Nacht in Parijs(6)
‘… wilden we het je samen zeggen,’ maakte Hotze de zin af. ‘En we wilden er ook zeker van zijn.’
‘Zeker van onze relatie.’ Evelyne wierp hem een verliefde blik toe.
Relatie.
Chantal kon het woord inmiddels niet meer horen. Ze nam een flinke slok pastis en forceerde een glimlach. ‘Sinds wanneer is dit aan de gang?’
‘Je bedoelt de eerste keer dat we…?’ vroeg Evelyne.
Chantal hief afwerend haar handen. Geen details, alsjeblieft.
‘Sinds maart,’ bekende Hotze met een kikker in zijn keel. Zijn handen trilden nog meer. ‘Eind maart.’
‘Ah…’ Ze had moeite om haar gezicht in de plooi te houden. Omdat Hotze in een voorjaarsdepressie dreigde te belanden, had ze hem haar huis in Monteil aangeboden. In maart kon de Limousin heel aangenaam zijn, had ze gezegd. Met een boek in het zonnetje, wandelen. Mocht hij zich vervelen, dan waren er genoeg klusjes in de tuin. In plaats van zoals beloofd struiken en takken te snoeien had hij met Evelyne liggen rollebollen op het kleed voor de open haard, in Chantals bed. Mijn god. Ze probeerde de beelden onmiddellijk te verdringen. Haar vader met haar beste vriendin. De combinatie klopte voor geen meter. Lange, slome Hotze en de kleine, kwikzilverachtige Evelyne. Geen gezicht. Lag het aan hun leeftijdsverschil? Tot haar schrik bedacht Chantal dat Evelyne maar elf jaar jonger was dan Hotze. Dit jaar werd Evelyne vijftig. Chantals moeder was op haar vijftigste overleden. Zat dát haar dwars, of was het omdat Evelyne gelogen had over de reden voor haar Parijse logeerpartijtjes?
‘Het spijt me,’ zei Evelyne. ‘Toen het begon, was ik net zo verrast als jij nu bent. Daarna ging het weer uit en toen weer aan. Kortom: het was een nogal verwarrende periode en voor ik eh…’ – ze legde haar hand op die van Hotze –… wij je iets gingen zeggen, wilden we er zeker van zijn dat het serieus was en geen bevlieging van twee op hol geslagen oudjes.’ Evelyne wierp hem opnieuw een verliefde blik toe.
‘En nu?’ vroeg Chantal.
‘Nu word ik zwanger en gaan we trouwen! Nee! Grapje!’ Evelynes wenkbrauwen schoten de hoogte in. ‘Wat bedoel je eigenlijk met en nu?’
‘Gaan jullie nu samenwonen of is er nog iets anders dat jullie me willen vertellen?’ Chantal merkte dat haar gekwetste zieltje het had gewonnen van haar ratio.
‘Hotze en ik hebben besloten elkaar vaker te zien,’ antwoordde Evelyne. ‘We gaan geen grote plannen maken, als je dat soms bedoelt.’
‘We bekijken het van dag tot dag,’ voegde hij er zenuwachtig aan toe. ‘En ik hoop dat het niets zal veranderen in de relatie tussen jou en mij.’
Chantal dwong zich om haar gezicht strak te houden. Met Hotze waren er altijd wederzijdse irritaties geweest. Sinds een jaar echter was de relatie tussen vader en dochter beter dan ooit, alsof ze hun onderlinge verschillen accepteerden en zich concentreerden op wat hen bond. Ze keek hem aan. Hij bloosde niet langer, maar hij zag er nog steeds uit als een schooljongen die zijn huiswerk niet had gemaakt en voor het bord werd overhoord. ‘Ik zie geen enkele reden waarom er tussen ons iets zou moeten veranderen,’ zei Chantal terwijl ze zo achteloos mogelijk haar schouders ophaalde.
‘Gelukkig,’ reageerde Hotze bijna dankbaar.
‘En tussen ons verandert er ook niks, hoop ik.’ Evelyne strekte haar vrije hand over de tafel naar Chantal uit.
‘Natuurlijk niet,’ antwoordde Chantal terwijl ze glimlachend de hand drukte. De gedachte dat haar vader het deed met haar beste vriendin, was nog even onwezenlijk. Terwijl ze met de andere hand naar haar pastis reikte, vroeg ze zich af hoe ze de rest van de avond moest overleven.
Bastille. Hôtel de Ville. Telkens wanneer de metro afremt, kijkt Naomi met een schuin oog naar het bordje boven de deur. Na drie glazen sake voelt haar hoofd prettig licht. Louvre. Palais Royal. De volgende halte is Tuileries. Ze staat op en strijkt haar rokje recht. Achter haar rug klinkt gesis van het groepje Noord-Afrikaanse jongens dat haar gedurende de metrorit uitgebreid in hun eigen taal heeft becommentarieerd. Ze stapt uit en volgt de andere reizigers over het perron, een lange betegelde gang in. Klik-klik. Tussen de muren weerklinken haar naaldhakken. Ze neemt de roltrap, passeert de tourniquet en loopt de laatste treden naar buiten. Ze voelt de zwoele avondlucht langs haar blote benen. Rechts, waar het reuzenrad boven de bomen uittorent, ligt het Louvre met de glazen piramide. Links de Arc de Triomphe. Het verkeer is tien rijen dik. Ze neemt nog een pepermuntje zodat niemand de saké zal ruiken en slaat links af.
Galerie Prima bevindt zich in de rue de Berri, een zijstraat van de Champs-Élysées. Bij de ingang staat een meisje dat haar, zonder te vragen wie ze is, welkom heet en een programmaboekje in handen drukt. Naomi betreedt een grote helderwitte ruimte met schilderijen in felle kleuren. Ze zet haar mobiel uit en slaat het boekje open. Voor de opening is een halfuur uitgetrokken. De namen van de exposerende kunstenaars neemt ze amper waar. Het gaat haar om Cuno Behrens, de Nederlandse galeriehouder. Ze stopt het programmaboekje in haar tas, neemt van een dienblad een glas champagne en kijkt om zich heen. Het is druk. Voornamelijk dertigers. Een mengeling van artistiek en nieuw geld. Een handjevol ouderen. Stijlvol geklede mannen en vrouwen. Sommigen zien eruit alsof ze vanavond de galerie gaan leegkopen. Ergens in de hoek speelt iemand op een piano.