‘Waarom hebben we het zo lang niet meer gedaan?’ Het is een retorische vraag. Tom heeft zijn arm om haar heen geslagen en masseert de tepel van haar rechterborst tussen zijn vingers. ‘Stom, hè?’
‘Inderdaad… stom,’ zegt Naomi terug.
Haar borsten deinen. Haar voorhoofd is nat van het zweet. Laat Tom denken dat het van uitputting is, dat hij haar zo heeft bevredigd dat ze geen pap meer kan zeggen. Zelf weet ze heel goed wat er aan de hand is. Het is de zoveelste paniekaanval omdat ze hem nog steeds niet durft te vertellen wat er in Parijs is gebeurd. En ze wil het ook niet vertellen. Niet nu Tom zo lief tegen haar is. Vanaf haar aankomst op het station heeft hij haar vertroeteld. Met de taxi naar huis, waarbij hij galant de deur voor haar openhield. De scène deed denken aan een paar dagen geleden. Tijdens de rit rustte zijn hand op haar been. Tom was ook zenuwachtig. Terwijl hij haar honderduit over Parijs vroeg, probeerde ze de antwoorden zo kort mogelijk te houden. Ze was moe, zei ze. Het was een drukke week geweest. Ze hoopte maar dat hij niet in de gaten had hoe zenuwachtig ze zelf was. Op de Overtoom kreeg de chauffeur een enorme fooi, daarna werd ze al even galant uit de auto geholpen. Thuis bleek voor een kapitaal aan sushi in huis gehaald te zijn. Haar lievelingseten. In de koelkast lagen drie flessen pinot grigio. Haar lievelingswijn. Aan de eettafel, waar ze al maanden niet samen hadden gezeten, moest ze alles over Parijs vertellen en hij luisterde, zonder betweterige opmerkingen te maken. Hoe gingen de interviews? Uit zijn stem sprak oprechte belangstelling. Als docent weet hij hoe belabberd haar interviewtechniek is. Bij de lokale Amsterdamse televisiezender is ze daarom van het scherm gehaald. Interviewen voor een blad gaat nog. Niemand die haar gehakkel hoort. Ze moest over alle Nederlanders vertellen die ze in Parijs heeft ontmoet, terwijl ze hem eigenlijk wilde vragen waarom hij zo lief tegen haar deed. Ik heb je gemist, zei hij met het kraakje in zijn stem waardoor ze dertien jaar geleden voor hem was gevallen. Na het eten kwam hij naast haar zitten, legde zijn arm om haar heen en begon een beetje onhandig te vrijen. Ze wilde niet, maar gaf toch toe. Even later gingen ze naar boven, naar bed, samen.
Dat was twee uur geleden.
Door de open slaapkamerdeur zijn de ping-geluidjes van haar mobiel, die ze op tafel heeft laten liggen, te horen. Het laatste kwartier volgen ze elkaar in hoog tempo op.
‘Een Franse minnaar?’
Ze schrikt zich rot.
‘Iemand is dringend naar jou op zoek,’ zegt Tom lachend. ‘Moet je niet kijken?’
Ze durft niet te kijken, maar ze moet wel. Als ze al pretendeert dat er niets gebeurd is, moet ze doen wat ze altijd doet: meteen kijken wat er nu weer op haar smartphone binnenkomt. Ze glijdt het bed uit en loopt op blote voeten naar beneden. De sms’jes zijn allemaal van dezelfde afzender. Terwijl het zweet haar uitbreekt, opent ze de laatste.
Cuno Behrens vermoord. Bel me. Dringend.
Even begrijpt ze het niet. Wat heeft de galeriehouder te maken met Guy-met-de-blauwe-ogen? Dan slaat de angst haar om het hart. Het gevoel in een gruwelijke nachtmerrie beland te zijn, doet haar duizelen. Ze voelt gal opborrelen en wankelt naar het aanrecht. Een glas water. Door alle zenuwen heeft ze te veel gedronken en gegeten. Niet zo raar dat haar maag opspeelt. Ze rilt. Op haar onderarmen staat kippenvel. Een aanval van buikgriep? Een stemmetje in haar hoofd waarschuwt haar dat ze geen water moet drinken maar als de donder naar het toilet moet gaan. Ze wankelt terug, de gang op, en ziet nog net kans om de toiletbril open te klappen en op haar knieën voor de pot te gaan zitten voor de eerste golf uit haar mond gutst. Het is alsof haar ingewanden scheuren en iemand een mes in haar keel steekt. Ze brengt haar mond opnieuw tot boven de rand. De stukjes rauwe vis drijvend in de kots veroorzaken een tweede golf en daarna nog een. De stank is niet te harden. Snel spoelt ze door. Met toiletpapier veegt ze haar mond en neus schoon en spuugt een paar laatste slierten uit. Aan de randen van de pot zitten nog wat klodders kots. Ze klautert overeind en ziet in het spiegeltje haar asgrauwe gezicht. Een bad, denkt ze, een warm bad. Maar de badkamer is boven, naast de slaapkamer, naast Tom. Nadat het reservoir is volgelopen, spoelt ze het toilet voor een tweede keer door en loopt naar de keuken. Een glas water. De bittere smaak uit haar mond moet weg. Ze pakt een glas en houdt dat onder de kraan. Wanneer ze de handen op haar schouders voelt, slaat ze van schrik het glas tegen de kraan. De gootsteen ligt vol scherven.
‘Wat is er, Naomi?’
Ze begint te huilen, waarop Tom haar in zijn armen neemt.
‘Meisje van me, wat is er toch aan de hand?’
Ze twijfelt. Moet ze alles opbiechten of zet ze daarmee hun relatie, die na maanden eindelijk weer een beetje lijkt op te bloeien, op het spel? ‘Ik kan er niet meer tegen,’ begint ze met een snikkend stemmetje. ‘Al die interviews. Ik weet gewoon niet hoe ik het moet redden. Over twee weken is de deadline. En als het niet goed is…’ Ze haalt diep adem, zich opmakend voor een nieuwe huilbui.