‘Ja.’
‘En wat heb je toen geantwoord?’
‘Dat ik pas tijdens de vlucht met Saimir van uw bestaan hoorde.’
‘Heel goed.’ Jarre glimlachte, maar Chantal zag hoe vermoeid de oude politieman was. ‘Wat is dit?’ Hij had verder gebladerd en liet haar de pagina zien. ‘Dit heb ik niet geschreven.’
Ze keek naar de opengeslagen pagina. Het leek een of andere geheimzinnige formule. Letters, cijfers, en een hoop tekens die op geen enkel toetsenbord te vinden waren.
Jarre begreep er duidelijk niets van. ‘Wat is dit?’
Ze kon hem wel zoenen. Terwijl ze in zijn verbaasde gezicht keek, zag ze Saimirs vingers over het toetsenbord schieten en hoorde ze het laatste woord dat hij gezegd had voor hij in haar armen was gestorven. ‘As’. Hij had ‘tas’ bedoeld. Schoudertas. Voor de ‘t’ had hem het laatste restje kracht ontbroken. Dit was Saimirs testament. Voor haar. Ze deed haar best om niet te gaan huilen. ‘Dit is de code om bij Saimirs documenten te komen,’ zei ze nadat ze haar keel had geschraapt. ‘Alles wat hij de laatste maanden over Lavillier, Formosa en god weet wat nog meer bij elkaar heeft gehackt.’
‘Dus dit is Saimirs handschrift?’
Ze knikte.
‘Altijd al gedacht dat het een slimme jongen was,’ zei Jarre terwijl hij een arm om haar heen sloeg. ‘En jij wilt vast een kopie?’
‘Natuurlijk.’ Ze lachte door haar tranen heen.
Uit zijn colbert trok Jarre een nieuw rood boekje. Ze schreef de formule over en controleerde tot driemaal toe of ze geen fout had gemaakt.
‘Als alles voorbij is,’ zei Jarre, ‘en de schuldigen vastzitten, krijg je mijn boekje. Met het originele handschrift. Goed?’
Ze knikte, waarna ze verder liepen. Zwijgend.
‘Kan ik je ergens afzetten?’ vroeg Jarre toen ze bij zijn auto stonden.
‘U woont toch in Saint-Denis?’
‘Ja.’
‘Ik moet de andere kant op.’
‘Ik ben geschorst.’ Jarre lachte. ‘Ik heb zeeën van tijd. Waar moet je heen?’
Naar huis. Bijna had ze het gezegd. ‘Naar Ivry-sur-Seine,’ antwoordde ze.
Met een galant gebaar hield Jarre het portier voor haar open.