Zonder met de ogen te knipperen herhaalde de ringbaard het bedrag.
Chantal trok een biljet van honderd euro uit haar portemonnee en legde dat op de toonbank. ‘De rest is voor u,’ zei ze met haar breedste glimlach. ‘Maar dan wil ik wel een tasje.’
Uit het dagboek van mevrouw Andrée Giraud
Verscholen achter het gordijn, het raam op een kier, kijk ik naar de poort van het chateau. Ze lopen in en uit. Jongens op slippers en in afgeknipte spijkerbroeken, hun lange haar in een staartje bijeengebonden. Meisjes met strakke truitjes en korte rokjes, of juist in heel wijde jurken in vrolijke kleuren met veel bloemen. Ze zien eruit als paradijsvogels. Hippies, worden ze genoemd, of beatniks. Mijn vader houdt het op langharig werkschuw tuig. In de wachtkamer van dokter Lafarche lag een Paris Match met een groot artikel over ‘de nieuwe jeugd’. Toen ik alleen in de wachtkamer was, heb ik de pagina’s uitgescheurd en die mee naar huis gesmokkeld, naar mijn kamer. ‘De anti-generatie’ stond er boven het artikel. De nieuwe jeugd trapt alle heilige huisjes om. Anti-kerk, anti-autoriteiten, anti-ouders – iets wat ik nooit zou durven – anti-leger, antioorlog, anti-kapitalisme. Ze voeren niets uit, staat er te lezen, maar ze vinden wel dat ze overal recht op hebben. Een uitkering, een woning, een auto, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. En ze gebruiken drugs. Op een lijstje staan allerlei dingen waar ik nog nooit van gehoord heb, maar die volgens deskundigen op latere leeftijd kunnen leiden tot hersenbeschadiging. De jongelui die ik zie, lijken zich nergens druk om te maken. Ze zijn vrolijk, opgewekt en gaan lief met elkaar om. Love and peace. Volgens het artikel doen ze aan vrije seks. Als bewijs is een foto opgenomen waar ik, zelfs na honderd keer kijken, nog steeds een rooie boei van krijg. Een strand met blote jongens en meisjes die het allemaal met elkaar doen. Geen wonder dat ik van vader niet meer langs de rivier mag rijden. Ik probeer me voor te stellen wat er in het chateau en in het park gebeurt. Sodom en Gomorra. Alleen door erover te fantaseren bega ik de ene na de andere zonde. Ik moet een braaf meisje zijn en de Paris Match weggooien. Niet meer aan denken. Veel beter.
Maandagavond
Het voelt vreemd om op zijn oude plek te zitten, de kamer van de hoofdcommissaris. Van achter het bureau kijkt hij uit op de centrale gang waar de kamers van de collega’s op uitkomen. Na een blik op de klok sluit Auguste Jarre de lamellen. Het is het moeilijkste moment van de dag. Nog steeds. Terwijl het eerste gestommel begint, het rumoer – sommige agenten gedragen zich als een stel kinderen dat na een lange schooldag eindelijk naar huis mag – pakt Jarre de dossiers die hij voor de avond heeft gereserveerd. Oude zaken, vergeten misdaden waar niemand zich nog druk om maakt. Speciale projecten, zo luidt zijn taakopdracht. Hij heeft een kamer in het souterrain met uitzicht op een muur en een klein stukje van de tuin. Het werk is taai. Nauwelijks kans op succes. Toch is hij dolblij iets omhanden te hebben om de dagen door te komen, de avonden die met het stijgen der jaren almaar langer lijken te worden. Destijds heeft hij de blaren op zijn tong moeten lullen om van de prefect dispensatie te krijgen om niet achter de geraniums te belanden. Thuis. Hij moet er niet aan denken. Hoewel het appartement aan de boulevard Carnot ruim en comfortabel is, wil hij er zo min mogelijk tijd doorbrengen. Verkeersgeluiden, buren, kindergejengel. Toen Jeanne nog leefde, hoorde hij nooit iets, of het stoorde hem niet. Nu leidt het minste of geringste geluid al tot irritatie. Misschien zou hij moeten verhuizen. Maar waarheen? Hun droom was om in de buurt van Schiltigheim, het stadje in de Haut-Rhin waar ze beiden ruim zestig jaar geleden waren geboren, van hun pensioen te genieten. Een bungalow met een stukje land, een bankje onder een appelboom. Na de dood van Jeanne leeft hij in een vacuüm, alsof de dagen zich voortslepen. Het liefst trekt hij zich terug op zijn kamer in de kelder van het politiebureau om zich onder de dossiers te begraven. Lezen, analyseren, combineren. Zoals andere mensen computerspelletjes spelen of kruiswoordpuzzels oplossen, zo kan hij zich urenlang verliezen in zaken uit het verleden, als hij maar niet te lang bij het heden hoeft stil te staan.
Het verzoek om de hoofdcommissaris te vervangen heeft zijn dagelijkse routine volledig overhoopgegooid. De adjunct, de voor de hand liggende vervanger, werd ziek. Andere mogelijke kandidaten waren al met vakantie. Auguste, alsjeblieft! Het is maar voor een paar weken, tot eind augustus. Jarre werd zo overvallen door de vraag, dat hem niets te binnen schoot om te weigeren. En dus houdt hij de boel een beetje in de gaten. De ochtendvergadering, de werkverdeling, de voortgang van de onderzoeken. Hij doet het werk met zijn pink, als een oude sluwe vos met de ervaring van jaren, wachtend tot de collega’s aan het eind van de dag naar huis vertrekken en hij zich ongestoord op zijn oude dossiers kan storten.