, geen moment zou twijfelen om een smeerlap als Lavillier aan het kruis te nagelen. Zelf vindt Jarre Lavillier ook een smeerlap. Wat dat betreft zijn ze het roerend met elkaar eens.
‘Dus na de rue de Prony loopt het spoor dood?’ vraagt mevrouw Lavillier, die haar gebruikelijke beheersing lijkt te hebben teruggevonden.
Jarre knikt. ‘Zo lijkt het. Behalve dat eh…’ – hij twijfelt over zijn woorden – ‘… dat in de nacht van zondag op maandag het pand aan de rue de Prony is uitgebrand. Maar er zijn geen slachtoffers gevonden,’ zegt hij snel wanneer hij de schrik op mevrouw Lavilliers gezicht ziet.
‘En wat betekent dat, meneer Jarre?’
‘Dat we alle opties openhouden.’
Het zijn dezelfde woorden waarmee de prefect gisteren de persconferentie heeft afgesloten. Geen speculaties. Ook al liggen de politieke motieven voor het oprapen.
Jarre richt zich opnieuw tot mevrouw Lavillier. ‘Klopt het dat uw man wilde meedoen aan de presidentsverkiezingen?’
Ze knikt.
‘En u steunt hem daarin, mevrouw?’
‘Natuurlijk, meneer Jarre. Mijn man is politicus. Ik heb hem altijd gesteund.’
‘En u?’ Hij wendt zich tot Romy. ‘Wist u dat uw vader president wil worden?’
‘Ik heb het gisteren pas gehoord,’ antwoordt ze ijskoud, ‘en het lijkt me een ramp.’
‘Romy!’
‘Ja, mama. Zo is het toch.’
‘U bent geen voorstander van de politiek van uw vader?’ vraagt Jarre voorzichtig.
‘Nee,’ klinkt het al net zo koud. ‘En jij toch ook niet, mama?’
Mevrouw Lavillier lijkt zichtbaar in verlegenheid gebracht. Met een flauwe glimlach richt ze zich tot Jarre. ‘Ik ben geen politicus. Bovendien hoef ik het niet op alle punten met mijn man eens te zijn om toch achter hem te staan.’
Er wordt op de deur geklopt, waarna de agente die de telefoondienst heeft haar hoofd om de hoek steekt. ‘Commissaris?’
Jarre voelt aan zijn water dat er iets grondig mis is. Na een verontschuldigend knikje staat hij op en loopt naar de hal. ‘Ja?’ vraagt hij nadat hij de deur achter zich heeft dichtgetrokken.
De agente overhandigt hem een mobiel. ‘Renoir.’
‘Ja?’
Renoir is opgewonden. Door het verkeer op de achtergrond is hij nauwelijks te verstaan. Het klinkt alsof ze iets hebben gevonden.
‘Waar?’ roept Jarre.
Renoir schreeuwt iets terug.
‘Ik kom er onmiddellijk aan! Alles afzetten en niets aanraken!’
CLUB DE TIR DE BOBIGNY. Het bordje wees naar een flatgebouw dat nog hoger en lelijker was dan de andere flatgebouwen. Chantal borg haar helm weg en zette haar scooter op slot. Op het grasveld tussen de flats trapten een paar donkergekleurde jongens lusteloos tegen een bal. Zelfs aan het begin van de ochtend was de warmte al nauwelijks te harden. Terwijl ze het voetpad volgde, voelde ze de blikken in haar rug. Zo meteen zouden ze gaan fluiten. Toen ze zonder enige reactie van de jongens de overkant van het grasveld had bereikt, voelde ze zich bijna teleurgesteld. Zag ze er zo slecht uit? Natuurlijk, ze was moe. Tot diep in de nacht had ze zitten werken aan haar artikel over Guy Lavillier, maar de belangrijkste informatie ontbrak nog steeds. Wat was er met zijn lichaam gebeurd? Terwijl ze internet afstruinde op zoek naar nieuwe invalshoeken, had ze geprobeerd om het nieuws op de diverse media zoveel mogelijk te volgen. In de studio van France Inter zat iemand die sprak over Lavilliers ongenuanceerde wereldbeeld en waar het toe kon leiden als mensen dat wereldbeeld net zo ongenuanceerd en klakkeloos overnamen. Op Twitter verschenen al de eerste complottheorieën over zijn mysterieuze verdwijning. De Parti Socialiste zat erachter, of de UMP, of het Front National, of alle drie tegelijkertijd. Plotseling leek iedereen er een belang bij te hebben dat Guy Lavillier zich afzijdig hield van de presidentsverkiezingen. Had hij écht zoveel kans om president te worden? Chantal betwijfelde het. Met vijftien procent zou hij de eerste ronde waarschijnlijk niet eens overleven, maar misschien bracht alleen al zijn deelname het pokerspel rond de verkiezingen zo in de war dat een van de andere partijen reden had om zich zorgen te maken. Ze surfte naar Vox. Prominent op de homepage stond een verslag van de persconferentie en een uitgebreid profiel van Guy Lavillier. Terwijl ze het las, voelde ze niet alleen jaloezie opwellen, maar vooral kwaadheid. Verdomme. Hier had haar artikel moeten staan. Ze klikte de website van RTL open. Behalve dat het station als eerste op de hoogte was geweest van Guy Lavilliers vermissing, had men weinig nieuws te melden. Chantal realiseerde zich dat ze met haar kennis nog steeds een voorsprong had op haar collega’s. Met hernieuwde energie had ze zich op haar research gestort. Ze kreeg steeds meer het vermoeden dat de sleutel bij de stichting Formosa moest liggen. Wat was dat voor stichting waarvan Lavillier, die een leven lang niets met kunst te maken had willen hebben, bestuurslid was? Nadat ze de homepage van Formosa had geopend, keek ze nog steeds tegen de mededeling aan dat de site momenteel niet bereikbaar was. Maar de grootste verrassing was dat iemand het 06-nummer van Ortola had weggehaald. Daarna had ze op internet alle Oscar Ortola’s in Parijs gezocht die ze maar kon vinden.