Ortola? De Albanees was een schurk, maar ze vermoedde niet dat hij de hoofdrol speelde in een politiek spel dat zo groot en duivels was dat het haar voorstellingsvermogen te boven ging. Marie-Christine Grenoult? De elegante vrouw in haar al even elegante mantelpakje had gisteren bevestigd wat iedereen al wist, namelijk dat ze een gooi zou doen naar het presidentschap. Was zij de hoofdrolspeelster? Marie-Christine Grenoult liep over van de ambities en ze was rijk. Zo rijk dat ze genoeg geld had om mensen te kopen. Hoge ambtenaren op Binnenlandse Zaken en Justitie die invloed hadden op de prefectuur en politie. Opportunisten en baantjesjagers die na de gehoopte machtswisseling rekenden op een fraaie promotie. Was het zo gegaan?
Sinds gisteren wist ze dat ook Renoir een belangrijke rol in het geheel speelde. Nog geen uur na de moord op Saimir was de politieman op de place du Carrousel verschenen om, tot zichtbare verbazing van zijn Parijse collega’s, het onderzoek over te nemen. Nadat een aardige agente Chantal aan een droog trainingspak had geholpen, had Renoir haar in een van de politiebussen verhoord. De man deugde niet. Vanaf de eerste seconde stonden al haar stekels overeind. Zijn gespeelde compassie en begrip, terwijl zijn blik voortdurend naar haar borsten ging. Jammer dat ze geen nat T-shirt meer droeg – ze zag het hem denken. De smeerlap. Met stijgende verbazing hoorde ze hoe Renoir de gebeurtenissen op de place du Carrousel probeerde voor te stellen als een afrekening in het criminele milieu. De identiteit van de dode motorrijder was nog niet bekend, maar het was duidelijk dat het om een zware jongen ging. Net zoals de twee mannen – eentje was dood, de ander zo zwaargewond dat hij het waarschijnlijk niet zou overleven – die met hun SUV de glazen hoofdingang van de piramide hadden geramd. Renoir zei dat het waarschijnlijk om Albanezen ging en dat de afrekening vast iets te maken had met drugs of de handel in gestolen dure auto’s. Het zou niet de eerste keer zijn dat Roma en Albanezen elkaars territorium betwistten, beweerde hij zonder met zijn ogen te knipperen. De vraag was alleen hoe zij en Jarre, als onschuldige burgers, daarin verzeild waren geraakt.
Renoir, de rat, probeerde haar uit de tent te lokken, kwaad te maken, in de hoop dat ze hem zou tegenspreken en dan – en passant – al haar kennis over de zogenaamde politieke moord op Lavillier op tafel zou leggen. Nou, ze trapte er mooi niet in. Saimir had haar gedwongen mee te gaan, begon ze haar verhaal. Nadat ze hem had weten te overtuigen zich over te geven, had ze contact opgenomen met Jarre, de leider van het onderzoek. Dat hij inmiddels geschorst was, wist ze niet. En nee, tussen haar en Jarre was nooit eerder contact geweest. Renoir wist dat ze eromheen draaide. Ze zag het aan zijn blik. Tegelijkertijd zag ze ook dat hij niet de vragen kon stellen die hij wilde, omdat hij zichzelf dan bloot zou geven. Ondertussen kookte ze vanbinnen. Het idee dat de schoft, direct of indirect, schuld had aan de dood van Saimir, maakte haar razend. Maar ze hield zich in, vastbesloten om niet te schreeuwen of een potje te gaan janken. In een andere politiebus zat Jarre, wist ze. Ongetwijfeld was hij de volgende die zou worden verhoord. Ze hadden hun verhaal op elkaar moeten afstemmen. Nu was het te laat.
Vrijdagochtend rond halfacht werd ze door de aardige agente voor haar huis afgezet. In de gang stond Poes haar miauwend en kopjes gevend op te wachten. Gelukkig. Chantal haastte zich om de lege eetbakjes te vullen, zich erover verbazend dat Poes liever kopjes bleef geven dan op het natvoer aan te vallen. Terwijl ze het dier aanhaalde, overviel haar een gevoel van enorm verdriet, van eenzaamheid. Ze had een sterke aandrang om Jarre te bellen. Iemand die wist hoe onrechtvaardig het was dat ze Saimir hadden vermoord. Maar Jarres telefoon werd afgeluisterd. Hoe hadden ze anders kunnen weten dat Saimir voor zijn overgave voor de place du Carrousel had gekozen? Waarschijnlijk werd ook haar telefoon afgeluisterd. Waarschijnlijk waren ze zelfs haar computer binnengedrongen. Het appartement, waarvan ze nog niet zo lang geleden iedere vierkante centimeter onder handen had genomen om het tot haar eigen veilige nest te maken, voelde opeens bezoedeld. Vies. Ze keek naar de terrasdeur waardoor Saimir haar leven was binnengestapt. Wie had daar nog meer gestaan? De gedachte was ondraaglijk. Ze moest erover praten, ze moest het kwijt, maar zonder iemand die meeluisterde. Ze dacht aan de prepaid gsm’s die ze tijdens de vlucht met Saimir had gekocht. Een van de twee vond ze in haar schoudertas. Die van haar of die van Saimir? Evelyne nam meteen op. Meid, vertel. Daarna kon Chantal eindelijk uithuilen. Het voelde als een bevrijding. Saimir kreeg ze er niet mee terug, maar tenminste was er iemand aan de andere kant van de lijn die luisterde, haar begreep en haar woede en gevoel van onmacht deelde.
Nadat ze haar verhaal verteld had, was het Evelynes beurt. Hotze had de afgelopen nacht last gehad van druk op de borst, vertelde ze. Volgens de artsen was er geen enkele reden tot bezorgdheid, maar Hotze leek het toch verstandiger nog een dag extra in het ziekenhuis te blijven. In Evelynes stem klonk irritatie door. Hotze stelde zich aan. Hotze was een hypochonder. Ze zei het niet, maar Chantal hoorde het haar denken. Misschien, zei Evelyne, was het maar beter om Hotze nog niets te vertellen over wat er in Parijs was gebeurd. Gezien zijn ‘situatie’. Chantal beloofde het, waarop Evelyne op haar beurt beloofde alles in het werk te stellen om Hotze zo snel mogelijk weer mee terug naar huis te nemen. Want dat wilde ze toch, of niet? Natuurlijk wilde ze dat, zei Chantal.