‘Wat goed, liefje.’ Het was alsof hij haar gedachten had gelezen. ‘Wat leuk voor je.’
Leuk?
Het is fantastisch. Vanaf de eerste dag stroomt er een onuitputtelijke energie door haar lichaam. Haar zintuigen staan op scherp. Iedere vierkante meter van de stad wordt opgezogen om de ‘special van de eeuw’ te schrijven. Ondertussen loopt Sil te klagen. Over de hitte, over haar pijnlijke voeten en over de veel te krappe planning waardoor ze haar werk niet naar behoren kan doen. Afdrukken en wegwezen. Vakmanschap telt niet meer. Naomi weigert op het gezeur in te gaan. Zij is de baas. Zeven dagen lang. Klaar. Natuurlijk heeft ze in haar enthousiasme te krap gepland – en een volgende keer zal haar dat niet meer overkomen – , aan de andere kant: als het haar lukt om hele interviews af te nemen, waarom doet Sil dan zo ingewikkeld over het maken van één foto? Toen Sil vanmiddag over blaren begon, en dat ze morgen geen stap zou verzetten als er geen taxi klaarstond, kon Naomi zich niet langer inhouden. ‘Sil, waarom neem je vanavond niet vrij? Ons hotel heeft een fitnessstudio met massagesalon. Waarom laat je je niet op kosten van de baas heerlijk verwennen? Die vernissage kan ik heus wel in m’n eentje af. En een foto maken zal ook nog wel lukken.’
Een vernietigende blik. Daarna sloeg Sil om als een blad aan een boom. Wat een goed idee. Een avondje rust. Morgen was hun laatste dag en dan zou ze er weer vol tegenaan gaan. Terug in het hotel gaf ze Naomi een camera, instrueerde haar hoe ze moest inzoomen en afdrukken, en zei dat ze het toestel het best op de automaat kon laten staan. In de gang namen ze afscheid. Morgenochtend om zeven uur zouden ze elkaar in de ontbijtzaal weer zien.
‘Yes!’
Naomi draait in haar kamer een pirouette. Het idee om een paar uur verlost te zijn van haar collega, maakt onverwachte krachten vrij. Op de laptop bekijkt ze het programma voor morgen. Drie interviews. Een makkie. Vanavond moet ze om negen uur naar de vernissage. Maar eerst gaat ze lekker eten. Vlak bij het hotel ligt een sushibar. Tom háát sushi. En Sil heeft ze de afgelopen dagen ook niet weten over te halen. Na het interview met de Nederlandse galeriehouder gaat ze een terrasje pikken aan de Rive Gauche. Een avond alleen in Parijs. De gedachte doet haar rug tintelen. Nadat ze haar laptop heeft afgesloten, vraagt ze zich af of ze Tom nog moet bellen. De laatste keer dat ze hem gebeld heeft, twee dagen geleden, reageerde hij alsof ze hem stoorde. Meneer kan de boom in. Voor de spiegel bestudeert ze kritisch haar kleding. Pumps, donkergrijze broek, witte blouse, zwart getailleerd jasje. Ze ziet eruit alsof ze naar een sollicitatiegesprek moet. Snel trekt ze alles uit.
Van de rue Pavée naar de place du Marché-Sainte-Catherine was het vijf minuten lopen. Toen ze voor de ingang van het restaurant stonden, realiseerde Chantal zich dat ze alleen maar over het telefoontje van de uitgever had gesproken. ‘Sorry dat ik zo doordraaf,’ zei ze. ‘Misschien gaat het niet eens door.’
‘Natuurlijk gaat het door,’ reageerde Evelyne lachend. ‘Over een jaar ligt jouw eerste boek in de winkels en ben je zo beroemd dat je omkomt in het werk.’
Onwillekeurig lachte Chantal mee. Behalve de interviews die ze aan Vox had weten te slijten, viel het aantal opdrachten niet mee. Maar wat niet was, kon nog komen. Om nieuwe opdrachtgevers over de streep te trekken had ze inmiddels een gelikte website laten bouwen. En ze zat op Facebook. Na de zomer was ze van plan om te gaan twitteren. Evelyne, die erg actief was op de sociale media, had beloofd haar de komende dagen een beetje op weg te helpen.
‘Maar eh…’ Het viel Chantal nu pas op dat Evelyne haar ogen had opgemaakt, waardoor ze nog meer leken te twinkelen dan anders. ‘Je zei dat jij ook een verrassing had.’
‘Ik?’ Het was alsof Evelyne even schrok. ‘Na jou.’ Met een brede glimlach liet ze Chantal voorgaan.
Ze betraden het restaurant. Een geur van limoenen, antiek houten meubilair en vers gesteven linnen tafelkleden kwam hun tegemoet. Evelynes verrassing was blijkbaar Hotze, die aan een tafeltje in de hoek zat. Zodra hij hen had gezien, stond hij op en liep op hen toe, waarbij hij zijn lange lijf onhandig tussen de tafeltjes manoeuvreerde. Hij was gekleed in een wit katoenen hemd met korte mouwen dat Chantal nooit eerder had gezien en dat hij over zijn jeans droeg, en hij rook iets te uitbundig naar aftershave.
‘Hoi, Chantal.’
‘Hoi, pap.’
Ze spraken Nederlands, zoals altijd wanneer ze elkaar zagen. Drie kussen. Ook op z’n Nederlands.
‘Dag, Evelyne.’
‘Dag, Hotze.’
Chantal keek hoe de twee elkaar omhelsden, hartelijk, maar ook een beetje geremd, alsof ze het niet wilden overdrijven. Het leek of Evelyne hem iets in het oor fluisterde, waarop hij zijn hoofd even op en neer bewoog, om zich vervolgens breed lachend weer volledig op Chantal te richten.