Maxime. De naam schoot Chantal onmiddellijk te binnen. Jurist voor het IMF. Leuk om zo te horen dat je vader vermist wordt.
‘De carrière van Guy Lavillier als politicus heeft de laatste jaar een enorme vlucht genomen,’ ging de verslaggever verder.
Er werd een filmpje gestart. Beelden van de persconferentie van twee jaar geleden waarop Guy Lavillier La Nouvelle France lanceerde. Daarna was een jongere Lavillier te zien, mister charming, zijn installatie als burgemeester van Saint-Denis, gevolgd door een krantenkop over de affaire met zijn secretaresse. Vervolgens Lavillier in de bankjes van het parlement, gebroederlijk naast de huidige president. ‘Sinds Guy Lavillier uit de UMP is gestapt,’ sprak de verslaggever, ‘is zijn populariteit enorm toegenomen.’ Er volgden beelden van de gewelddadige ontruiming van het Roma-kamp Hanul in Saint-Denis, van de televisie-uitzending waarin Lavillier zijn uitspraak deed over de dood van Radi Bezun en dat het zijn eigen schuld was dat de jongen tijdens de schermutselingen om het leven was gekomen. Beelden van de politicus omringd door een stelletje kleerkasten van bodyguards, een politiewagen bij de ingang van de poort van zijn huis. ‘Volgens de laatste peilingen kan La Nouvelle France rekenen op meer dan vijftien procent van de stemmen,’ zei de verslaggever, die weer in beeld was. ‘Betrouwbare bronnen melden dat Guy Lavillier over een paar dagen bekend zou maken dat hij volgend jaar wilde meedoen aan de presidentsverkiezingen. Of zijn verdwijning iets te maken heeft met zijn politieke ambities is nog niet bekend.’
Betrouwbare bronnen. Blijkbaar liep er een lijntje naar RTL, bedacht Chantal. Het televisiestation moest al een tijdje op de hoogte zijn van Lavilliers vermissing, anders hadden ze nooit zo’n gelikt filmpje kunnen monteren.
‘Waar kijk je naar?’ vroeg Evelyne, die met een glas in de hand de kamer was binnengelopen.
‘Er wordt een politicus vermist.’
‘Wie?’
‘Guy Lavillier.’
‘O?’ Uit haar stem sprak leedvermaak. Dat ze geen fan van de populistische Lavillier was, verbaasde Chantal niet. Evelyne was een boerendochter, afkomstig uit een streek waar bijna iedereen op de socialisten of communisten stemde. ‘En eh…?’
Chantal wees naar het televisietoestel, ten teken dat ze niets wilde missen.
In de studio sprak een presentator met een bekende schrijver die vroeger links was geweest, maar zich de laatste jaren steeds meer ontpopt had als het geweten van rechts Frankrijk. ‘Guy Lavillier is een moedige man,’ sprak de schrijver ernstig, ‘een van de weinigen in dit land die de problemen durven te benoemen. Immigratie met de daaraan gekoppelde criminaliteit, buitenlanders die weigeren zich aan te passen aan onze joods-christelijke cultuur, maar vooral…’ – er ging een vervelend vingertje omhoog – ‘… het verkwanselen van onze nationale identiteit aan Europa waardoor ons zuurverdiende geld in een bodemloze put verdwijnt om corrupte landen als Griekenland en Italië overeind te houden. Guy Lavillier is nooit bang geweest om voor zijn mening uit te komen, ook al strijkt hij daarmee een hoop mensen tegen de haren. Daarom zou het me niets verbazen als zijn vermissing een politieke achtergrond heeft.’
‘Onzin!’ riep Evelyne. ‘Die vent ligt gewoon ergens in bed met een jong ding.’
‘Wie ligt er met een jong ding in bed?’ vroeg Hotze, die door de tuindeuren naar binnen stapte.
‘Guy Lavillier,’ antwoordde Evelyne. ‘Die politicus, weet je wel?’ Ze wendde zich tot Chantal. ‘En wat heb jij daarmee te maken?’
‘Ik?’
‘Iemand belde jou om naar de televisie te kijken.’
‘Ik werk aan een verhaal over Lavillier,’ zei Chantal. Voor Vox, wilde ze eraan toevoegen, maar na Axels telefoontje kon ze zich niet voorstellen dat ze ooit nog opdrachten voor Vox zou krijgen.
‘Als ik jou was, zou ik maar uitkijken,’ riep Evelyne. ‘Meneer Lavillier heeft nogal een reputatie als het gaat om jonge vrouwen.’
Chantal zond haar een flauwe glimlach toe. Behalve een paar mensen bij France Inter wist niemand wat er destijds gebeurd was. Ze was tweeëntwintig, verslaggeefster, en had een interview afspraak met de gedeputeerde Guy Lavillier. Iemand had haar nog gewaarschuwd voor geile Guy, maar ze maakte zich geen zorgen. Het gesprek vond plaats in een van de fractiekamers in het Palais Bourbon. Twee stoelen tegenover elkaar, geen tafel, zodat ze makkelijk met haar microfoon kon hengelen. Hij was nog dichterbij geschoven. Ze dacht aan zijn mooie praatjes, de vleierij en complimentjes dat ze zulke interessante vragen stelde en toen – als klap op de vuurpijl – was een van zijn nekwervels door een foute beweging van zijn hoofd op slot geraakt. Kermend van de pijn vroeg hij haar om zijn nek te masseren. Het was niet de eerste keer dat zijn wervel op slot zat. Vijf minuutjes kneden en dan zou hij het interview kunnen voortzetten. Zo goedkoop, zo doorzichtig! Ik zal een arts bellen, zei ze. Nee, je moet me masseren, riep hij terug. Omdat ze de bui al zag hangen, pakte ze haar spullen vast in en liep naar de deur. Wat ga je doen? vroeg hij aanstellerig. Bellen, antwoordde ze. Opeens was hij opgestaan, fris als een hoentje, en had zich voor de deur geposteerd en gezegd dat hij haar een mooie vrouw vond en dat hij ongelooflijk graag seks met haar wilde hebben – hier in zijn kamer – en dat hij een geweldige minnaar was en dat ze er voor de rest van haar leven geen spijt van zou hebben. Even was ze sprakeloos geweest, maar toen hij de deur van de kamer op slot wilde draaien had ze hem een welgemikte kniestoot verkocht, midden in het kruis, waardoor hij kermend – maar nu écht – op de grond stortte. Ze had de kamer verlaten en nog diezelfde dag aangifte gedaan van poging tot aanranding. Vervolgens had een overbezorgde hoofdredacteur als een gek op haar ingepraat om de aangifte in te trekken. Dat was beter voor het radiostation, zei hij, en dus ook beter voor haar. De verhouding tussen media en politiek in Frankrijk lag gevoelig. Niet dat hij die voor-wat-hoort-wat-cultuur goedpraatte, zei de hoofdredacteur, maar zo lagen de zaken nu eenmaal. Ze had geen keus gehad. France Inter was haar eerste echte baan. De beslissing om de aangifte in te trekken had ze altijd als een enorme nederlaag ervaren en daarom had ze er nooit met iemand over willen praten. Zelfs niet met Evelyne.