‘Jammer.’ Hij leek oprecht teleurgesteld.
Ze pakte het bekertje en dronk het in één teug leeg. Terwijl ze de koffie doorslikte, keek ze opnieuw op haar horloge ten teken dat ze nu echt weg moest.
De Thalys schiet door het landschap. Uitgestrekte velden, nauwelijks bomen, veel verdord gras. Hoewel de airco in de coupé op volle toeren loeit, heeft Naomi het benauwend warm. Haar lippen zijn kurkdroog en haar keel voelt aan als schuurpapier. Het zijn de voortekenen van koorts. Ze drinkt water, kleine slokjes, om zo lang mogelijk met de fles te doen die ze op het Gare du Nord heeft gekocht. Ze heeft haar laptop op schoot en probeert een van de interviews die ze in Parijs heeft gemaakt uit te werken, maar haar gedachten worden in beslag genomen door de sms’jes en de mail die ze nog steeds niet heeft beantwoord. Voor de zoveelste keer leest ze het bericht.
Naomi,
De studio in het witte huis is vanochtend uitgebrand. De brandweer heeft het hele pand onderzocht, maar niemand aangetroffen. Weet je zeker dat je verhaal klopt? Heb je GL echt ontmoet? Zo ja, dan graag meer overtuigende details. Als ik niets hoor, ga ik ervan uit dat je alles uit je duim hebt gezogen en voel ik me niet langer verplicht om onze afspraak te respecteren.
Chantal
Terwijl ze het zweet van haar slapen wist, werpt Naomi een schielijke blik naar de overkant. Sil slaapt, of doet alsof. Sinds gisterochtend maakt de fotografe de ene na de andere toespeling op Naomi’s logeerpartijtje. Wat leuk om na zoveel jaar een oudstudiegenootje te treffen. Wist je dat die in Parijs woonde, of zijn jullie elkaar per toeval weer tegengekomen? Het cynisme druipt ervan af. Hoelang zal Sil zwijgen? Straks gaat het nachtelijke uitstapje als een lopend vuurtje op de redactie van Actief rond. Panisch vraagt Naomi zich af hoeveel ze heeft verteld. Heeft ze de naam van het oud-studiegenootje genoemd? Nee, zo dom zal ze toch niet zijn geweest. Het verhaal hangt inmiddels van zoveel hele en halve leugens aan elkaar dat Naomi het overzicht volledig is kwijtgeraakt.
Ze klikt de mail weg en probeert verder te werken aan haar interview. Het lukt niet. De zachte snurkgeluiden van de overkant werken haar op de zenuwen. In gedachten telt ze de pauzes die tussen het gesnor vallen. Eén, twee, drie vier. Eén, twee, drie, vier. Steeds hetzelfde aantal tellen. Mensen die écht slapen snurken anders, niet zo regelmatig, en met onverwachte uithalen. Automatisch moet ze aan Tom denken. Pas de laatste twee jaar is ze zich aan zijn geronk gaan storen. Sinds het afgelopen jaar slapen ze zelfs apart. Behalve aan zijn gesnurk ergert ze zich aan nog meer dingen. Dat hij het vanzelfsprekend vindt dat zij kookt en dat hij er ook nog eens een handje van heeft om onverwacht met gasten te komen aanzetten, zijn zogenaamde onhandigheid wanneer er in huis klusjes moeten worden opgeknapt, zijn desinteresse voor haar werk voor Actief. Als vergelding is ze opgehouden de manuscripten van Toms boeken te lezen. Voor politiek heeft ze zich sowieso nooit geïnteresseerd. Tot ergernis van Tom. Bij de laatste verkiezingen heeft ze niet eens gestemd, al heeft ze dat voor hem uiteraard verzwegen. Vrijen doen ze allang niet meer. Zij was de eerste die niet meer wilde en hij leek daar opvallend weinig problemen mee te hebben. Kortom: wederzijdse ergernissen, niet groot genoeg om na dertien jaar uit elkaar te gaan, maar voldoende om elkaar steeds vaker in de haren te vliegen.
Terwijl ze een slok uit de waterfles neemt, vraagt ze zich af hoe hij zal reageren op wat er in Parijs is gebeurd. Misschien moet hij wel lachen. Het is inderdaad komisch. Gaat ze één keer vreemd, legt haar minnaar nog vóór het moment suprême het loodje. In gedachten hoort ze Toms spottende lachje wanneer ze – volgens hem – iets doms of onnozels zegt. Maar misschien voelt hij zich wel gekrenkt. De laatste tijd schiet hij bij het minste of geringste uit zijn slof. Dat wil zeggen: thuis. Buiten de deur is hij steeds even charmant en heeft hij altijd een luisterend oor voor anderen, voor zijn intellectuele vriendjes en hun al even intelligente echtgenotes, of voor de vrouwelijke studenten die ze toevallig tegenkomen en die steevast aan zijn lippen hangen. Naomi heeft zich er vaak genoeg over opgewonden. ‘Als het je niet bevalt, blijf je toch thuis,’ luidde dan steeds zijn reactie. Ze heeft erover gedacht om hem te verlaten, maar wat dan? Ze zijn nooit getrouwd. Te burgerlijk, volgens Tom. Het huis aan de Overtoom is van hem, de vakantiewoning in Vaals, het netwerk waardoor ze steeds weer aan een baantje in de journalistiek komt… alles van Tom. Voor het gemak blijft ze bij hem, en ook omdat ze te laf is om hem te verlaten. Maar ook omdat er nog wel een paar dingen zijn waar ze hetzelfde over denken, zoals geen kinderen, bepaalde restaurants en de Zweedse detectiveseries waar ze graag samen naar kijken. Daarom wil ze niet dat hij iets van haar escapade zal vernemen.